Een bedrag van 5000 euro als je vader tussen 1945 en 1950 standrechtelijk in Nederlands-Indië is geëxecuteerd. Buitenlandse Zaken en Defensie maakten deze regeling zondag bekend. Nu blijkt dat er maar drie kinderen voor in aanmerking komen.
"Kruideniersmentaliteit." En: "Een trucje waardoor er wederom geen sprake is van werkelijke erkenning." Advocaat Liesbeth Zegveld werd kwaad toen ze las aan welke voorwaarden kinderen moeten voldoen om voor de 5000 euro schadevergoeding in aanmerking te komen. In de voorwaarden staat dat 'binnen een redelijk termijn nadat de claimant bekend is geworden met de mogelijkheid om de Staat aan te spreken' de claim moet zijn ingediend. Zegveld: "Die 'redelijke termijn' is in de jurisprudentie 1 tot 2 jaar. Overschrijdt een eiser in een rechtszaak deze termijn, dan is hij alsnog niet-ontvankelijk bij de rechter."
Kromme situatie
Ongeveer 500 à 550 kinderen van standrechtelijk geëxecuteerden zijn in de loop der jaren in beeld gekomen bij de Stichting KUKB, de stichting die deze kinderen hulp biedt. Van die honderden maakten tientallen de gang naar de rechter, maar vrijwel alle vorderingen strandden vervolgens op die 'redelijke termijn', vertelt Zegveld. "Al die kinderen vallen nu ook buiten de regeling. De kromme situatie is dus ontstaan dat reeds vóórdat de regeling in werking is getreden, kinderen er al geen aanspraak meer op kunnen maken omdat zij 'te laat' zijn."
PvdA en GroenLinks willen de verantwoordelijke ministers Blok van Buitenlandse Zaken en Bijleveld van Defensie nu kamervragen stellen. Bram van Ojik (GroenLinks): "We hebben zeker iets goed te maken. Het gaat om meer dan 500 kinderen waarvan we weten dat ze hebben moeten meemaken dat hun vader door het Nederlandse leger standrechtelijk is geëxecuteerd." PvdA-kamerlid John Kerstens vindt dat advocaat Zegveld zeker een punt heeft: "Het gaat om gerechtigheid die moet geschieden. En dat mag niet stranden op formaliteiten en zeker niet op formaliteiten zoals deze." Kerstens roept het kabinet op om de eis van 'redelijke termijn' te laten vallen.
Lees ook
Zonder proces geëxecuteerd
Maandag stuurden Blok en Bijleveld de brief aan de kamer waarin ze de regeling bekendmaken. In de brief schrijven ze over de periode 1945-1950: 'In deze periode zijn op een aantal plaatsen door Nederlandse militairen standrechtelijke executies uitgevoerd, waarbij in dorpen een deel van de mannelijke bevolking zonder vorm van proces is geëxecuteerd.' Ze doelen dan op executies die plaatsvonden in het Javaanse dorp Rawagadeh en op Zuid-Sulawesi.
In 2011 won advocaat Zegveld namens de weduwen van Rwagadeh een rechtszaak tegen de Staat. Daarna kwam er een schaderegeling voor deze groep, buiten de rechter om. "De Staat heeft nu van de gelegenheid gebruikgemaakt om ook de voorwaarden in de weduwenregeling aan te scherpen, ofwel 'te actualiseren'." Ook voor de weduwen geldt nu de eis dat zij binnen maximaal twee jaar nadat ze bekend werd met de vordering, haar verzoek moet hebben ingediend. Weduwen die dus bijvoorbeeld in 2017 in contact zijn gekomen met KUKB vallen plots buiten de boot, terwijl zij tot afgelopen 19 oktober nog onder de regeling vielen. Zegveld: "Het is tragisch dat er met dit trucje wederom geen sprake is van het werkelijk nemen van verantwoordelijkheid en een daaraan gekoppeld gevoel van rechtvaardigheid voor deze nabestaanden van onze post-koloniale oorlog."
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.