De wachtlijsten voor inburgeringscursussen lopen op, migranten zijn oververtegenwoordigd in de bijstand en Somaliërs en Eritreeërs lijken helemaal niet te integreren. Hoe komt het dat integratie zo ontzettend moeilijk is voor mensen uit Somalië en Eritrea?
Het inburgeringsbeleid moet dan ook op de schop. Dat zegt de nieuwe minister van Integratie, Wouter Koolmees, vandaag in de Telegraaf.
Opbloeien
Yemane vluchtte begin jaren negentig met haar moeder en broertje uit Eritrea. Nu helpt ze, samen met haar moeder, Eritreese vluchtelingen met inburgeren in Nederland. Vorig jaar zetten ze een stichting op: Lemat, wat ‘opbloeien' betekent in het Tigrinya, de officiële taal van Eritrea.
Yemane bracht als een jaar door in een asielzoekerscentrum voordat het gezin naar Assen verhuisde. "Daar werden we heel goed opgevangen. Ik had meteen een Nederlandse opa en oma." Ze bezochten een ‘gewone’ Nederlandse school. "Dat heeft me ook heel erg geholpen. Het is een groot verschil of je je onderwijs krijgt op een school in het AZC of dat je met andere Nederlandse kinderen in de klas zit."
Bagage
Er zijn meer verschillen tussen Eritreërs zoals Yemane, die begin jaren negentig naar Nederland vluchtten, en de vluchtelingen van nu. "Vluchtelingen die de afgelopen jaren zijn gearriveerd moeten veel langer in een AZC blijven. Maar ook de vluchtelingen zijn veranderd. Ze zijn jonger, komen vaker uit rurale gebieden en hebben vaak al een gevaarlijke, traumatische reis achter de rug. Zij komen met veel meer ‘bagage’ naar Nederland."
Het inburgeringsbeleid in Nederland is ook veranderd. "Alles is nu gericht op zelfredzaamheid, terwijl veel vluchtelingen dat helemaal niet aankunnen." Ze is blij dat de nieuwe Minister van Integratie, Wouter Koolmees (D66), het inburgeringsbeleid op de schop wil nemen. "Het zou goed zijn als bijvoorbeeld de gemeenten weer verantwoordelijk worden voor de cursussen en taallessen", vindt Yemane.
Stress
Yemane zelf groeide vooral op met een knagende onzekerheid.
"Het duurde heel lang voordat wij een verblijfsvergunning kregen. Dat leverde met name moeilijkheden op met buitenlandse schoolreisjes." Maar haar moeder vocht ervoor dat Yemane zo min mogelijk last had van de stress en onzekerheid. "Ze kende altijd wel weer iemand, of wist wel weer iets te regelen, waardoor ik toch meekon."
Op haar achttiende wist Yemane pas zeker dat ze in Nederland mocht blijven. Ze verhuisde naar New York voor een master politicologie en keerde weer terug naar Nederland. Ze kreeg veel vragen vanuit de Eritrese gemeenschap over Nederland, en andersom. "Ik wil die twee werelden bij elkaar brengen." Met haar stichting geeft ze nu advies aan organisaties die vluchtelingen begeleiden en helpen ze Eritreeers zelf op weg met het inburgeren in Nederland.