AVROTROS

'Mijn leven als Uber-chauffeur'

Hoe ziet je werkende leven eruit als je gestuurd wordt door een app? Een app die ook nog eens nauwgezet je prestaties bijhoudt en je iedere dag een rapportcijfer geeft. Journalist en schrijver Jeroen van Bergeijk besloot om het uit te vinden. Hij meldde zich bij Uber en werkte vijf maanden als taxichauffeur voor het omstreden bedrijf.

Bijna een half jaar geleden liet hij zich omscholen: hij haalde een chauffeursdiploma, vroeg een taxivergunning aan, schreef zich in bij de Kamer van Koophandel, regelde een auto en organiseerde de benodigde papieren.

Nog een heel gedoe, maar Van Bergeijk was heel gemotiveerd: "Als consument ben ik een fan van Uber. Maar ik vroeg me wel altijd af hoe die jongens daarvan rondkomen. Want die ritjes zijn zo goedkoop. Daarnaast is Uber een controversieel bedrijf. Dus ik was wel heel benieuwd hoe het was om daar voor te werken. Het was ook wel echt een droom van me om taxichauffeur te worden."

Minimumloon

Leuk vond Van Bergeijk het zeker. Maar om er een goed inkomen mee te verdienen, zoals Uber het had voorgespiegeld, dat viel hem flink tegen. "Na het aftrekken van de benzine, de 25 procent commissie die je aan Uber moet betalen en het leasen van de auto, houd je nog maar weinig over. Wat je uiteindelijk overhoudt is op z'n best het minimumloon."

Van Bergeijk is volledig afhankelijk van de Uber-app. Daar komen zijn ritjes binnen, maar houdt ook zijn prestaties nauwekeurig bij. "De app is eigenlijk je baas en neemt ook steeds meer je leven over. Je hoeft niet meer na te denken. De app vertelt je wat je moet doen."

Van Bergeijk krijgt steeds meer zijn draai te pakken. Hij verdient in zijn laatste maand 10,57 euro per uur, net boven het minimumloon. Maar dan wordt hij ziek. "Dat kan je je niet permitteren, want alle risico's liggen bij de taxichauffeur." Sinds vorige week is Van Bergeijk geen Uber-chauffeur meer. "Ik mis het wel. Het leukste is om zo veel verschillende mensen te ontmoeten."

Het boek over zijn ervaringen als taxichauffeur voor Uber verschijnt in het voorjaar van 2018.

AVROTROSBron: ANP

Waarom het als vluchteling niet zo makkelijk is om Nederlandse taal te leren

Het verschil tussen 'de' en 'het', d's en t's, vervoegingen en uitzonderingen: de Nederlandse taal is niet bepaald makkelijk. Voor Nederlanders zelf, maar ook als je een andere moedertaal hebt. Dat zei ook D66-leider Rob Jetten bij het Radio 1 Journaal.

Als het aan Jetten ligt, moeten vluchtelingen buiten de grenzen van Europa al asiel aanvragen. Wie zichzelf pas in Nederland meldt, wordt niet meer toegelaten. Hij wil dat vluchtelingen vanaf dag één taallessen kunnen volgen, zodat ze op die manier sneller aan werk kunnen komen. De Nederlandse taal heb je namelijk vaak niet zo snel onder de knie.

Achtergrond bepaald inburgeringstraject

Op dit moment krijg je als vluchteling pas taalles wanneer je een verblijfsvergunning hebt. Dan ben je statushouder en volgt er een gesprek met de gemeente, legt universitair docent Nederlandse Taalkunde van de Universiteit Utrecht Sterre Leufkens uit.

"De gemeente kijkt naar de achtergrond: dus de diploma's, welk beroep iemand heeft gedaan, of diegene naar school is geweest. En op basis daarvan wordt gekeken hoe het inburgeringstraject eruit gaat zien, maar ook tot welk niveau iemand Nederlands gaat leren."

Taal van de cursisten

NT-2 docenten geven les aan cursisten in Nederland die de taal willen leren. Leufkens bedacht een webapp voor die docenten.

"Zij weten natuurlijk veel van de Nederlandse taal, maar niet van de taal van hun leerlingen die ze lesgeven. Dus als je lesgeeft over lidwoorden, is het bijvoorbeeld handig om te weten dat ze in het Oekraïens geen lidwoorden gebruiken", zegt de taalonderzoeker.

Moedertaal belangrijk

Het is niet zo dat het voor iemand uit Oekraïne net zo moeilijk is om de Nederlandse taal te leren als voor iemand uit Syrië.

Taalkundige Nicoline van der Sijs van de Radboud Universiteit legt uit dat het sterk afhangt van de moedertaal hoe goed iemand de Nederlandse taal kan leren. "In het Turks heb je bijvoorbeeld geen verschil in "hij" en "zij". Dat heb je wel in het Pools en Oekraïens."

Meisje dat of meisje die?

Daarnaast verandert de Nederlandse taal ook nog steeds. Sterke en zwakke werkwoorden bijvoorbeeld. "Sterke werkwoorden als 'woei' en 'joeg' worden nog maar zelden gebruikt, dan zijn we geneigd om die zwak te maken, zoals waaide en jaagde."

"Een heel opvallende verandering op het ogenblik is 'het meisje dat', dat 'het meisje die' aan het worden is", voegt Van der Sijs toe. "Zelfs grootouders die in Nederland zijn geboren nemen dat nu over. En dat komt omdat het heel makkelijk is. Er is helemaal geen reden om twee verschillende betrekkelijke voornaamwoorden te gebruiken. Iedereen snapt je als je 'het meisje die' zegt."

Info
Podcast

De rubriek 'Feit of Fictie?' is ook te beluisteren als podcast.

Trauma verstoort

Het hangt gedeeltelijk ook nog af van het talent dat je hebt om een taal snel te leren, zegt docent NT2 Margriet Hidding van het Talencentrum van de Rijksuniversiteit Groningen. "Maar een taal leren kan je alleen doen door het echt heel veel te doen. Dat is een tijd vragend proces en dat kan niet snel. Alleen zeer getalenteerden lukt het om Nederlands in een half jaar te leren."

Naast het feit dat een nieuwe taal leren heel moeilijk kan zijn voor vluchtelingen, dragen ze vaak ook een trauma met zich mee. Volgens Hidding zit een traumaverwerking een nieuwe taal leren enorm in de weg. "Dat verstoort het heel erg. En daarom hebben wij als NT-2 docenten ook zo veel geduld met statushouders. We weten dat ze een geschiedenis meedragen."

Leenwoorden

Toch zijn er ook lichtpuntjes die het iets makkelijker maken om Nederlands te leren. Engelse leenwoorden bijvoorbeeld, legt Van der Sijs uit. "Er zijn mensen die dat een bezwaar vinden, want 'al dat Engelse zouden we niet moeten hebben in onze taal'. Maar het voordeel is dat Engelse leenwoorden bijna in alle andere talen voorkomen. Dus dat geeft dus al gelijk een gemeenschappelijke woordenschat waar we ook vanuit kunnen gaan. Dus het kan ook helpen."

"Dat geldt ook voor oudere Franse en Latijnse leenwoorden. Als je bijvoorbeeld naar een interview luistert van iemand uit Albanië, dan hoor je die opeens het woord diplomatiek of politiek gebruiken en dan weten we gelijk waar het over gaat. Dus het helpt enorm, die leenwoorden", sluit ze af.