Ze zijn bijna niet weg te denken uit de kerststal: de ezel en de os. Maar in het originele bijbelverhaal over de geboorte van Jezus, komen de dieren helemaal niet voor. "Het was logisch dat het erbij hoorde."
In een kerststal vind je altijd dezelfde elementen: drie koningen, Jozef en Maria, herders, een paar schapen en natuurlijk baby Jezus in de voederbak. En een os en een ezel dus. Maar die zijn in het oorspronkelijke verhaal nergens te bekennen.
Vanuit een ander verhaal
Al komen de dieren niet voor in het kerstverhaal zelf, op andere plekken in de bijbel zijn ze wel te vinden. En dat is waarschijnlijk hoe ze uiteindelijk in de stal terecht zijn gekomen, vertelt theoloog en kerkhistoricus Peter Nissen.
"De os en de ezel zijn bij de kerststal terechtgekomen, omdat in het Oude Testament, in het boek van de profeet Jesaja, sprake was van een os en een ezel. Daar staat: een os herkent zijn meester en een ezel weet wie zijn voederbak vult." Door die voederbak, of kribbe, zijn de os en de ezel betrokken bij het verhaal van de geboorte van Jezus.
Joden en heidenen
Daarnaast is er nog een andere invulling voor de dieren. "De tekst uit het Oude Testament werd door de vroeg-Christelijke schrijvers vanaf de vierde eeuw bij het kerstverhaal betrokken en er werd gezegd: 'Jezus is gekomen voor Joden en heidenen'."
"En die os, die staat dan symbool voor de Joden en de ezel, die staat symbool voor de heidenen, voor degenen die niet uit het jodendom zijn voortgekomen", legt hij uit.
Franciscus van Assisi
In eerste instantie werd kerst door de Christenen helemaal niet gevierd, weet bijbelwetenschapper en theoloog Janneke Stegeman. "Want het is een Romeins gebruik om überhaupt iemands geboortedag te vieren. Dus vanaf de vierde eeuw, toen het christendom een Romeinse staatsgodsdienst werd, werd ook kerst gevierd."
En de kerststal kwam vervolgens pas in 1200 om de hoek kijken, vertelt Nissen, door Franciscus van Assisi, de stichter van de Orde van de Franciscanen. "Er wordt verteld dat hij in de kerstnacht een voerbak liet brengen en stro erin legde en er een os en een ezel bij liet brengen, en dat zo als het ware zichtbaar gemaakt werd wat er gebeurde in die kerstnacht."
Kerststal ontbreekt
Want eigenlijk komt de kerststal zelf ook niet voor in het verhaal, vertelt Stegeman. "Wat er in het Lucas-evangelie staat, is dat Maria zwanger was en dat ze naar de plek moesten waar Jozef oorspronkelijk vandaan kwam. Dat was Bethlehem."
"Dus zij ging zwanger en wel op weg daarnaartoe. Vervolgens werd het kind geboren en dat werd in een kribbe gelegd, een soort voederbak."
'Bij een voederbak, hoort een stal'
Maar de stal zelf wordt daarin niet genoemd. "Vanuit een Europese middeleeuwse lezing dachten ze: een voederbak, dat hoort bij een stal, dus daar horen ook die ossen en ezels bij. Het was een soort logisch dat dat erbij hoorde."
Waar Jezus in de context van de Bijbel dan eigenlijk geboren zou zijn? "Als we ervan uitgaan dat er inderdaad een voederbak was op de plek waar Jezus werd geboren, in die tijd en en in de omgeving van Bethlehem, was het gebruikelijker dat zo'n voederbak in een grot stond", zegt Stegeman.
Meerdere voorbeelden
Volgens haar is het zeker niet het enige voorbeeld van bijbelverhalen die zijn samengevoegd, of waar dingen bij zijn verzonnen.
Zo kwam er geen walvis voor in het verhaal van Jona, "dat was gewoon een grote vis", gaf Eva Adam geen appel maar een 'vrucht' en kennen we Maria als 'maagd', "maar in de originele tekst stond eigenlijk 'jonge vrouw'."
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.