Jort Kelder zei het gisteren in praatprogramma Jinek: 'Er is heel veel onderzoek gedaan naar fusies. 70 tot 80 procent van de fusies mislukt altijd.' Maar klopt dat wel?

Wat blijkt? Dat onderzoek bestaat en is ook meermaals herhaald door andere onderzoekers. Hoogleraar Hans Schenk van de Universiteit Utrecht heeft er al jaren ervaring mee. 'Mislukking' betekent dat een bedrijf ná overname minder aandeelhouderswaarde (beurskoers en dividend) oplevert dan een gemiddelde van soortgelijke bedrijven. 'Dat verschil loopt soms wel op tot 20 procent.' Daarbij gaat het overigens wel over overnames. Van échte fusies zijn er niet zoveel.

Kanttekeningen

De conclusies van Schenk zijn 'deels waar', zegt overnamespecialist Danny Bosker, die partner is bij KPMG. Maar er zijn wel een aantal kanttekeningen bij te plaatsen. Allereerst kun je naar heel veel verschillende factoren kijken: wanneer kun je echt van een mislukking spreken? Moet je dan kijken naar het lot van het personeel, de belastinginkomsten van een vestigingsland, winst of juist de beurswaarde?

Bovendien kun je wel hele grote groepen soortgelijke bedrijven vergelijken, maar wat er precies met één bedrijf zou zijn gebeurt zonder overname blijft altijd onzeker. Tot slot is een overname soms ook een 'defensieve keuze': om te voorkomen dat het bedrijf zelf wordt opgeslokt of niet kan overleven in de markt. 

Verklaring

Dat bedrijven na een overname minder succesvol zijn dan veel soortgelijke bedrijven, kan komen doordat er minder kapitaal en aandacht over is om te investeren in verdere groei dan bij andere bedrijven. 

Kijkend naar de aandeelhouderswaarde zijn bedrijven inderdaad vaak minder succesvol dan soortgelijke bedrijven gemiddeld en in die zin 'mislukt'.

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.