Tien procent van alle kinderen krijgt op dit moment jeugdzorg. Dring je dat aantal terug met extra geld of moet er naar een preventieve aanpak worden gekeken? "We moeten meer ons best doen om dat aantal naar beneden te krijgen."

750 miljoen extra: dat is wat jeugdzorgwerkers eisten in een manifest dat werd aangeboden in de Tweede Kamer. In dat bedrag wordt 300 miljoen meegenomen voor de toegenomen vraag naar jeugdzorg. Het aantal kinderen dat jeugdzorg ontvangt is dit jaar voor het eerst sinds 2015 licht gedaald, maar het percentage is nog steeds enorm hoog. 

'Kinderen moeten sociale weerbaarheid in de klas leren'

Volgens Mariette Haasen van het Fontys-Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg moet de oplossing vooral gezocht worden in preventie, waarin onderwijs een centrale rol speelt. Samen met haar collega Hélène Leendersdoet ze hier onderzoek naar. "Het gaat al iets beter, maar wij denken dat we nog meer ons best moeten doen en door moeten zetten op het beleid om die 10 procent naar beneden te krijgen."

In Den Bosch werken de onderzoekers samen met het Wish-project. Wish is erop gericht om kinderen in het basisonderwijs sociale weerbaarheid in de klas aan te leren. "Dat is dus voor alle kinderen en niet gericht op problemen, maar het gewone opgroeien', vertelt Haasen. Maar wat houdt sociale weerbaarheid in? "Dat gaat bijvoorbeeld over hoe je nee leert zeggen als je iets niet wil. Of hoe je leert om voor jezelf op te komen, of hoe je invoegt in een groep kinderen als je mee wil spelen."

Behandeling

Voor moeilijkere prolemen heeft Haasen ook ideeën"Op dit moment zijn de samenwerkingsrelaties tussen onderwijs en jeugdhulpverlening vooral gericht op behandeling. Wij denken dat jeugdhulpverlening vooral in de school aanwezig moet zijn om alle kinderen te zien en te spreken, in plaats van zeven kinderen apart. Je moet samen zorgen voor een sociaal-emotionele ontwikkeling. Op het moment dat de jeugdhulpverlening in de klas komt, hebben ze extra experts in de groep."

Verder is er volgens de onderzoekster ook nog veel te behalen in omdenken. "We hebben 32 kinderen in de groep, en die kinderen zijn niet allemaal hetzelfde. Er is diversiteit tussen kinderen en die diversiteit mag er ook zijn. Kinderen leren niet op hetzelfde moment lopen, kinderen leren niet op hetzelfde moment praten, en kinderen ontwikkelen zich sociaal en emotioneel ook niet helemaal hetzelfde."

'Niet alles is bijzonder'

Haasen plaatst wel een kanttekening bij die opmerking. "Daarmee wil ik niet zeggen dat we geen speciaal onderwijs nodig hebben, maar het aantal kinderen dat in de jeugdhulp zit kan echt een stuk lager. We moeten oppassen dat we niet alles bijzonder gaan vinden."

Toch is ze terughoudend over onmiddellijke resultaten van deze preventieve aanpak. De komende tijd gaan naast scholen in Den Bosch, meer scholen werken met preventieve aanpak. Die scholen zullen Haasen en haar collega van dichtbij volgen. "Het aantal verwijzingen zal niet onmiddellijk dalen, dat heeft tijd nodig. Dat heeft te maken met het omdenken en een andere manier van kijken naar de ontwikkeling van kinderen. Maar preventie krijgt nu nog echt te weinig aandacht en daarin moeten we een omslag gaan maken. Op het moment dat het 'gewoon' gaat worden, zal je hopelijk zien dat er dan minder verwijzingen komen naar de jeugdhulpverlening."

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.