Het is het enige Nederlandse transport waar geen namenlijst van is: 21 januari 1943, vanuit de Joodse psychiatrische inrichting het Apeldoornsche Bosch naar Auschwitz. Vrijwilligers traceren de laatste personen, zodat ook zij herdacht kunnen worden.

Het Apeldoornsche Bosch werd in 1909 opgericht voor Joodse patiënten, door de
Vereeniging Centraal Israëlitisch Krankzinnigengesticht. Lange tijd wordt gedacht dat de instelling een veilige plek was: er werd zelfs gesproken over 'de Jodenhemel'. Er werd vanuit gegaan dat de nazi's personeel en patiënten met rust zouden laten, ondanks allerlei anti-Joodse maatregelen, zoals het ontslaan van al het niet-Joodse personeel en het reisverbod voor Joden vanaf juni 1942.

Geen namenlijst

In de nacht van 21 op 22 januari 1943 werd Het Apeldoornsche Bosch door de nazi's ontruimd. Bijna 1300 patiënten, personeelsleden en onderduikers werden op transport gezet naar Auschwitz. Het is het enige transport in Nederland waarvan geen namenlijst bestaat, omdat treinen meestal uit Westerbork vertrokken naar de vernietigingskampen en daar werden geregistreerd.

In de afgelopen jaren hebben amateur-onderzoekers zich ingezet om te achterhalen wat er met deze 1300 mensen is gebeurd. Nog altijd staan vijf mensen van het transport als vermist opgegeven. Die mensen krijgen dus geen vermelding op het namenmonument en hun naam wordt niet voorgelezen bij herdenkingen.

Bekijk ook

Overlevenden

Over de meeste patiënten, personeelsleden en onderduikers uit de instelling is inmiddels duidelijk wat er met ze is gebeurd. De moeder van Eléon de Haas bijvoorbeeld, Lenie Leuiken, werkte in de instelling als leerling-verpleegster. "Mijn moeder bezocht haar tante in de insteling regelmatig en die tipte haar over een vacature in het Apeldoornsche Bosch," vertelt Eléon.

Lenies vader was diamantslijper. "Mijn opa was zich al in mei 1940 bewust van het feit dat het niet goed gaat met de Nederlanders met een Joodse achtergrond. Die waarschuwing van haar vader heeft mijn moeder altijd onthouden, zeker toen Joodse Nederlanders steeds minder mochten", zegt Eléon.

Bekijk ook

Verliefd op een therapeut

"Mijn moeder voelde zich eerst niet thuis in het Apeldoornsche Bosch. Ze had heimwee naar voor de oorlog, en hoorde steeds vaker berichten over familieleden in Amsterdam die op transport werden gezet", legt Eléon uit.

Maar dat veranderde toen ze verliefd werd op de zes jaar oudere Coenraad Hoek, de ontspanningstherapeut van de instelling, vertelt hij: "Ze voelde zich uitverkoren aan de zijde van Coen, een lange, blonde jongen die bij veel dames in de smaak viel."

Lenie Leuiken (links) en Coenraad Hoek (rechts)
Bron: Collectie Herinneringscentrum Kamp Westerbork
Lenie Leuiken (links) en Coenraad Hoek (rechts)

Onderduiken bij een boer

In januari 1943 ontdekten Lenie en Coen een groep Joodse jongens van de Ordedienst uit Westerbork, die opdracht kregen van de nazi's om de inrichting te ontruimen. Het stel sprak volgens Eléon af om samen te vluchten in geval van nood.

"Omdat Coen voor de therapieën op het land werkte, had hij contacten met de boeren uit de omgeving. Een van hen had hem een onderduikplek aangeboden, voor het geval dat nodig zou zijn", vertelt Eléon. "Coen stond die plek af aan mijn moeder, en besloot zelf mee te gaan met de patiënten."

Het genadeschot

"Coen informeerde de 'melkboer' dat een jonge dame zijn plaats zou innemen, mijn moeder pakte haar koffer en zette die alvast in een schuurtje. Via dat schuurtje kon ze later naar de boer vluchten", legt hij uit. "Maar toen ze later weer in dat schuurtje kwam, was haar koffer verdwenen."

Ze wist dat iemand haar vluchtplan had ontdekt, en zette het op een sprinten naar de boerderij. "Terwijl ze wegrende, verwachtte ze het genadeschot. Maar die kwam niet", zegt Eléon.

Bekijk ook

Briefje uit de trein

Lenie overleefde de oorlog door onder te duiken. Het laatste bericht wat ze kreeg van Coen was een briefje dat hij uit de trein gooide. "Ik sta hier in een veewagen, ik ben opgepakt en vertrek met onbekende bestemming." Hij werd vergast in Auschwitz.

Eléon is samen met zijn broer en zus veel dank aan Coen verschuldigd, vertelt hij. "Coen offerde zijn vluchtroute aan mijn moeder op. Het is mede daarom dat ik hier mag zijn. Hij was een mens die zichzelf wegcijferde en besloot om mee te gaan met de patiënten. Voor mij is hij een held."

Bekijk hier de reportage over dit onderwerp.

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.