Rond de 100.000 mensen met een beperking zijn via een sociaal ontwikkelbedrijf aan het werk. Ze verdienen rond het minimumloon en voelen de prijsstijgingen dus als geen ander. Nu dreigen ze ook nog eens de verhoging van het minimumloon mis te lopen.
Minder douchen, geen bezoek meer ontvangen, niet meer naar een feestje: werknemers van sociaal ontwikkelbedrijven moeten met hun minimuminkomen flink bezuinigen om nog rond te komen. In een manifest dat Cedris, de branchevereniging voor sociaal werk, vandaag aanbiedt aan het kabinet klinkt de waarschuwing: "Veel van onze werknemers zakken door de bodem van het bestaan."
Niet genoeg geld
Op Prinsjesdag presenteert het kabinet haar plannen om de koopkrachtcrisis het hoofd te bieden. Eén van de uitgelekte ideeën zou zijn dat het minimumloon omhoog gaat met 10 procent vanaf 2023.
Branchevereniging Cedris juicht dit toe, omdat het betekent dat ook de salarissen van werknemers van sociaal ontwikkelbedrijven erop vooruit gaan. Er is alleen wel een grote 'maar': de branchevereniging zegt niet genoeg geld te hebben om die verhoging door te voeren.
Dubbel de dupe
"Voor verbetering van de arbeidsvoorwaarden van onze werknemers zijn we afhankelijk van subsidie van de Rijksoverheid. De afgelopen jaren is daarop fors gekort. De financiële ruimte voor een structurele inkomensverbetering, zoals het verhogen van de lonen of een tegemoetkoming in de stijgende kosten, ontbreekt dus", zegt een woordvoerder van Cedris.
Daarmee zijn de mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt dubbel de dupe: hun inkomen behoort al tot het laagst in onze samenleving en voor een verhoging lijkt geen ruimte.
Bekijk ook
Meedraaien in de maatschappij
Sociaal ontwikkelbedrijven hebben van gemeenten de taak gekregen om mensen die een lichamelijke of geestelijke beperking hebben, te begeleiden naar werk binnen reguliere bedrijven, of ze een beschutte werkplek aan te bieden.
Zo kunnen ook mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt meedraaien in de maatschappij en zorgen voor een eigen inkomen. De bedrijven waar deze mensen werken betalen een vergoeding, maar de kosten voor begeleiding komen voornamelijk uit subsidie van de Rijksoverheid, die via de gemeente uitgekeerd wordt.
'Minder mensen aan het werk, of de bibliotheek dicht'
Gemeenten moeten nu al vaak uit eigen vermogen bijleggen bij het sociale werk omdat de subsidie niet voldoende is. De Helmondse wethouder Erik de Vries is duidelijk: "Het is een goede ontwikkeling dat deze mensen er geld bij krijgen."
Maar, vult hij aan: "Wij hebben dat geld niet op de plank liggen. Dat betekent dat, als we er geen vergoeding van het Rijk bij krijgen, we minder mensen aan het werk kunnen houden. Of we moeten bezuinigen op voorzieningen in de stad, zoals een bibliotheek. Beide scenario's zijn in mijn ogen zeer onwenselijk."
Thuiszitten goedkoper
Dirk van Dam is één van de mensen die werkt bij een reguliere werkgever, via het sociaal ontwikkelbedrijf Senzer in Helmond. "We hebben een afstand tot de arbeidsmarkt. Daar hebben wij zelf natuurlijk niet voor gekozen. Het is fijn om via Senzer toch mee te kunnen doen in de maatschappij. Je bouwt ritme op, sociale contacten, dat is erg belangrijk." Van Dam is blij dat de lonen omhoog gaan, maar vraagt zich af of het voldoende is.
"Het is een begin, maar als je kijkt naar de energieprijzen en de boodschappen, dan vraag ik me af of de 100 euro die we erbij zouden krijgen voldoende is." Door de hoge benzineprijzen zijn sommigen meer geld kwijt aan reiskosten dan dat ze verdienen. Van Dam: "Nu al hoor ik collega's om me heen die denken: 'Als het zo moet, dan hoeft het werken niet meer, dan houd ik meer over als ik thuis zit met een uitkering'."
Bekijk ook
'Werken loont niet meer'
De baas van Van Dam, directeur van Senzer Marion van Limpt, deelt zijn zorgen: "Wij merken ook dat het werken niet loont. Met het salaris dat mensen nu hebben, kunnen ze vaker níet dan wel in hun eigen levensonderhoud voorzien. En daarmee lopen ze ook het risico dat ze uitvallen."
Van Limpt is dus blij met de koopkrachtplannen, maar zegt ook meteen: "Wij hebben nu al onvoldoende middelen om die aangepaste begeleide werkplekken volledig te kunnen betalen. Dus als daar nog een verhoging komt van 10 procent, dan kunnen wij dat niet betalen. En onze gemeenten kunnen dat ook niet." En daar komt nog eens bij: "De problemen zijn nu al zeer urgent. Het lijkt kort tot het einde van het jaar. Maar ik kan u verzekeren: als je nu al niet iedere dag kunt rondkomen, is dat echt veel te lang."
'Door te investeren houd je mensen aan het werk'
Brancheorganisatie Cedris komt net voor Prinsjesdag met het manifest om het kabinet op te roepen de subsidie voor sociale werkgelegenheid te verhogen met 10 procent. Alleen dan hebben ze de mogelijkheid de werknemers van betere arbeidsvoorwaarden te voorzien. En kunnen ook mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt profiteren van de kabinetsplannen. Als die verhoging er niet komt, snijdt de overheid zichzelf in de vingers, zegt Van Dam, die via een sociaal ontwikkelbedrijf werkt.
"Door nu te investeren en het minimumloon goed omhoog te doen, kunnen de medewerkers die nu werken blijven werken en hun structuur behouden. Als we allemaal thuis zouden zitten, lijkt het in eerste instantie een besparing voor de gemeente. En misschien is even Netflixen op de bank wel fijn, maar uiteindelijk zal je wegzakken en zal er juist een grotere zorgvraag zijn."
Bekijk ook
'Nood is hoog'
In een reactie zegt minister Carola Schouten van Armoedebestrijding bekend te zijn met de financiële positie en problemen waar onder anderen mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt mee kampen. Zij maakt zich hier zorgen over.
"Voor veel huishoudens met een kleine beurs is de nood hoog. Aanstaande dinsdag presenteert het kabinet een omvangrijk koopkrachtpakket om de gevolgen van de hoge inflatie voor mensen te dempen. Daarbij kijken we met name naar het beschermen van de kwetsbaarste huishoudens, en ook naar de middeninkomens."
Extra financiële druk
Een verhoging van het minimumloon voor sociaal ontwikkelbedrijven voelt als extra financiële druk, kan Schouten zich voorstellen. "Ik spreek voortdurend met de sector, en binnenkort ook om het kosteneffect van de verhoging van het minimumloon op de WSW-subsidie (WSW staat voor Wet sociale werkvoorziening, red.) preciezer in beeld te krijgen."
Meerdere factoren spelen volgens de minister een rol. "Zo hebben sommige bedrijven op eigen initiatief een CAO afgesproken waarin zij meer vergoeden dan het minimumloon aan hun werknemers. Ook ontvangen gemeenten door indexatie vanuit het Rijk elk jaar een hoger bedrag per WSW-medewerker." In 2021 was dat circa 28.500 euro per voltijdbaan, in 2022 30.200 euro per voltijdbaan. Minister Schouten werkt samen met gemeenten en sociaal ontwikkelbedrijven aan een 'toekomstgerichte ontwikkeling van de sector'.
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.