Buitengewoon Opsporingsambtenaren in natuurgebieden willen bewapend het bos in kunnen als het moet. Justitieminister Grapperhaus liet de Tweede Kamer in juni weten daar in sommige gevallen aan mee te werken. Maar in de praktijk is er niets veranderd.

Sommige handhavers zouden wegens de toenemende agressie waar ze mee te maken krijgen, deze zomer een wapenstok krijgen, maar ze wachten er nog steeds op. Intussen wordt het er in de bossen niet leuker op. "Je merkt dat mensen in coronatijd een korter lontje hebben", vertelt boswachter Jan van Belzen.

Minister maakt belofte niet waar

Volgens Rolf Overdiep komt er niets terecht van de belofte van de minister om in uitzonderlijke gevallen boa's te bewapen. Hij kreeg als voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Natuurtoezicht van 20 leden zelfs te horen dat ze hun wapen juist weer moeten inleveren. "Die worden zonder bewapening het bos ingestuurd. En dat is nog maar het topje van de ijsberg."

"De minister zou zich moeten laten adviseren door mensen die zelf in het veld actief zijn", betoogt hij. Zijn pleidooi vindt bijval bij de partij van de minister. De eigen CDA-fractie liet via Kamervragen weten dat de minister ruimhartig moet omgaan met boa-aanvragen voor een wapen.

Afschrikwekkend effect

Het is de 'groene boa's' uit het hart gegrepen, want voorbeelden hebben ze allemaal. Zo deed Dennis Kutterik uit Overijssel na een incident een aanvraag voor een wapenstok en pepperspray. Alleen moest hij dan wel eerst een bekwaamheidstest doen.

"Boa's hebben een negatief imago", legt hij uit. "Maar je moest eens weten hoe vaak wij examen moeten doen. Een wapen heeft echt een afschrikwekkend effect. Kijk maar naar de beelden waarbij handhavers in het nauw komen op het strand in IJmuiden. Zodra er agenten met een wapenstok komen voor assistentie, zie je de herrieschoppers terugdeinzen."

'Zonder wapen kan ik mijn werk niet doen'

Voor Dré Stuits is zijn werk zonder bewapening naar eigen zeggen compleet onmogelijk. Hij is toezichthouder in de Brabantse bossen langs de Belgische grens en is daar gewend aan dumpingen van drugsafval en criminele afrekeningen. Ook wordt er gesmokkeld en gestroopt en krijgt hij in coronatijd te maken met de welbekende korte lontjes, bijvoorbeeld van crossmotorrijders die nergens anders terechtkunnen.

Omdat hij voor een particuliere landschapsbeheerder werkt en dus niet voor een grote natuurbeschermingsorganisatie, mag hij wel een vuurwapen dragen. Daarnaast heeft hij ook altijd een speciaal getrainde hond bij zich en dat is hard nodig vindt hij. "Zonder zou ik mijn werk niet kunnen doen. Sommige organisaties zeggen dat je mond je beste wapen is. Wat een onzin", zegt hij verontwaardigd.

Korte lontjes

Voor Jan van Belzen ligt het allemaal wat ingewikkelder, maar zijn zaak is gelijk wel exemplarisch. Hij werkt namelijk voor twee opdrachtgevers en daar gelden verschillende regels voor. Zo mag hij bij de wildbeheereenheid waar hij werkt wél een wapen dragen, maar als hij zijn Staatsbosbeheer-uniform draagt weer níet.

Zijn aanvraag loopt, maar is nog niet gehonoreerd. Toch hoopt hij snel uitsluitsel te krijgen, want het is wat hem betreft geen overbodige luxe. "Laatst kreeg ik een kopstoot van iemand die ik probeerde aan te houden. Ik belde de politie maar die hadden geen tijd. Zij werken altijd met z'n tweeën, ik moet het alleen doen."

audio-play
Bekijk hier de tv-reportage bij dit onderwerp.

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.