
GroenLinks-Kamerlid Kröger wil andere PFAS-aanpak: 'We lossen het ene probleem op en creëren het ander'
Het kabinet kondigt aan dat de PFAS-norm voor de bouw van 0,1 naar 0,8 microgram per kilo droge grond gaat. Tweede Kamerlid Suzanne Kröger van GroenLinks vindt die aanpak niet voldoende. "De PFAS-norm is niet het probleem, maar het gif zelf."
Sinds afgelopen zomer is PFAS onderwerp van gesprek. Bouwprojecten dreigen stilgelegd te worden doordat de stoffen in de bouwgrond te vinden zijn. Inmiddels zijn er tijdelijke regels ingevoerd die bepalen dat met PFAS vervuilde grond niet mag worden gestort op plekken waar schone grond ligt. Op die manier hoopt het kabinet te voorkomen dat meer grond vervuild raakt. Ook moeten bouwers vaker verdachte grond testen.
Pizzadozen, regenjassen en anti-aanbakpannen
PFAS is een verzamelnaam voor ruim 6000 verschillende chemische stoffen, waarvan er een aantal mogelijk kankerverwekkend zijn. De verschillende PFAS-stoffen zijn terug te vinden in alledaagse producten zoals pizzadozen, regenjassen en anti-aanbakpannen. Voor iedere stof gelden ook weer andere regels. De stoffen PFOS, PFOA en GenX zijn aangemerkt als 'zeer zorgwekkende stof'. Dat houdt in dat er strengere regels voor gelden en dat die stoffen niet zomaar in allerlei producten gebruikt mogen worden. Maar voor andere stoffen binnen de groep gelden deze eisen niet.
Suzanne Kröger, Kamerlid van GroenLinks, vindt daarom dat voor alle PFAS-stoffen dezelfde aanpak moet gelden. "Elke keer dat we de regels voor het ene gif strenger maken, dan verandert de producent iets en ontstaat er een ander gif dat weer gebruikt mag worden. We moeten de regels voor al deze stoffen in één keer aanpassen anders blijven we bezig het ene probleem op te lossen en het ander te creëren."
Het vijfpuntenplan van GroenLinks
Kröger komt daarom op 4 december in de Tweede Kamer met een 5-puntenplan om het gebruik van PFAS te verminderen. GroenLinks wil onder meer een verbod op voedselverpakkingen en cosmetica waar PFAS in wordt gebruikt. Ook moeten producenten duidelijk kenbaar maken wanneer mogelijk giftige stoffen in producten zitten en moet de productie van PFAS worden afgebouwd.
Kortom: het verhogen van de PFAS-norm voor de bouw vindt Kröger niet voldoende. "We kunnen blijven praten over een aanvaardbare norm maar we kunnen er natuurlijk veel beter voor zorgen dat we ons gebruik drastisch verminderen en op zoek gaan naar alternatieven. Uiteindelijk zijn ook onze bouwers daar echt mee geholpen."
- Verbied op korte termijn het gebruik van PFAS in producten met een hoog risico voor blootstelling, zoals voedselverpakkingen en cosmetica.
- Verplicht producenten van PFAS-houdende producten om aan consumenten duidelijk te maken dat ergens PFAS-gif in zit.
- Producenten van PFAS hebben ketenverantwoordelijkheid: ze moeten zorgen dat PFAS-houdende producten en afval goed verwerkt worden en dat bijgehouden wordt in welk afval PFAS zit.
- Onderzoek en identificeer alle mogelijke bronnen van PFAS vervuiling en PFAS besmetting. Van de fabriek tot producten in winkels, afvalverwerking, transport en verspreiding via secundaire bronnen.
- Bouw PFAS-productie af en stop de uitstoot van lozingen van PFAS-giffen in water of uitstoot drastisch terug.
'Betekenisvolle eerste stap'
De bouw is wel tevreden met de maatregelen van het kabinet om de PFAS-norm van 0,1 naar naar 0,8 microgram per kilo droge grond te verhogen. "Het vooruitzicht dat een aanzienlijk deel van het werk dat stil lag door de PFAS-crisis weer van start kan stemt me positief", zegt Maxime Verhagen, voorzitter van Bouwend Nederland.
"De minister zet een betekenisvolle eerste stap maar het is zaak dat ze volgende stappen blijven zetten." Verhagen geeft aan de ontwikkelingen "kritisch te blijven volgen."

'Moet je wel zoveel werken?': ongeneeslijk zieke Kasper (63) krijgt het wekelijks te horen, maar trekt zijn eigen plan
Je bent ongeneeslijk ziek en hebt niet zo lang meer te leven als je had gehoopt. Wat doe je dan? "Ga genieten van de dingen die je nog wil doen", is een opmerking die zieken horen. Maar wat als je juist gewoon wil werken? Kasper weet hoe dit voelt.
"Ik heb eigenlijk altijd hard gewerkt en met heel veel plezier. Werk heeft voor mij altijd een hele belangrijke rol gespeeld in mijn leven", vertelt de 63-jarige Kasper Klaarenbeek. Hij leeft nu al 6 jaar met een zeldzame vorm van kanker en is ongeneeslijk ziek. Maar stoppen met werken om een laatste wereldreis te maken, daar wil hij niets van weten.
'Ik haal energie uit mijn werk'
Niet iedereen kan dat snappen, vertelt hij. De afgelopen jaren krijgt Kasper bijna wekelijks opmerkingen over waarom hij 'de tijd die hem nog rest' niet volledig besteedt aan zijn familie of andere dingen die niet met werk te maken hebben.
"Mensen zeggen: ga genieten van de dingen die je nog wil doen. En dan bedoelen ze dus vaak: maak een bucketlist en ga nadenken over wat je nog allemaal van de wereld wil zien", legt hij uit. "Dat lijken allemaal grote meeslepende dingen die er dan nog moeten gebeuren. Maar voor mij voelt dat helemaal niet goed, want ik haal juist energie uit mijn werk."
Ik hoorde alleen de eerste drie zinnen, daarna was er een soort piep in mijn orenKasper Klaarenbeek
'Je wordt niet meer beter'
Toch is dat de afgelopen 6 jaar niet altijd zo geweest. Vooral de eerste fase, zoals Kasper dat zelf noemt, was erg zwaar. Hij werd overdonderd door emoties en kan zich sommige momenten uit die periode daarom nog maar vaagjes herinneren.
Het diagnosegesprek met de arts bijvoorbeeld. "Het enige wat ik toen heb gehoord was: 'Je wordt niet meer beter'", vertelt hij over wat hij ook wel het 'de-man-met-de-hamer-gesprek' noemt. "Ik hoorde alleen de eerste drie zinnen. Die heb ik onthouden en daarna was er een soort piep in mijn oren. Mijn systeem ging helemaal op slot."
Ongeneeslijk ziek
Kasper heeft neuro-endocriene tumoren, vertelt de arts die dag. "Het zijn tumoren die hormonen aanmaken", legt hij uit. De hormoonbalans in zijn lichaam raakt hierdoor van de regel en al voor de diagnose zorgde dat ervoor dat Kasper depressief werd. "Dus het kwam in een fase dat ik het eigenlijk ook al niet meer zo zag zitten."
Hij had al een aantal jaar last van verschillende klachten, maar een antwoord op wat er mis was met zijn lichaam kreeg hij niet. De uiteindelijke diagnose was daarom ergens toch een opluchting, vertelt Kasper. "Het voelde als een soort van hèhè, nu is duidelijk wat er aan de hand is."
Schuldgevoel
Maar na de opluchting slaan het verdriet en de angst al snel toe. "De eerste 2 jaar waren echt heel taai", vertelt Kasper. "Het ging op dat moment zowel mentaal als fysiek heel slecht met me. Ik kreeg wel veel steun van familie en vrienden, zij waren heel meelevend en liefdevol."
Dankbaar was Kasper daarvoor, alleen wist hij niet hoe hij dit moest toelaten. Hij voelde zich schuldig over zijn ziekte. "Ik heb mezelf in die fase afgesloten en teruggetrokken. Ik ben zelfs bij mijn vrouw weggegaan. We waren toen al 39 jaar samen, maar omdat ik haar zag lijden voelde ik mij schuldig. Ik dacht: ik moet haar vrijlaten en de ruimte geven om wat er nog van het leven over is op te pakken."
Meer tijd dan gedacht
"Het is echt heel hard werken geweest om weer een beetje mijn voeten eronder te krijgen", vertelt Kasper over die tijd. "Maar langzamerhand groeide dat besef dat ik niet op korte termijn dood zal gaan, maar dat er veel meer leven was."
Wat Kasper tijdens het diagnosegesprek door alle emoties namelijk niet goed had gehoord, is dat hij een levensverwachting van 5 à 10 jaar had. Met dat nieuwe besef is Kasper na 2 jaar dan toch klaar om weer aan het werk te gaan.
- Een meerderheid van de kankerpatiënten (88 procent) geeft aan dat hun werksituatie (tijdelijk) is aangepast vanwege de behandeling.
- De meeste patiënten hebben zich (gedeeltelijk) ziek gemeld, zijn (tijdelijk) gestopt met werken of zijn (tijdelijk) minder uren gaan werken.
- Bijna twee derde van de patiënten (60 procent) geeft aan dat de kanker(behandeling) financiële gevolgen heeft.
- Van de patiënten geeft 60 procent aan dat de gevolgen van de kanker(behandeling) op werk niet besproken zijn door de zorgverlener in het ziekenhuis.
- Iets minder dan de helft van de patiënten (45 procent) is begeleid door een arts gespecialiseerd in werk, meestal een bedrijfsarts.
- Ruim een kwart van de patiënten (27 procent) geeft aan iets gemist te hebben in de begeleiding van de bedrijfsarts en geeft de begeleiding een rapportcijfer: 4,6
Informatiebron: Kanker en werk (NFK)
Gemis van gezelschap
"Ik heb toen weer een aantal dingen opgepakt en dat lukte heel goed. Maar ik moest wel leren om af en toe meer op de rem te trappen", vertelt hij over zijn besluit om weer aan het werk te gaan als zelfstandig businesscoach. "Gelukkig waren er veel klanten die op me gewacht hadden, dat was heel mooi."
Hij miste mensen om zich heen': "Ik ben een mensenmens. Ik hou er van om met mensen aan de slag te zijn en om dingen te fixen. Daar word ik gewoon heel gelukkig van. Ik miste de mensen waarmee ik mocht werken, mijn trainers en coaches. Dat is zo'n lekkere energie."
Wat is genieten?
Toch kan niet iedereen zich dat dus voorstellen, dat Kasper werk leuker vindt dan een bucketlist afwerken. 'Waarom niet stoppen met werken en vaste oppas van de kleinkinderen worden? Dat is toch zo veel leuker?', wordt hem vaak gevraagd door verschillende mensen. Of, 'ga genieten', is ook een (ongevraagd) advies dat hij vaak krijgt.
"Maar als ik dan doorvraag hoe ze dat voor zich zien, dan komt daar meestal geen antwoord op", vertelt Kasper. "Definieer genieten. Voor mij is het is een beetje hetzelfde als op vakantie gaan. Dat is heel erg leuk als je weet dat je daarna weer aan het werk gaat. Maar als je niet weer aan het werk gaat, dan is vakantie meer leegte dan ruimte."
Ik heb geen bucketlist, maar een fuckitlistKasper Klaarenbeek
Groot genieten van klein geluk
Hij vindt het moeilijk dat hij telkens geconfronteerd wordt met dit soort opmerkingen. "Ik heb nog niet ontdekt hoe ik daar op een effectieve manier mee kan omgaan. Want het is gewoon heel lastig uit te leggen, het voelt haast alsof ik mezelf moet verdedigen. En dat vind ik niet zo op zijn plek."
"Er zit veel oordeel in over hoe je je moet gedragen als je ongeneeslijk ziek bent", voelt Kasper. "Wat ik heb ontdekt is dat het veel belangrijker is om groot te genieten van klein geluk. Dus gewoon van de dingen die zo vanzelfsprekend lijken te zijn. Die worden dan in een keer bijzonder doordat je weet dat die eindigheid er is."
'Geen bucketlist, maar fuckitlist'
"Ik heb daarom geen bucketlist maar een fuckitlist gemaakt", gaat Kasper verder. "Een lijst van dingen die wat mij betreft niet meer hoeven." Hoog op die lijst staat het voeren van oppervlakkige gesprekken. "Typische jongens-netwerkdingetjes zijn samen biertjes drinken, elkaar op de schouders slaan over hoe fantastisch en geweldig het is. Dat soort activiteiten vermijd ik nu zoveel mogelijk."
Hij wil nu liever praten over de dingen die er écht toe doen. "Ik ga bijvoorbeeld wel met een goede vriend of een zakenrelatie samen een wandeling maken en een goed gesprek hebben waar maar niet alleen maar over zakelijke dingen gaat, maar ook over de menselijke dingen die daarbij horen."
Meer ruimte voor emoties
Door zijn ziekte is hij kwetsbaarder geworden en heeft hij geleerd - met behulp van familie, vrienden en professionals - om meer ruimte voor emoties te maken. "Ik werkte eerst altijd alleen met mijn hoofd, maar nu breng ik ook de emotie mee. Dat zorgt op het werk voor meer betrokkenheid, het maakt mij een betere coach."
"Het is niet de diagnose, maar wel het proces dat er achteraan is gekomen dat heeft geholpen om dichterbij bij mijn emoties te komen staan", legt Kasper uit. "Totdat ik de diagnose kreeg gedroeg ik me nog steeds alsof ik 25 en onsterfelijk was. Nou, dat moest ik serieus bijstellen, als je inmiddels dan ongeneeslijk ziek blijkt te zijn. Dat was nogal een sprong."
'Er is meer dan de dood'
Maar nu gaat het dus veel beter, kan Kasper vrolijk vertellen met alles wat hij de afgelopen 6 jaar over zichzelf en het leven heeft geleerd. "Als je dit niet zelf meemaakt dan lijkt het net alsof er nog maar één ding is; de dood. Maar dat is niet wat het is. Het leven is zo veel breder dan dat."
"Eerst was het vooral 'ik ben kanker', maar nu zeg ik: ik ben Kasper en ik heb kanker. Ik was mezelf in het begin echt kwijtgeraakt. Ik werd door die medische mallemolen geslingerd, het voelde als een fulltimebaan. Nu is het een bijbaantje geworden", zegt hij over zijn ziekte.
'Ik sta nu vol in het leven'
"Ik denk dat ik nu vol in het leven sta, met alle menselijke ups en downs die daarbij horen." Als hij voldoende rust neemt, kan hij veel aan, vertelt hij. "Rondom scans blijft het altijd spannend, maar ik focus veel meer op wat er nog wel is." En dat is zijn werk, zijn kinderen, kleinkinderen én zijn vrouw Margo met wie hij weer samen is.
"Naarmate de ziekte zich zal ontwikkelen, zal ik me ook weer moeten aanpassen aan hoe het leven loopt. Wat ik dan nog wel kan en wat er niet kan. Maar ik kijk dat met veel vertrouwen tegemoet", zegt hij tot slot.