De levensverwachting van de Nederlandse 65-jarigen stijgt langzamer dan werd verwacht en dat betekent dat de leeftijdsgrens voor de AOW volgens deskundigen uit de verzekeringswereld minder snel omhoog hoeft.
In het Financieel Dagblad stellen actuarissen, dat zijn verzekeringswiskundigen die zich bezighouden met het doorrekenen van risico's en certificeren daarnaast pensioenfondsen en verzekeraars, dat de pensioenleeftijd het best pas in 2026 op 67 kan uitkomen, in plaats van in 2021.
'We worden ouder en griepepidemieën'
De oorzaak komt volgens Jan Latten van het CBS doordat we steeds ouder worden. "Je moet onderscheid maken tussen de korte en lange termijn. Mensen worden ouder, maar ook op de korte termijn kan er vanalles gebeuren. Denk bijvoorbeeld aan stenge winters en lange griepepidemieën. Dat zie je weer terug in de levensverwachting."
In 2013 besloot het kabinet nog dat de AOW-leeftijd moest worden verhoogd naar 67 jaar in 2021, waarna er in 2022 nog drie maanden aan zouden worden toegevoegd. Dit zou noodzakelijk zijn om aangenomen hogere levensverwachting bij te benen.
Werkgevers en werknemers met elkaar opgescheept na 65
Uit eerder onderzoek van het EenVandaag Opiniepanel blijkt dat werknemers en werkgevers van het het midden – en klein bedrijf niet achter de verhoging van de pensioensleeftijd te staan. De helft van de werkgevers (51%) en zes op de tien werknemers (63%) pleit er dan ook voor de AOW-leeftijd weer te verlagen naar 65 jaar.
Wat is het gesprek van de dag op social media, welke beelden gaan de wereld rond en wat bespreekt werkend Nederland aan het koffiezetapparaat op kantoor? Elke doordeweekse dag is dat het uitgangspunt van de rubriek de Nieuwstrend.
De presentatie is in handen van Rob Hadders en Lammert de Bruin.
Hoe een zonnige dag in Scheveningen uitliep tot gewelddadige rellen onder honderden jongeren: 'Het wordt elk jaar erger'
Het is nog niet duidelijk hoe het gisteravond uit de hand heeft kunnen lopen in Scheveningen. Honderden jongeren raakten in gevecht met elkaar en keerden zich tegen de politie toen die ingreep.
Ter illustratie: Statiegeldmachine bij de ingang van een supermarkt
Bron:
ANP
Statiegeld Nederland opent deze maand twee winkels waar mensen hun blikjes en flessen kunnen inleveren. De winkels moeten het makkelijker maken om de lege verpakkingen weg te brengen. Dat gaat met het huidige systeem in grote steden niet altijd goed.
Vooral in supermarkten staan nog lange wachtrijen voor statiegeldmachines. Dit zorgt soms voor irritaties tussen klanten en 'statiegeldverzamelaars'. De twee winkels in Rotterdam en Amsterdam moeten het begin zijn van een oplossing voor dit probleem. Maar hoe realistisch is die?
'Niet genoeg'
"Die twee statiegeldwinkels zijn een mooie service voor de supermarkten. Die worden zo ontlast. Maar verder lossen ze helemaal niks op van het probleem waar we nu mee zitten", zegt Dirk Groot, die met zijn stichting Zwerfinator zwerfafval probeert te verminderen. Hij vindt de nieuwe winkels een 'stap in de juiste richting', maar merkt op dat er nog veel moet gebeuren.
Volgens hem zijn er vooral in de grote steden te weinig inleverpunten. En dat is hét grote probleem. "Je kunt overal blikjes en flesjes kopen, maar je kunt ze bijna nergens inleveren. En voor een zo'n winkel ga je niet van Amsterdam-West naar het centrum lopen om je blikje in te leveren", denkt hij.
Het kleine aantal innamepunten waar hij zo kritisch over is, zou vooral komen doordat er geen innameplicht is. Mensen zijn het namelijk niet verplicht om gebruikte blikjes, flesjes en kratten in te leveren. Het wordt niet gestimuleerd, zegt Groot.
"De verhouding tussen statiegeld en het product dat je koopt is helemaal zoek. Heel veel mensen vinden het gewoon niet de moeite waard." Juist doordat die stimulans uitblijft, wordt er weinig gedaan om meer innamepunten te creëren. En de drukte echt onder controle te krijgen.
'Hoe slechter ze het doen, hoe meer ze verdienen'
Bedrijven als Statiegeld Nederland maken winst op elk blikje en flesje dat niet wordt ingeleverd, legt Groot uit. "Ze doen niet meer dan nodig is. Ze verdienen er juist aan als er minder wordt ingeleverd."
"Al die miljoenen aan statiegeld die niet worden ingeleverd, dat blijft gewoon bij statiegeld Nederland", vervolgt hij. "Ze zeggen dat ze investeren in allerlei nieuwe innamepunten, verbetering van het systeem, enzovoort, maar daar zien we weinig van. Hoe slechter ze het doen, hoe beter ze verdienen."
Overlast en ongedierten
Een gevolg van dit systeem is dus dat de groep mensen die niet in een lange rij in de supermarkt wil staan, de statiegeldproducten in een normale prullenbak in huis of op straat gooit.
Bij dat laatste komen vervolgens 'verzamelaars' of 'jagers' kijken, die de afvalbakken op straat niet altijd even netjes achterlaten wanneer ze klaar zijn, volgens Groot. In grote steden zoals Rotterdam en Amsterdam zorgt dat voor overlast en soms ongedierten.
Ook stevige hulp van de politiek om dit probleem op te lossen blijft uit, zegt Groot. Hij vindt dat er meer kan worden gedaan. "Een statiegeldplicht en innameplicht, dat kun je gewoon wettelijk afdwingen. In Duitsland doen ze dat ook. Daar hebben ze het zelfs op zuivelverpakkingen."
"Er worden steeds redenen verzonnen waarom het niet kan", gaat hij verder. "Maar dat is als je iets niet wil. Als je iets wel wil, dan zoek je naar oplossingen."
'Ze hebben de kennis niet'
Wat zouden de bedrijven zelf dan moeten doen om dit op te lossen? "Meer inleverpunten", herhaalt Groot. "Maar ook moet het statiegeldbedrag omhoog en moeten platte blikjes en flessen zonder etiket worden geaccepteerd. Die mag je nu niet inleveren."
Groot roept dit vanuit zijn expertise al langer, maar volgens hem is dit nog niet doorgevoerd omdat er vaak aan de verkeerde knoppen wordt gedraaid. "Ze hebben niet de kennis van de straat, maar alleen de kennis van kantoor."
In Rotterdam en Amsterdam openen binnenkort statiegeldwinkels, waar je lege blikjes en flessen kunt inleveren