
Gaat uniek verbond van boeren en lokale overheden wél het stikstofprobleem oplossen? 'Kwetsbaar maar hoopvol'
Al 10 jaar komen er allerlei verschillende stikstofplannen langs. En stuk voor stuk krijgen ze veel kritiek. Zo ook het nieuwe 'monsterverbond' van jonge boeren, de provincie, gemeenten, waterschappen en LTO. "Is geen eindpunt maar een begin."
Melkveehouder en voorzitter van het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) Roy Meijer uit het Drentse Witteveen is een van de initiatiefnemers van het stikstofverbond. Hij studeerde geschiedenis aan de Universiteit Groningen, met als specialisatie de naoorlogse agrarische geschiedenis. "Wie de geschiedenis kent, begrijpt het heden."
Nieuw plan
"In het nieuwe plan hebben we als initiatiefnemers voortgeborduurd op het startpakket van het Rijk, en het daarna concreet gemaakt voor de praktijk", legt hij uit. "Ons plan richt zich op doelsturing: boeren krijgen reductiedoelen, maar bepalen zelf hoe ze die invullen. Het bevat ook voorstellen om het probleem van PAS-melders en interimmers op te lossen: boeren zonder vergunning, maar die wel te goeder trouw opereerden."
"En er zijn concrete afspraken over bijvoorbeeld bouwblokken, herinrichting en stoppersregelingen gemaakt met lagere overheden", voegt hij daaraan toe.
Botsende belangen
Direct na de presentatie kwam er kritiek van onder andere VNO-NCW en Bouwend Nederland. Zij vinden het plan 'te vaag' en missen percentages en een einddatum. Landbouweconoom Jaap Sok van Wageningen Universiteit vindt de kritische reacties allesbehalve verrassend.
"Elke partij heeft een eigen visie op wat landbouw betekent voor de samenleving. Het is een druk speelveld met botsende belangen. Je hebt de boeren zelf en de keten daarachter zoals verwerkers en supermarkten. Dan heb je de natuurorganisaties, die biodiversiteit en milieubescherming vooropstellen. En je hebt de publieke partijen: provincies en gemeenten, die beleid moeten uitvoeren."
Het echte probleem
"Het echte probleem is dat er geen gedeelde visie is op wat landbouw moet zijn. Daardoor komt gezamenlijke voortgang moeilijk van de grond", gaat hij verder.
"Want dat gebrek aan richting voedt wantrouwen. Boeren voelen zich verraden. Provincies voelen zich klemgezet. Natuurorganisaties vinden dat het allemaal veel te traag gaat. Niemand vertrouwt elkaar nog volledig. En dat is jammer. Want vertrouwen is essentieel voor samenwerking én innovatie."
'We willen beweging'
Ook Meijer snapt de kritiek vanuit de organisaties, "maar we hopen alsnog in gesprek te komen. Dit plan is geen eindpunt, maar een begin."
"Alles ligt nu stil door het ontbreken van vergunningverlening: zonder vergunning kun je niet verduurzamen, je kunt niet bouwen en je kunt zelfs niet investeren. Dat geldt niet alleen voor boeren, maar ook voor andere sectoren zoals de bouw en industrie. We willen geen wedstrijdje plannen maken, we willen beweging", legt hij uit.
Positief optimistisch
Maar is dit nieuwe monsterverbond dan eindelijk de langverwachte oplossing? Sok is voorzichtig optimistisch.
 "Dat 3 van de 4 overheden meedoen, is veelzeggend. Er is weer een poging om elkaar te vertrouwen. Dat is hoopvol."
"Maar zolang er geen centrale regie is, en niet alle partijen zich gehoord voelen, blijft de oplossing kwetsbaar", voegt hij daaraan toe.
Weinig ruimte voor provincie
Volgens Sok speelt de provincie een sleutelrol in de uitvoering van het stikstofbeleid, maar krijgt die te weinig ruimte. "Ze kennen hun gebied en zien wat er gebeurt als boeren stoppen: leegloop, economische schade. Maar ze moeten wel uitvoeren wat Den Haag oplegt, en krijgen nauwelijks ruimte voor maatwerk."
En dan is er nog een andere speler die niet vergeten mag worden: Europa. "De Europese regels stellen harde grenzen aan stikstofuitstoot. Die hebben we in Nederland jarenlang overschreden. Sindsdien hobbelen we van crisis naar crisis."
Maatschappelijk probleem
Sok vindt dat het stikstofdossier te vaak wordt versmald tot een juridisch of technisch vraagstuk, terwijl het in de kern maatschappelijk is. Daarom wil hij een breder maatschappelijk gesprek. "Wat verwachten we van onze boeren? Wat mag landbouw betekenen voor onze samenleving? Daar moeten we samen over praten en meer maatschappelijke organisaties zouden daar een rol in moeten nemen. We zijn allemaal consument én burger."
"In de supermarkt denken we vooral aan prijs, gemak, beschikbaarheid. Maar als burger willen we ook natuur, recreatie, schone lucht. Die twee rollen lopen vaak uit elkaar."