De meeste mensen (58 procent) zouden het goed vinden als de actieve dienstplicht terugkomt in Nederland. Maar lang niet alle jonge mensen die kunnen vechten, zouden de wapens oppakken: ruim de helft zou in bezwaar gaan tegen een oproep van het leger.
Dat blijkt uit onderzoek van EenVandaag onder zo'n 2.900 deelnemers tot 45 jaar van het Opiniepanel. Voor alle mannen in die leeftijdsgroep bestaat nog steeds een militaire dienstplicht, voor vrouwen tussen de 17 en 23 jaar. Wel is sinds 1997 de opkomstplicht opgeschort: wie op zijn 17e de dienstplichtbrief ontvangt, hoeft zich dus niet te melden.
Draagvlak toegenomen
Waar vorig jaar nog 44 procent voorstander was van het herinvoeren van een actieve dienstplicht met opkomstplicht, is dat aandeel dit jaar gestegen. Onder het totale aantal deelnemers van alle leeftijdsgroepen vindt een meerderheid (58 procent) dat een goed plan.
Als redenen noemt deze groep vaak de 'toenemende dreiging' uit Rusland en onzekerheid over de houding van president Trump naar de NAVO. "Het is naïef om te denken dat we zonder goede Defensie geen problemen krijgen met Rusland, of dat andere landen het op gaan lossen", vindt een deelnemer.
'Ongemotiveerde militairen'
Onder mensen die de leeftijd hebben om er zelf voor in aanmerking te komen, ziet een minderheid (44 procent) het zitten om de actieve dienstplicht nieuw leven in te blazen. Bovendien zien zij in de dienstplicht vooral de voordelen van 'meer discipline', 'saamhorigheid' en het kweken van 'nationale trots', maar niet zozeer een versterking van onze strijdkrachten.
Voor een structurele bijdrage aan onze Defensie heeft het volgens deze groep weinig zin om mensen te dwingen om in dienst te gaan. "Je hebt niets aan ongemotiveerde militairen", vindt een jongere uit het panel. "Je kan beter geld investeren in beroepssoldaten en goed materiaal dan verspillen aan mensen die niet willen vechten."
Bekijk ook
Bereid te vechten
Onder mensen die de leeftijd hebben (tot 45 jaar) en zichzelf fysiek in staat achten mee te vechten, zou een vijfde (20 procent) daartoe bereid zijn, als zij een oproep zouden krijgen om Nederland te verdedigen in een oorlog. Zij vinden het belangrijk om de vrijheid in Nederland te verdedigen en voelen de verantwoordelijkheid daar zelf aan bij te dragen, wanneer de nood aan de man komt.
"In het verleden zijn mensen voor onze vrijheid gestorven", licht een deelnemer toe. "Je moet bereid zijn dit zelf ook te doen. Anders ben je de vrijheid niet waard."
Eronderuit komen
Nog eens een derde (35 procent) van de jongere mensen zou wel bereid zijn om bij een oproep in het leger te helpen, maar alleen in een rol waarbij ze niet hoeven te vechten. Bijvoorbeeld als verpleger, monteur, of IT-specialist. Vier op de tien (40 procent) zouden helemaal niet bereid zijn op te dagen bij een oproep, in wat voor rol dan ook.
Als er op dit moment een oproep door het leger gedaan zou worden, zou ruim de helft (54 procent) een poging doen daar onderuit te komen. Bijvoorbeeld op basis van geloofsovertuigingen, of uit gewetensbezwaren om politieke redenen, zoals deze deelnemer: "Misschien is het egoïstisch, maar waarom moet ik me opofferen om te vechten aan het front, terwijl ik van mening ben dat oorlog nooit de oplossing is? Je hebt alleen maar verliezers in een oorlog."
Bekijk ook
'Kans op oproep klein'
Tegelijkertijd houdt maar een kleine groep van de mensen die in aanmerking komen voor de dienstplicht er rekening mee dat ze in de komende 5 jaar zullen worden opgeroepen. Slechts één op de tien (10 procent) acht die kans (redelijk) groot.
Bovendien denkt een ruime meerderheid (77 procent) van het totale aantal deelnemers dat het onwaarschijnlijk is dat Nederland in de komende jaren fysiek wordt aangevallen door een ander land. Nederland is volgens hen 'te ver verwijderd' van het conflict en 'een ongunstige plaats om aan te vallen'.
Over dit onderzoek
Het onderzoek is gehouden van 7 tot en met 9 januari 2025. Er deden in totaal 25.544 leden van het EenVandaag Opiniepanel mee, waarvan 2.900 van de leeftijden 18 tot en met 44 jaar.
Het onderzoek is na weging representatief voor zes variabelen, namelijk: leeftijd, geslacht, opleiding, burgerlijke staat, spreiding over het land en politieke voorkeur, gemeten naar de Tweede Kamerverkiezingen van 2023.
Niet bereid te vechten in ander land
De kans dat een ander NAVO-land in de komende jaren wordt aangevallen, wordt daarentegen een stuk hoger geschat (53 procent). Deze groep denkt dat de landen nabij Rusland, zoals de Baltische staten, meer te vrezen hebben bij verdeeldheid in de NAVO. Als zo'n land wordt aangevallen, zou Nederland, als lidstaat, ook beroepsmilitairen sturen om dat land te hulp te schieten.
Als burgers in zo'n geval óók gevraagd worden om in een ander land met het Nederlandse leger mee te vechten, ligt de bereidheid om mee te doen een stuk lager. Slechts 8 procent van de jonge deelnemers die in staat zijn te vechten, zou daar (ook) toe bereid zijn in een ander land. "Enkel en alleen als het gaat om Nederland zelf, de NAVO-oorlog is niet mijn oorlog", besluit een jongere uit het onderzoek.
Bekijk ook
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.