Ze zijn met ruim 80.000 man: de mensen die wel een onderwijsdiploma hebben, maar niet voor de klas staan. Vijf jaar geleden zag het kabinet deze ‘stille reserve’ nog als een van de oplossingen voor het lerarentekort, maar waar zijn die oud-leraren?
"Ik heb altijd gedacht: ik ga het onderwijs in", vertelt Berber van der Bles-Engel. Het was haar kinderdroom om voor de klas te staan en mensen wat te leren. Die droom kwam uit. Na de pabo kon ze meteen aan de slag bij een school voor speciaal onderwijs in Almere.
'Scholen zijn bedrijven geworden'
Dat beviel in eerste instantie goed, maar al vrij snel spatte haar droom uiteen. "Scholen zijn gewoon bedrijven geworden. Het onderwijs en de administratie eromheen staan boven de kinderen", vertelt ze. "Als een leerling escaleerde, moest ik een plan schrijven. Voordat dat goedgekeurd werd, waren we weken verder. En ondertussen werd de situatie met het kind alleen maar slechter."
Dat hield ze een kleine twee jaar vol, tot het moment dat ze huilend thuiskwam. "Ik ben in die periode mijn vader verloren. Op vrijdag was de crematie, maandag stond ik alweer in de klas. Ik voelde altijd druk. Ik werkte in het weekend, sliep slecht en zag steeds meer op tegen het werk. Achteraf gezien was ik gewoon overspannen. Het was wel duidelijk dat ik mijn geluk daar niet ging vinden."
Werk- en regeldruk
Er zijn veel meer verhalen zoals die van Van der Bles-Engel in het basis- en voortgezet onderwijs. Cijfers van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap laten zien dat een kwart van de startende docenten onder de 30 jaar in het voortgezet onderwijs binnen vijf jaar weer stopt.
Te grote klassen en te veel lesuren zijn voorbeelden van de problemen. Ook voor ouder onderwijspersoneel blijkt uit enquêtes en onderzoek dat werk- en regeldruk de hoofdoorzaak zijn om te stoppen.
Bekijk ook
Organisatie grootste reden
"Uitputting kan leiden tot uitval. En dat geeft een reden om het onderwijs te verlaten en een baan te zoeken die je minder uitput", ziet Frank Cörvers, hoogleraar Onderwijsarbeidsmarkt aan de Universiteit Maastricht.
"Het gaat ook heel erg over de mogelijkheden om het onderwijs te organiseren zoals je zelf wilt", ziet oprichter van stillereserve.nl Jan-Willem Duim. Op zijn website vraagt Duim uitstromers onder meer naar hun redenen om te stoppen. Tot nu toe hebben ruim 500 mensen zijn vragenlijst ingevuld. Ook daaruit blijkt dat de organisatie van het onderwijs en de werkdruk de grootste redenen zijn om te stoppen.
Tienduizend fulltime banen tekort
Combineer de uitval van jonge leraren met een grote uitstroom van oudere leraren die na een leven hard werken van hun pensioen gaan genieten en je creëert een tekort. Op dit moment gaat het om zo'n 10.000 fulltime banen. Het ministerie verwacht dat het tekort de komende jaren terug zal lopen vanwege gestegen salarissen, maar experts zijn sceptisch.
"De grote misvatting daarbij is dat leraren kiezen voor het geld", stelt Klaas van Veen, hoogleraar Onderwijskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Dat blijkt ook uit cijfers van Duim: ongeveer 40 procent van de gestopte leraren verdient nu meer dan ze in het onderwijs deden. Van Veen: "Het gaat leraren veel meer om een goede interactie met hun leerlingen."
Twee derde wil mogelijk terug
Met minder werk- en regeldruk, meer interactie en tijd om te doen waar je goed in bent, houd je volgens de experts mensen in het onderwijs en kun je ze misschien ook weer terugkrijgen. Volgens cijfers van stillereserve.nl is twee derde mogelijk te porren voor een terugkeer.
Maar volgens Cörvers moeten we onszelf niet te snel rijk rekenen. "Onder de stille reserve vallen onder andere mensen die geen baan hebben, maar wel een bevoegdheid tot leraar. Dat zijn er alleen niet zoveel. En er is een hele groep die wel werkt, maar niet in het onderwijs. De vraag is of je die makkelijk uit hun huidige baan haalt. En dan heb je nog een heel groot deel dat parttime werkt dat je mogelijk meer werk kunt aanbieden."
Bekijk ook
'Geen panklare oplossing'
Om een deel van die mensen terug te halen, moet je het werk aantrekkelijker maken. Dat betekent vooral minder werkdruk. Maar dat los je vooral op met meer mensen voor de klas. "Het is een beetje een slang die in zijn eigen staart bijt."
"Wij hebben het voortdurend over die stille reserve, want 83.000 mensen zijn er nogal wat", vervolgt woordvoerder bij de Algemene Onderwijsbond (AOb) Floor de Booys. "Het is geen panklare oplossing, we zien het echt als iets voor de middellange termijn. Heel veel mensen in het onderwijs hebben een groot hart voor de zaak, dus ik denk dat een deel van die mensen echt wel terug te halen is."
Financiering
Maar dat gaat geld kosten, zien experts. Tientallen jaren geleden is ervoor gekozen de financiering van het onderwijs op de schop te nemen. Het voortgezet onderwijs was in 1995 als eerste aan de beurt, in 2006 volgde het basisonderwijs. Onderwijskundige Van Veen: "Dat was in eerste instantie een briljante oplossing om het onderwijs betaalbaar te houden."
Met de zogenoemde 'lumpsumfinanciering' krijgen scholen een vast bedrag per leerling waarmee ze alles moeten betalen. Niet alleen het personeel, maar ook lesmateriaal en het onderhoud van schoolgebouwen.
Bekijk ook
'Steeds te weinig geld'
"Alleen blijkt het nu steeds te weinig geld te zijn", vervolgt Van Veen. "Steeds weer komen er subsidies om extra handjes in de klas te krijgen, maar die subsidies zijn niet structureel. Dus dat geld en de mensen verdwijnen dan weer." Met werkdruk als gevolg. En leraren die geen vast contract kunnen krijgen en daarmee hun geluk buiten het onderwijs gaan zoeken.
De stille reserve is dus niet zomaar weer voor de klas te krijgen. Daarvoor moet het onderwijs als geheel aantrekkelijker gemaakt worden, zien deskundigen. "Dat hun salaris nu goed is, is niet voldoende. Mensen moeten het gevoel hebben dat er een kabinet zit dat een structurele verbetering en een visie voor het onderwijs wil", vindt de AOb.
'Nationale ramp'
Maar of dat nu ook landt bij politici? "Ik denk dat het op dit moment niet het onderwerp is waar de kiezers het meest bezorgd over zijn", ziet Cörvers. "Maar dit is nog steeds een stille, nationale ramp. Dat leerlingen ook les krijgen van onbevoegde leraren, levert consequenties op. We zien in nationale testen al dat het niveau daalt. We worden minder slim en daar kan onze kenniseconomie onder lijden."
Van Veen beaamt dat. "Je moet dit onderwerp niet op de agenda zetten omdat het 't goed doet bij de kiezer. Daarvoor is dit onderwerp veel te belangrijk. En qua financiering: het moet niet alleen maar gaan over het beheersbaar houden van de begroting. Veel meer over de vraag: hoe behouden we goed onderwijs?"
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.