Sinds de moord op advocaat Derk Wiersum kan een verzoek worden ingediend om bij een rechtszaak de herkenbaarheid van een officier van justitie te beperken. Dat verzoek is al 34 keer ingediend en 32 keer toegekend, blijkt uit navraag van EenVandaag.

De regeling is bedoeld voor officieren van justitie die mogelijk een veiligheidsrisico lopen, vooral bij rechtszaken tegen de zware georganiseerde misdaad. De angst zit er in. Recente aanslagen op advocaat Derk Wiersum en Peter R. de Vries laten zien dat iedere betrokkene bij een proces risico kan lopen.

'Niet alleen jij, ook mensen om je heen'

"Dit is een serieuze en ernstige ontwikkeling", zegt hoofdofficier in Noord-Nederland, Diederik Greive. Hij is ook lid van de commissie die de verzoeken van de aanklager beoordeelt. "We moeten blijven nadenken welke maatregelen nodig zijn om veiligheid te garanderen voor de officier van justitie, maar ook voor andere procesdeelnemers."

"Je kunt niet meer denken dat het wel goed zal komen", zegt Greive. "Het is vreselijk om onder dit soort omstandigheden je werk te moeten doen, met het besef dat je veiligheidsrisico loopt op je werk. Misschien niet alleen jij, maar ook de mensen om je heen. Dat is heel zwaar."

Hoofdofficier Diederik Greive

Officier als mikpunt van criminelen?

De officier van justitie is in een strafzaak vaak de tegenstander van de verdachte. Als aanklager is hij vaak de leider van het strafonderzoek, de persoon die de aanklacht formuleert en alle beschuldigingen verwoordt. Nu de criminaliteit steeds meer verhardt, nemen de veiligheidsrisico's toe. Daarom kan er nu dus een verzoek worden ingediend om de officier van justitie beperkt herkenbaar in te zetten.

"Er zijn verschillende opties. Zo kunnen de aanklagers niet in beeld worden gebracht in de rechtbank bij tv-uitzendingen over de zaak. Ook kan aan de media worden verzocht om de namen niet te noemen in de berichtgeving", vertelt Greive. Daarnaast is het ook mogelijk om de herkenbaarheid te beperken door in de onderzoeksfase de officier niet bij naam in de dossierstukken te noemen. Er wordt dan met nummers gewerkt. "Maar als je naar een zitting gaat, zul je daar altijd de aanklager zien staan."

info

Hoe werkt de maatregel?

Per 1 september 2020 geldt de nieuwe "Aanwijzing Voorlichting Opsporing en Vervolging". Het Openbaar Ministerie verwacht ook in de toekomst strafzaken waarin veiligheidsrisico's bestaan voor medewerkers. De herziening biedt de mogelijkheid om de herkenbaarheid van de officier van justitie rondom zware strafzaken in te perken. De hoofdofficier van justitie kan een verzoek indienen om terughoudend om te gaan met de herkenbaarheid van de aanklager in de rechtbank. Dat verzoek wordt besproken door de commissie Veilig Opsporen en Vervolgen. Het College van procureurs-generaal neemt op basis daarvan een besluit.

Wanneer dat is goedgekeurd, neemt het OM contact op met de rechtbank of het hof dat verantwoordelijk is voor de zaak. De commissie en het College adviseren en besluiten binnen 24 uur over deze verzoeken. In 2020 zijn er veertien verzoeken ingediend, waarvan er nul zijn afgewezen. In 2021 waren dat er twintig, waarvan er twee zijn afgewezen. De beslissingen zijn niet openbaar.

Kritiek: 'Dit verzwakt de rechtsstaat'

Oud-rechter Frits Lauwaars, bekend van het Passageproces rondom een serie liquidaties in Amsterdam, denkt dat door de schokkende aanslagen op De Vries en Wiersum de beleving van de dreiging groter is geworden. Daar moet je niet aan toegeven door aanklagers deels te anonimiseren, zegt hij.

"Er zal wel goed over zijn nagedacht, maar Ik vind het een slechte ontwikkeling." Hij vindt dat het de rechtsstaat verzwakt. "Je treedt als vertegenwoordiger van de maatschappij de misdaad met open vizier tegemoet. Dat is dan niet meer zo, dan ben je opeens anoniem." Volgens hem is het grootste risico dat er gedeeltelijke geheime processen plaatsvinden. "Dat moet je helemaal niet hebben. Niemand weet dan wat er zich precies afspeelt. Dat verzwakt de hele zaak."

'Peter R. de Vries had dit verschrikkelijk gevonden'

Ook advocaat Peter Schouten, die kroongetuige Nabil B. bijstaat en zelf wordt beveiligd, is tegenstander van het deels anonimiseren van procesdeelnemers. Hij vindt dat dit niet kan in een rechtsstaat en spreekt van 'buigen voor de georganiseerde misdaad'.

"Mensen moeten je achtergrond kunnen bekijken", zegt Schouten. "Ik denk ook echt dat Peter R. de Vries dit verschrikkelijk had gevonden. Die vond: je moet pal staan voor de dingen die je doet." Het Openbaar Ministerie vroeg aan Schouten of hij het anoniem wilde doen. "Nee dus."

Twee botsende grondrechten

Ook Diederik Greive worstelt met de herkenbaarheid. Hij benadrukt dat de commissie niet gedachteloos besluit. omdat het gaat om twee grondwetten die met elkaar botsen. "Enerzijds is er het grondrecht van de aanklagers van veiligheid, lijf en leden, en bescherming van de levenssfeer. Dat verplicht het Openbaar Ministerie om een veilig werkklimaat te creëren voor de aanklagers. Anderzijds is er het grondrecht van openbaarheid. Iedere burger heeft het recht om goed geïnformeerd te worden over wat het OM precies heeft gedaan in een zaak."

"We moeten toegeven op openbaarheid. Dat zit mij ook niet lekker, want het is heel belangrijk voor het strafproces." Greive vindt het 'rechtsstatelijk moeilijk te verteren' om die kleine beperking toe te staan. "Maar toch moet het, omdat de veiligheid van mijn collega's mij enorm aan het hart gaat'.

Hoe groot is het risico?

Of het verzoek wordt ingewilligd hangt onder andere af van het potentiële veiligheidsrisico. Hoe concreet is dat? Is het voorstelbaar? "Met de aanslagen op de broer van de kroongetuige, Wiersum en De Vries weten we dat we in een tijd zitten met bedreigingen en aanslagen die niet alleen voorstelbaar zijn, maar ook de werkelijkheid", zegt Greive.

"Het is die realiteit waarin we dit soort onderzoeken doen en waarin we nu met deze zaken naar de rechtbank gaan." Er moeten dus maatregelen worden getroffen. "Als er in onderzoeken risico's zijn en iemand geeft dat aan, dan moet je daar als werkgever op acteren, daar hebben zij recht op."

Schijnveiligheid

De maatregel zorgt er vooral voor dat de naam van de aanklager niet constant rondzingt in mediapublicaties en dossierstukken. Maar in de rechtszaak zelf is de aanklager gewoon aanwezig, waardoor een kwaadwillende een naam toch kan achterhalen. In hoeverre biedt de maatregel dan geen schijnveiligheid?

"Wij treffen de maatregelen die wij kunnen nemen", zegt Greive. "Dat er mensen zijn die alsnog vreselijke dingen kunnen doen is geen argument om de eigen verantwoordelijkheid niet te nemen. Je kan ook zeggen, laat het allemaal maar gebeuren, want ik kan er toch niks tegen doen.." Maar dat vindt hij geen goede argumentatie. "Ik doe wat ik kan doen en ook nog met mate. Wij staan nog steeds in de rechtbank, iedereen kan ons zien en horen'.

audio-play
Bekijk hier de reportage over dit onderwerp

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.