Babysterfte in Rotterdam zorgelijk hoog

In Rotterdam sterven meer pasgeboren baby's dan in de rest van Nederland. Vooral in de achterstandswijken verliezen moeders vaker hun pasgeboren kind. Dat stelt hoogleraar Eric Steegers van het Rotterdamse Erasmus MC. Volgens hem sterven veel baby's doordat de moeders een beperkte kennis over zwangerschap en gezond gedrag hebben.

Het werk in een achterstandswijk vraagt daardoor veel van de creativiteit en doorzettingsvermogen van de verloskundigen. Want wat doe je als er in huis geen slaapplaats is gemaakt voor de pasgeboren baby? Of de vuilniszakken in de woonkamer staan? De tweekamerwoning bewoond wordt door tien mensen? Of de situatie op straat 's nachts zo onveilig is dat je als verloskundige niet uit je auto durft te stappen? EénVandaag loopt een week mee en volgt een nachtelijke bevalling in één van de achterstandswijken.

De babysterfte vlak voor en na de geboorte deed zich in Rotterdam in de periode 2000-2004 voor bij 11,6 op de 1000 geborenen. In de rest van Nederland lag dat aantal sterfgevallen in die periode op 10,1. In Rotterdamse achterstandswijken stierven 13 kinderen per 1000 geboortes. Binnen deze groep deden zich bij allochtone moeders 13,5 sterftegevallen per 1000 geborenen voor. Autochtone moeders in de Rotterdamse achterstandswijken verloren in 12 van de 1000 gevallen hun kind.

Nederland worstelt al jaren met zorgwekkende perinatale sterftecijfers. Volgens het Peristat-onderzoek uit 2003 kwam Nederland van de 15 EU-landen als slechtste uit de bus. In 2003 overleden 7,4 op de 1000 baby's voor hun geboorte. In geen enkel land is dat zo hoog. Belgie kent een foetale sterfte van 4,5, Zweden 3,9 en Duitsland 3,5 op de 1000. Ook in de eerste maand na de geboorte overlijden in Nederland veel baby's: 4 op de 1000, terwijl het Europese gemiddelde 3 op de 1000 is. Momenteel wordt gewerkt aan een nieuw Peristat-onderzoek.