radio LIVE tv LIVE
meer NPO start

Lang wachten op reparaties en telefonisch onbereikbaar: rolstoelgebruikers hebben last van slechte service onderhoudsbedrijven

Lang wachten op reparaties en telefonisch onbereikbaar: rolstoelgebruikers hebben last van slechte service onderhoudsbedrijven
Reda ervaart problemen met de bedrijven die zijn rolstoel moeten onderhouden
Bron: EenVandaag

Maanden wachten op een wiel of ander rolstoelonderdeel is de gewoonste zaak van de wereld geworden. Met als gevolg dat gebruikers minder mobiel zijn. Reda Haouam laat zijn stoel nog liever bij zijn rugbyteam repareren dan door de gemeentelijke monteurs.

"Om het grof uit te drukken: Het verschil tussen Medipoint, Welzorg en Meyra is het verschil tussen slecht, kut of klote", zegt Reda, die sinds 20 jaar vanwege een dwarslaesie in een rolstoel zit en dus ook al 20 jaar ervaring heeft met de vier grote bedrijven die in Nederland de reparaties uitvoeren. Met het vierde bedrijf, Kersten, heeft hij minder te maken gehad, maar uit andere bronnen blijkt dat ook dat bedrijf steken laat vallen.

Gewend aan slechte service

Rolstoelgebruikers zijn dus al decennialang gewend om lang te wachten als er iets kapot is aan hun stoel: lang te wachten op contact met het reparatiebedrijf, op de juiste monteur, afwachten of die op het juiste tijdstip komt, en dan weer lang wachten op de volgende monteur en of die wél weet wat er moet gebeuren.

En al die tijd functioneert de stoel die hun mobiliteit bepaalt suboptimaal of ronduit beroerd. "Terwijl: het gaat niet om een auto die stuk is, die stoel moet je zien als mijn benen", benadrukt Reda.

info

Onderhoudsbedrijven erkennen problemen

Gemeenten kopen de dienstverlening rond medische hulpmiddelen in bij enkele grote bedrijven: Medipoint, Welzorg, Meyra en Kersten. Via de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) kunnen rolstoelgebruikers en gebruikers van andere medische hulpmiddelen bij die bedrijven terecht voor aanschaf, reparatie of vervanging.

Al langer bestaan er klachten over de dienstverlening van deze bedrijven. Over Medipoint is op Facebook een klachtenpagina aangemaakt en volgens de rolstoelgebruikers die EenVandaag sprak gaan alle bedrijven de fout in. De bedrijven zelf erkennen de problemen en willen alleen als branche reageren, niet afzonderlijk.

De brancheorganisatie Firevaned zegt te kampen met een tekort aan technisch geschoold personeel en tegelijkertijd een toenemende vraag naar hulpmiddelen vanwege de vergrijzing. "De branche staat voor een grote uitdaging om iedereen mobiel te houden. Nu en in de toekomst. Als branchevereniging, maar ook de individuele leden van Firevaned, zijn we daarover continu in gesprek met onder meer de Vereniging Nederlandse Gemeenten, Zorgverzekeraars Nederland en Ieder(in) als vertegenwoordiging van eindgebruikers."

Eindeloos wachten

Reda was 17 jaar toen hij door een duik in zee zijn nek brak en een dwarslaesie opliep. In het revalidatiecentrum zag Reda de rolstoelrugbyers trainen. Jaren later werd hij zelf captain van het rolstoelrugbyteam.

Zo'n beetje al zijn teamgenoten hebben dezelfde soort ervaringen, wanneer er iets mankeert aan hun stoel of iets moet worden vervangen. "We hadden laatst weer een nieuweling in het team, die had een rolstoel die nog aangepast moest worden, want anders zit je niet goed. En wat gebeurt er dan: die afspraken gaan niet door, ze worden uitgesteld, eindeloos wachten tot je eindelijk de stoel hebt die wel goed past."

Telefonisch slecht bereikbaar

Ook Adriaan Boele, rolstoelgebruiker en autocoureur, ervaart de problemen. Eerst met het hulpmiddelenbedrijf Meyra en daarna met Medipoint. "In principe zijn ze niet telefonisch te bereiken. Je staat gewoon in de wacht, dus dat noem ik niet telefonisch bereikbaar."

Voor de simpelste dingen als een lekke band is het al moeilijk om een monteur te krijgen, merkt Adriaan. "Dan zeggen ze: 'We zijn nu druk, we gaan je later terugbellen.' Ik zeg: 'Ik heb een lekke band, ik wil geholpen worden.' En dan ontstaat er ook nog ruzie, ze zeggen dan: 'We zijn onderbemand.'"

Bekijk ook

'Geen kennis van rolstoelen'

Adriaan ziet ook dat verschillende monteurs niet weten wat voor stoel hij heeft en wat je ermee kan. "Ik werk, ik rij auto, ik ben de hele dag op pad in mijn stoel. Er wordt gezegd dat zo'n stoel 8 jaar meegaat, maar de mijne slijt snel: na 4 jaar begin ik er wel zachtjes uit te rammelen."

"En als ik dan vraag om onderdelen te vervangen, dan zeggen ze dat ik maar een andere stoel moet kiezen, een zwaardere en loggere die langer meegaat. Maar die kan ik niet makkelijk in de auto slingeren, daar kan ik me niet in bewegen zoals ik in deze doe."

Aankloppen bij gemeente

Bij de gemeente heeft Adriaan weleens melding gemaakt van de problemen, omdat de gemeente het bedrijf inhuurt en betaalt om deze diensten te verlenen. Maar of dat helpt, is volstrekt afhankelijk van wie er daar de telefoon opneemt, vertelt hij.

"Als de goede persoon toevallig aanwezig is, dan doet die wat en dan verbetert het even, maar verder gebeurt er niks en niets blijvends", zegt Adriaan.

Rolstoelgebruikers hebben last van de slechte service door onderhoudsbedrijven

Gegevens niet op orde

Voor Reda is het lange wachten ook daadwerkelijk beperkend. "Ik duw mijn stoel aan met mijn handpalmen, die zet ik af tegen de hoepels die aan mijn wiel zitten. Op die manier kan ik gemakkelijk drempels en heuvels op. Maar als de rubberlaag op die hoepels versleten is, dan kom ik die drempels en heuvels niet meer op."

"Dus laatst had ik nieuwe hoepels nodig omdat ze waren versleten en dan is het wel fijn als dat snel en goed verholpen wordt." Niet dus: "De monteur komt en zegt: 'Ik kom voor de elektrische douchestoel.' Tja, die heb ik niet. Hij maakt foto's van mijn hoepels en de buitenbanden, want die moesten ook worden vervangen. Toen hoorde ik 4 weken niks, ook geen bevestiging dat het besteld was."

Hele dag wachten voor niks

"Toen ik na een maand belde, zeiden ze dat het besteld was. Dan maken ze een afspraak met je voor een dagdeel. Ik moet dus mijn agenda 's ochtends vrijhouden tussen acht en één uur, maar na één uur was er nog niemand. Ik belde en toen zeiden ze: 'Ja, de monteur loopt uit, hij komt tussen één en vijf uur.' Dus ik blijf ook de middag thuis. Dit kost me dus een hele werkdag, want ik werk op kantoor. Word ik om kwart voor vijf gebeld: ze redden het niet."

En als de monteur dan eindelijk komt, weet diegene niet waarvoor. "Toen kwam 'ie uiteindelijk, en weer voor een elektrische stoel. Maar die heb ik niet. Hij had wel banden mee, maar niet de hoepels. Niks ten nadele van die monteurs, maar die krijgen heel slechte informatie. Dan komen ze en dan hebben ze maar een half uurtje voor een grote klus."

'Enorm energie- en tijdrovend'

Monteurs zijn ook weinig opgeleid, ziet Reda. "Iemand zette een keer de remmen er verkeerd op. Wij hebben monteurs in ons rugbyteam, eentje is een oud-klasgenoot van mij van de middelbare school, ik ga liever naar hem dan naar iemand van Welzorg."

"Maar zo iemand heeft natuurlijk niet iedereen in zijn netwerk. De hoeveelheid tijd en energie die het je kost is enorm", vertelt Reda.

Bekijk ook

Wethouder in gesprek met bedrijven

De Amsterdamse raadsleden Jenneke van Pijpen (GroenLinks) en Igor Runderkamp (PvdA) ontvingen ook de signalen over slechte dienstverlening en hebben wethouder Alexander Scholtes (Zorg) gevraagd om de bedrijven aan te sporen tot verbetering.

"De wethouder zegt dat die bedrijven vertraging oplopen doordat elektrische onderdelen slecht leverbaar zijn, maar heel gangbare onderdelen worden ook niet op tijd vervangen", weet Runderkamp. Wethouder Scholtes laat weten de problemen serieus te nemen en in gesprek te zijn met Medipoint, Welzorg en Meyra, de drie partijen die in de hoofdstad deze diensten verlenen.

'Als gemeente er bovenop zitten'

En dat een gesprek ergens toe kan leiden, is zichtbaar in andere gemeenten, zoals in Oude IJsselstreek. Burgemeester Otwin van Dijk is zelf rolstoelgebruiker: "Dat dit een terugkerend probleem is, is herkenbaar en kwalijk. Het is goed en inspirerend voor andere gemeenten dat ze in Amsterdam nu zeggen: 'Dit is niet aanvaardbaar.'"

"Je koopt als gemeente de zorg in en let op de kwaliteit. Wij hebben hier te maken gehad met Medipoint en Kersten en zijn daar bovenop gaan zitten", vertelt de burgemeester.

Overleggen met leverancier

In Oude IJsselstreek komen leden van de werkgroep Onbeperkt Meedoen - ervaringsdeskundigen die zelf een beperking hebben - praten met de leverancier en ambtenaren van de gemeente. Ze overleggen regelmatig samen over hoe het gaat. "Dan kun je snel schakelen en oplossingen doorvoeren en dat werkt", zegt Van Dijk.

"Je kunt dan als gemeente ook niet voor een dubbeltje op de eerste rang zitten", benadrukt de burgemeester. "Het feit dat mensen zo lang op een voorziening of reparatie zitten te wachten, speelt al heel lang. Maar dit is natuurlijk geen natuurwet, het gaat echt om politieke aandacht."

Bekijk ook

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

Chirurgen in vier kinderhartcentra voeren te weinig operaties uit, waardoor centra niet aan de norm voldoen

Chirurgen in vier kinderhartcentra voeren te weinig operaties uit, waardoor centra niet aan de norm voldoen
Oud-minister Ernst Kuiper en chirurgen aan het werk
Bron: EenVandaag

De vier ziekenhuizen die complexe hartoperaties bij pasgeboren baby's uitvoeren, doen dat te weinig. Dat blijkt uit nieuwe cijfers. Kinderhartchirurgen maken dus te weinig vlieguren. Oud-minister Ernst Kuipers: "We gaan tekort schieten in kwaliteit."

Uit nieuwe cijfers van de de Wetenschappelijke Vereniging voor cardio-thoracaal chirurgen (NVT) blijkt dat het Erasmus MC in Rotterdam in 2023 38 ingrepen bij pasgeboren baby's deed. Het LUMC in Leiden 51, het UMC Groningen 20 en UMC Utrecht 39. Terwijl de zogenoemde 'volumenorm' (hoeveel operaties een ziekenhuis moet uitvoeren per jaar) voor deze operaties op 60 per centrum ligt.

'Geen enkel centrum haalt de norm'

Dit schreven de kinderhartchirurgen in 2021 zelf in een rapport: 'In de volumecriteria is bekend dat uitkomsten bij kinderen die binnen 30 dagen na hun geboorte geopereerd worden, verbeteren als het centrum er meer dan 60 per jaar doet.'

Later ontstond er discussie over die 60 operaties en bepleitte de beroepsgroep dat die norm ook wel naar 40 kon. Maar toenmalig minister van Volksgezondheid Ernst Kuipers en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) hielden vast aan 60. "Geen enkel centrum haalt de norm. Dat betekent dat we tekort gaan schieten", zegt Kuipers over de laatste cijfers.

Verantwoordelijkheid op je schouders

Ook zorgeconoom Marco Varkevisser van de Erasmus Universiteit Rotterdam reageert fel op de cijfers: "Als je als medische beroepsvereniging tot volumecriteria komt, dan rust er ook een verantwoordelijkheid op je schouders om te zorgen dat je aan die criteria voldoet", vindt hij.

"Niet alleen voor de medisch professionals is dat een verantwoordelijkheid, maar ook voor de ziekenhuisbestuurders en voor de zorgverzekeraars die uiteindelijk die zorg gaan inkopen."

Bekijk ook

Concentratie goed idee

In 2021 nam het kabinet het besluit om de kinderhartchirurgie te concentreren naar twee ziekenhuizen: het Erasmus MC in Rotterdam en het UMC Utrecht. Door op minder plekken te opereren, zou de kwaliteit van de zorg omhoog gaan, was de gedachte. Een meer dan logische gedachte, volgens Ernst Kuipers, die voor zijn ministerschap bestuursvoorzitter was van het Erasmus MC.

"Je weet zeker dat als je dit concentreert en de volumes per centrum omhoog brengt, dat de kwaliteit ook verbetert. Dat is keer op keer bewezen. Niet alleen in de kinderhartzorg, maar in de volle breedte in de zorg."

Strijd tussen ziekenhuizen

Maar ondanks dat eigenlijk iedereen het erover eens was dat concentratie goed zou zijn voor de zorg voor jonge patiënten met een aangeboren hartafwijking, barstte de strijd los. Artsen en bestuurders gingen pal achter hun eigen centrum staan. Ouders van patiëntjes voerden actie en de verhoudingen tussen de ziekenhuizen raakten ernstig verstoord.

"Er werd echt met modder gegooid", zegt zorgeconoom Varkevisser, die stelt dat de kwaliteit in de ziekenhuizen nog steeds hoog is. "Het gaat om een handvol chirurgen die dit soort ingewikkelde operaties met hun ziel en zaligheid doen. Ze zijn daar hun hele carrière al mee bezig. Het zijn allemaal zeer toegewijde medisch professionals. Als jouw ziekenhuis dat kwijtraakt, dan voelt het voor een aantal mensen ook alsof ze hun levenswerk uit hun handen zien wegvloeien."

info

Geen reacties van ziekenhuizen en patiëntenorganisaties

Voor dit onderzoek heeft EenVandaag veel mensen op achtergrondbasis gesproken. Geen van de bestuurders van de universitaire ziekenhuizen wilden op camera reageren. Ook de patiëntenorganisaties wilden dat niet.

Streep door de plannen

Ondertussen gebeurde er nog van alles. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) kwam met een uiterst kritisch rapport, waarna Ernst Kuipers ook nog eens een ziekenhuis inwisselde: Groningen werd aangewezen als ziekenhuis om de kinderhartchirurgie te behouden, in plaats van Utrecht.

In januari 2024 zette de rechter een streep door de concentratieplannen. Kuipers en zijn voorganger Hugo de Jonge hadden weliswaar het recht zo'n concentratie op te leggen, maar onderbouwden die onvoldoende, vond de rechter.

Veel fouten gemaakt

Varkevisser vindt dat er veel fouten zijn gemaakt in het proces. "In mijn ogen is een belangrijke, misschien wel de belangrijkste, les dat aan de Kamerbrief, waarin de concentratie werd aangekondigd, een veel grondiger analyse ten grondslag had moeten liggen. Die had openbaar moeten zijn."

Want dan had de discussie over de feiten kunnen gaan, zegt Varkevisser. "Nu is er een te lange periode geweest tussen de beslissing en het hele traject, waarbij sentimenten en emoties de bovenhand hebben kunnen kunnen krijgen. En dat heeft het proces van meet af aan in de wielen gereden en ervoor gezorgd dat het ook ontspoord is."

Bekijk ook

'Gemiste kans'

Ernst Kuipers noemt het niet doorgaan van concentratie in de kinderhartchirurgie 'een gemiste kans'. "Ouders en patiënten weten gewoon dat het beter kan. En dit dossier loopt al 30 jaar. De eerste rapportage van de Gezondheidsraad destijds dateert uit 1993 met een heel helder advies: je moet concentreren en het aantal operaties en hartkatheterisaties naar minder centra brengen."

Ook na die tijd verscheen rapport op rapport met telkens dezelfde conclusie, vertelt Kuipers. "Voor veel mensen is dit echt een hoofdpijndossier."

'Nieuwe kleren van de keizer'

Maar is er dan helemaal niets gebeurd, sinds de uitspraak van de rechter? Jawel, er is een samenwerkinsgverband opgestart tussen de UMC's van Groningen, Utrecht, Leiden en Amsterdam.

Daarnaast is er een samenwerking tussen Rotterdam en het Radboudumc in Nijmegen. Kuipers is absoluut niet onder de indruk en noemt het 'de nieuwe kleren van de keizer'. "Ik vind het een beetje triest om te constateren, maar dat is feitelijk wat we in het verleden ook deden."

Bekijk ook

'Wat als er een complicatie ontstaat?'

Groningen, Utrecht, Leiden en Amsterdam zijn van plan om straks de artsen te laten reizen in plaats van de patiënten. Iets wat eerder nog werd bekritiseerd door de kinderhartchirurgen zelf, zegt Kuipers, die dat zelf ook een slecht idee vindt.

"Wat gebeurt er straks als er een complicatie ontstaat, terwijl dat team dan al weer is teruggereisd?"

'Terug bij af'

Varkevisser wacht de definitieve plannen van de ziekenhuizen af en vindt dat we op dit moment 'terug bij af' zijn: "Je kunt constateren dat we na drie, vier jaar heel veel ruzie, waarbij heel veel verhoudingen op scherp zijn komen te staan, uiteindelijk niet veel zijn opgeschoten. Waar we destijds mee begonnen in 2021 is eigenlijk de situatie waar we nu weer staan."

Kuipers is dat met de zorgeconoom eens: "De situatie is onveranderd met het oude. En je kunt straks al die oude rapporten met aanbevelingen om te concentreren er weer bij pakken, want die gelden nog steeds."

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

Heeft het nut als ik geen Amerikaanse producten meer koop? En andere vragen over boycots beantwoord

Heeft het nut als ik geen Amerikaanse producten meer koop? En andere vragen over boycots beantwoord
Amerikaanse Bourbon, beeld ter illustratie
Bron: ANP/AFP

Soms laat je een product in de winkel liggen. Niet om de prijs, maar uit protest tegen het bedrijf of land erachter. Nu Trump importheffingen oplegt, merken we in de chat discussie over Amerikaanse producten. We beantwoorden jullie vragen over boycots.

Jullie vragen worden beantwoord door hoogleraar Internationale Economie Harry Garretsen (Rijksuniversiteit Groningen) en historicus Maartje Janse (Universiteit Leiden).

1. Heeft het nut als ik als consument producten niet meer koop?

"Ja, een spontane consumentenboycot kan bedrijven of landen wel degelijk raken: in reputatie en in de portemonnee", begint hoogleraar Garretsen. "Je ziet dat nu bijvoorbeeld gebeuren met Tesla. Omdat sommige consumenten het niet eens zijn met het gedachtegoed van Elon Musk, keldert de verkoop van Tesla-auto's in Europa."

"Consumenten hebben een bijzonder soort macht", antwoordt historicus Janse. "Als individuele consument heb je niet zoveel invloed, maar als collectief wel. Zeker wanneer een overtuiging om producten niet te kopen breed gedeeld wordt, in Europa of zelfs wereldwijd."

Het idee achter een boycot is simpel, vervolgt ze: "Als wij samen onze krachten bundelen door dit product niet meer kopen, dan kan het bedrijf of land daar zoveel last van hebben dat ze hun strategie wijzigen. Het is een manier om invloed proberen te krijgen op beleid. En de geschiedenis laat zien dat dit kan slagen."

Janse doet als historicus onderzoek naar protesten, waaronder boycots. Ze wijst op het oudste voorbeeld dat bekend is van een grootschalige boycot. "In 1791 besloten een half miljoen Britten geen suiker meer te kopen die afkomstig was van plantages waar tot slaaf gemaakten onder dwang werkten. Mensen realiseerden zich: 'Als ik suiker koop die in zulke omstandigheden is geproduceerd, ben ik medeverantwoordelijk.' Het parlement wilde niet luisteren, dus namen burgers zelf het initiatief," vertelt ze. "Het was best een succesvolle actie: de verkoop van deze suiker daalde met een derde."

info

Waar komt de term 'boycot' vandaan?

"De term komt uit 1880, toen de Ierse Charles Boycott slachtoffer werd van een collectieve actie", weet historicus Janse. "Meneer Boycott moest huren innen, en wilde die niet verlagen. Daarom keerde het hele dorp zich tegen hem, en negeerde hem."

"Tegenwoordig boycotten we niet meer één persoon. Het kan dat iemand geen zaken weer wil doen met een ander, maar dit noemen we geen boycot meer. Een boycot is nu gericht tegen een product of land."

2. Hoeveel consumenten moeten een product boycotten voordat die zinvol is?

"In hoeverre een bedrijf of land precies geraakt wordt, hangt af van het type boycot", zegt econoom Garretsen. "In principe is een boycot een actie vanuit consumenten die het niet eens zijn met beleid, en daarover zeggen: 'Dit willen we niet meer.' Als zij besluiten producten niet meer te kopen, kan dit bedrijven of landen zeker raken."

"Daarvoor is het niet per se nodig dat miljoenen mensen stoppen met het kopen van een bepaald product", zegt hij. "Vaak blijken lagere percentages al genoeg. Net als bij protesten en demonstraties, kunnen kleinere groepen al iets in beweging zetten."

"Een kleinere groep kan de reputatie van een bedrijf of land al beïnvloeden", verklaart de hoogleraar. "Social media spelen hierin natuurlijk een rol. Daar verspreiden acties zich snel. Zelfs wanneer de omzet van een bedrijf nog niet gekelderd is, kan een bedrijf dan toch al angst voelen voor imagoschade. Het voelt zich aangesproken of genoodzaakt om beleid te veranderen, zeker wanneer het bedrijf veel concurrentie heeft."

Toch is een boycot nog effectiever als die niet alleen gebaseerd is op de vrijwilligheid van consumenten, maar ook formeel via politiek en wetgeving wordt afgedwongen, legt Garretsen uit. "Wanneer een overheid zegt: dit product mag het hele land niet meer in. Dat gebeurt bijvoorbeeld met Russische producten. Daar trekt de overheid een grens in hoe we met die producten omgaan. En is er in feite een formele boycot."

Bekijk ook

3. Is een boycot niet gewoon om jezelf beter te voelen?

"Consumenten boycotten inderdaad omdat ze zich daar beter bij voelen. Als je iets doet waarvan jij denkt dat het zin heeft, dan voel je je daar goed over", zegt Janse. Maar dit vindt ze geen reden om boycots af te schrijven. Integendeel.

"Het is wat simplistisch enkel te kijken naar het directe effect van een boycot op beleid. Want het heeft ook een grote waarde voor individuen en groepen, en die is ook belangrijk. In plaats van je machteloos te voelen, heb je het idee dat je gedrag ertoe doet."

"Een boycot gaat ook over ergens voor staan, laten zien wat je waarden zijn. Het is een expressie van wie jij als consument wil zijn", licht ze toe. "Ook kan het het groepsgevoel versterken. Een beweging om meer Europees te kopen, versterkt bijvoorbeeld niet alleen de economie, maar versterkt ook het Europese wij-gevoel."

info

Wat vinden panelleden van Amerikaanse producten?

De importheffingen die de Amerikaanse president Donald Trump wil invoeren, maken dat het imago van de Verenigde Staten een stuk slechter is geworden in Nederland. Dat blijkt uit onderzoek van EenVandaag onder bijna 24.000 leden van het Opiniepanel, gepubliceerd op 8 april 2025.

De helft (51 procent) kijkt negatiever naar Amerikaanse supermarktproducten dan een jaar geleden. Het boycotten van Amerikaanse producten doen een stuk minder mensen. 1 op de 5 (20 procent) zegt geen Amerikaanse producten meer te kopen.

4. Hoe moeilijk of makkelijk is het om een volledige boycot van de Verenigde Staten te realiseren?

Een volledige boycot lijkt Garretsen moeilijk te realiseren. "Oproepen om te boycotten richten zich vaak op de typisch Amerikaanse producten, zoals whiskey. Maar er zijn natuurlijk heel veel dingen die we uit de Verenigde Staten halen. Bijvoorbeeld halffabrikaten die in producten verwerkt zijn, of diensten van Google of Apple. Een volledige boycot zou ook daarover moeten gaan, maar dat wordt al snel ingewikkelder. En dan rijst de vraag of we dat wel willen."

"Een volledige boycot is bovendien niet alleen economisch, maar gaat ook over sport en cultuur", zegt Janse. Ze geeft het voorbeeld van de anti-apartheidboycots van Zuid-Afrika in de jaren 70 en 80. "Dat waren niet alleen economische acties om bijvoorbeeld geen Zuid-Afrikaanse sinaasappelen meer te consumeren."

Al vanaf 1964 mocht Zuid-Afrika niet meer meedoen aan de Olympische Spelen. "Later drongen de Verenigde Naties erop aan om alle culturele en sportieve banden met het land te verbreken. Artiesten traden er niet meer op."

"Je ziet dat er nu ook zo'n oproep tot culturele boycot is tegen Israël. Mensen zeggen: ook daar is een apartheidsregime aan het ontstaan. Universiteiten moeten niet meer met het land samenwerken. Het land moet niet meer mee mogen doen aan het Songfestival. Dit gaat dus ook verder dan het niet meer kopen van Israëlische producten."

"Ik zie Amerika nog niet zo snel in die hoek van Zuid-Afrika en Israël belanden", vervolgt ze. "Maar Amerika is zichzelf wel aan het isoleren. En de vraag is of dit ook invloed gaat hebben op culturele uitwisseling. Je hoort bijvoorbeeld al wel van mensen dat ze niet meer naar Amerika op vakantie willen gaan. Dat is ook een vorm van boycot."

Bekijk ook

5. Gaan winkels aangeven uit welke landen producten komen, bijvoorbeeld met stickers?

"Traditioneel is een boycot gericht op een product of bedrijf. Maar je ziet ook dat een boycot breder gericht kan zijn op een land: er wordt dan wel een product gekozen, maar het is eigenlijk niet om dat specifieke product te doen. Dat product staat symbool voor iets groters." Dit zie je nu met Amerikaanse producten gebeuren, volgens Garretsen.

"Het is consumenten niet per se te doen om bijvoorbeeld Amerikaanse whiskey, of McDonalds, maar dit soort producten of bedrijven symboliseren hun opvatting over waar Amerika onder Trump mee bezig is", zegt hij. "Consumenten willen een signaal afgeven tégen Trump: 'Er zijn grenzen, we pikken niet alles.'", zegt Janse hierover.

Er zijn landen waar labels op producten worden geplakt om hun herkomst aan te geven. Zo heeft Denemarken stickers die wijzen op Europese herkomst, en wordt in Canada opgeroepen om Canadian First - producten gemaakt in Canada - te kopen. "Dit zijn eigenlijk voorbeelden van een soort omgekeerde boycots, om producten uit eigen regio te kopen."

Een meerderheid van de deelnemers aan het Opiniepanel-onderzoek wil dat Nederlandse supermarkten labels plakken op Europese producten. Twee derde van de deelnemers (68 procent) lijkt dat een goed idee.

Bekijk ook

Supermarktbranche: 'Consument moet weloverwogen kunnen kiezen'

Vermelding van het land van herkomst is niet op elk product verplicht. Volgens Europese en Nederlandse regels moet de herkomst op het etiket staan in een paar situaties, bijvoorbeeld bij onbewerkt vlees, eieren, vis en zeevruchten, groente en fruit, olijfolie en honing. Ook geldt deze verplichting wanneer het ontbreken van herkomstinformatie de consument kan misleiden, bijvoorbeeld bij producten met geografische aanduidingen zoals vlaggen.

Volgens supermarktbranchevereniging Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) moeten consumenten 'weloverwogen kunnen kiezen welk product met welke herkomst zij kopen. Het juist en volledig etiketteren van producten is daarom van belang'.

Het CBL laat weten dat supermarkten zelf verantwoordelijk zijn voor de juiste etikettering van huismerkproducten. Bij A-merken ligt die verantwoordelijkheid bij de fabrikant. Het CBL heeft verder geen informatie over individuele assortimentskeuzes en voorkeuren van consumenten in het koopgedrag wat betreft herkomst van producten.

info

EenVandaag Vraagt

Bij EenVandaag heb je de mogelijkheid om vragen en ideeën in te sturen. Dat kan altijd in onze chat, of je kunt meedoen aan de gerichte EenVandaag Vraagt-oproepen die wij zo'n twee keer per week plaatsen in de Peiling-app. De Peiling-app is gratis te downloaden in de App Store of Play Store.

6. Hoe raakt een boycot een land anders dan tegenheffingen?

"Importheffingen zijn minder moreel geladen dan een boycot", zegt Garretsen. "Die hoeven niet per se iets goeds of fouts te betekenen. Landen kunnen gewoon blijven handelen. Alleen maakt een van de twee, of beide, het duurder. Het is van een andere orde wanneer een land zegt: 'Ik wil jouw producten helemaal niet meer.'"

"De laatste stand van zaken is dat het voor Europa misschien toch lijkt mee te vallen met de Amerikaanse importheffingen. Maar wat Amerika en China nu onderling doen - steeds hogere en hogere importheffingen - gaat op den duur in de praktijk over in een boycot. Dan kunnen Chinese producten niet meer naar Amerika geëxporteerd worden, en Amerikaanse producten niet meer naar China. Als dat doorgaat, escaleert een handelsoorlog in een handelsboycot."

"De impact van boycotacties tegen Amerika lijkt op de korte termijn misschien gering", zegt Janse. "Maar als je het bredere plaatje bekijkt, dan besef je dat een boycot onderdeel is van het grotere fenomeen dat een land z'n status verliest. Amerika verliest een deel van de invloedsfeer die het na de Tweede Wereldoorlog heeft gekregen. En mensen zien Amerika niet langer vanzelfsprekend als een betrouwbaar land."

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

Ook interessant