Komende week opent in Amsterdam het eerste Hulpcentrum seksueel geweld zijn deuren. Eén locatie waar zedenslachtoffers voor alle denkbare hulp terechtkunnen. Broodnodig, vindt burgemeester Halsema. "Ik wens dat vrouwen zich minder eenzaam voelen."

Amsterdam heeft de primeur. Midden in een woonwijk in Amsterdam-West staat het eerste Hulpcentrum seksueel geweld, dat maandag officieel z'n deuren opent. Eén gebouw waar slachtoffers van seksueel geweld altijd kunnen binnenlopen, zonder afspraak, en waar alle hulp aanwezig is.

Hulpcentrum in Amsterdam

Burgemeester Femke Halsema heeft zich persoonlijk hard gemaakt voor de komst van het centrum. Ze is ervan overtuigd dat dit nieuwe centrum de drempel voor slachtoffers kan verlagen om zich wel te melden.

"Het Hulpcentrum is een inloophuis. Alle instanties die nodig zijn om slachtoffers van seksueel geweld te helpen, werken hier onder één dak samen. Het is anoniem. En er zijn altijd mensen die je kunnen helpen", vertelt de burgemeester.

Alles op één plek

"Deskundigen die je kunnen begeleiden na de traumatische gebeurtenis die jou overkomen is, de zedenpolitie zit er, slachtofferadvocaten. Alles op één plek." Want daar gaat het nu vaak mis, legt Halsema uit. Slachtoffers raken vaak verstrikt in een woud van allerlei hulpverleners en instanties. En om die reden zien ze vaker af van het doen van aangifte. "Dat is een groot punt van zorg, niet alleen in Amsterdam, maar in heel Nederland."

De aangiftebereidheid bij dit soort delicten ligt heel erg laag. Veel jonge vrouwen komen bij verschillende organisaties terecht, maar die weten van elkaar vaak niet waar ze mee bezig zijn. "Dat hopen we te veranderen met dit centrum. En ik hoop dat er meer daders veroordeeld worden. Maar belangrijker, ik wens dat vrouwen zich minder eenzaam voelen in zo'n afschuwelijke situatie."

info

Eerste Hulpcentrum in Amsterdam


Er zijn in Nederland, op initiatief van psycholoog Iva Bicanic, al in 16 regio's centra voor seksueel geweld actief, maar nu voor het eerst gaan alle experts onder één dak permanent met elkaar samenwerken. Slachtoffers kunnen hier terecht voor medische hulp, psychologische hulp en juridische hulp en voor sporenonderzoek. Hierdoor hoeven ze niet meer van de ene locatie naar de andere voor onderzoek of zorg en steeds hetzelfde verhaal vertellen.

Het gaat om een samenwerkingsverband van de Amsterdamse zedenpolitie, GGD Amsterdam-Amstelland, Slachtofferhulp Nederland, Veilig Thuis, slachtofferadvocaten, de ziekenhuizen Amsterdam UMC en OLVG en diverse organisaties voor psychologische (na)zorg.

Een grote waas

Iemand die dit helaas heeft meegemaakt is Krissi. In 2017 wordt zij in haar studentenflat slachtoffer van seksueel geweld. Ze zit die avond in één ruimte met twee mannelijke studenten, waar de sfeer na een tijdje volledig omslaat. "Het werd ineens heel vreemd en naar. Ze begonnen vragen te stellen van seksuele aard, ze werden opdringerig. Iets waar ik me heel ongemakkelijk bij voelde."

Als zij probeert weg te komen, houden beide mannen haar tegen. "Ik wilde er vandoor gaan, maar dat lukte niet. Ze raakten me overal aan. Ik denk dat ik toen bevroren ben. Ik weet ook niet meer precies hoe alles is gebeurd en in welke volgorde. Het voelt als één grote waas. Toen het langer duurde, dacht ik op een gegeven moment alleen maar: "Laat het maar gebeuren, dan is het misschien sneller voorbij."

Versteend

Na afloop blijft ze achter in de gang. "Ik stond opeens in de gang, waar mijn kleren lagen. Toen ben ik weer naar mijn eigen kamer gegaan en onder de douche gaan staan."

In shock gaat ze daarna in de gezamenlijke ruimte van het studentenhuis zitten. "Ik heb daar uren gezeten, versteend voor me uit zitten staren. Tot een huisgenootje kwam en ik vertelde wat er gebeurd was. Zij overtuigde me om naar de politie te gaan."

Forensisch onderzoek

Aangekomen op het politiebureau moet ze een forensisch onderzoek ondergaan. Iets waar Krissi totaal niet op voorbereid was. "Ik had geen idee wat dat precies inhield. Ik werd naar een kamer gebracht en moest daar naakt op een tafel gaan liggen."

"Mannen in witte pakken maakten allemaal foto's", vertelt ze. "Ik vond dat heel heftig, ook omdat ik niet wist wat er precies ging gebeuren. Ze gaan alles bekijken en fotograferen, ieder plekje van je lijf. Dit was extra heftig, na alles wat mij die avond ervoor was overkomen."

'Heeft mijn trauma erger gemaakt'

Uiteindelijk moet Krissi urenlang op het bureau blijven. En zonder telefoon, omdat die moest worden uitgelezen door zedenrechercheurs. Ze voelde zich heel erg eenzaam.

"Ik heb die dag als heel heftig ervaren, dat heeft mijn trauma alleen maar erger gemaakt. Vooral het forensisch onderzoek heeft mentaal heel veel met me gedaan."

Ingewikkelde situatie

Halsema vertelt dat zo'n onderzoek als die van Krissi 'heel ingewikkeld' is en dat, ondanks dat baliemedewerkers en rechercheurs hier speciaal op getraind worden, het als traumatisch kan worden ervaren door slachtoffers.

"Je gaat toch de route van het strafrecht op", zegt ze. "Het grote probleem hierbij is dat het lichaam van het slachtoffer onderworpen moet worden aan een grondig onderzoek." Dit is nodig om te bewijzen dat het om een strafbaar feit gaat, maar hierdoor kunnen vrouwen opnieuw getraumatiseerd raken. "Dat is natuurlijk het laatste dat je wilt."

'Minder kil en zakelijk'

Om te voorkomen dat slachtoffers nogmaals getraumatiseerd raken, zijn er in het Hulpcentrum altijd deskundigen van slachtofferhulp aanwezig. "Zodat zij alles kunnen begeleiden. En dus ook met meisjes en vrouwen kunnen bespreken, wat gaan we wel en niet doen qua onderzoek", legt Halsema uit. "Dat ze goed begeleid worden, is heel belangrijk. Het is de bedoeling dat het er warm en veilig is. Het ziet er ook niet uit als een politiebureau. Veel minder kil en zakelijk."

Zedenrechercheur Elisa Nuij van de Amsterdamse politie benadrukt dat verschil tussen het inloophuis en een politiebureau. "Hier komt iemand binnen bij de hulpverlening, wij zijn slechts onderdeel. Als het slachtoffer geen politie wil, dan komen we niet in beeld. Het slachtoffer blijft centraal staan, die heeft de regie. Het strafrecht is best een harde wereld, dat kan een drempel verhogen en die haal je hier weg. Ik denk dat dat het mooie is van deze constructie."

audio-play
Burgemeester Halsema wil met eerste Hulpcentrum seksueel geweld drempel voor slachtoffers verlagen

'Heb voor mezelf gekozen'

Na de melding en het onderzoek op het politiebureau in 2017 besluit Krissi haar aangifte niet door te zetten. "Als ik de aangifte had doorgezet, had ik mijn verhaal nog een keer moeten doen, elk detail. Bovendien werd mij verteld dat het een hele lange procedure zou worden en dat straffen voor dit type delicten in Nederland relatief laag zijn. Ik wilde wel dat de jongens gestraft zouden worden, maar omdat ik in zo'n slechte mentale staat zat, heb ik voor mezelf gekozen."

Krissi is daarom blij met de komst van het nieuwe Hulpcentrum. Zij denkt dat dit wel degelijk verschil kan maken voor vrouwen die in haar positie zitten. "Ik denk dat het heel goed is dat je maar naar één plek hoeft waar alles samenkomt. Dat je niet alles zelf hoeft uit te zoeken. Er komt zoveel op je af."

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.