
Afgekeurde oud-militairen willen net als politieagenten belastingvrije schadevergoeding: 'Onrechtvaardig'
Militairen die in dienst ongeschikt zijn geraakt, moeten - tot hun eigen ergernis - belasting betalen over de schadevergoeding die ze hiervoor ontvangen. Reden voor sommigen van hen om in de rechtszaal ten strijde te trekken tegen de Staat.
Bijna 1.000 militaire dienstslachtoffers moeten elk jaar belasting betalen over de 'smartengeldvergoeding' die ze van Defensie ontvangen. Dat terwijl afgekeurde politiemensen en brandweermensen dat niet hoeven.
Invalide geraakt
De oud-militairen krijgen deze vergoeding omdat ze blijvend invalide zijn geraakt. Het gaat dan vooral om veteranen die voor Nederland op missie zijn geweest in oorlogsgebieden en daar zo zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen of psychisch zo beschadigd zijn geraakt dat ze voor de rest van hun leven zijn afgekeurd.
Komende weken dienen in verschillende rechtbanken in Nederland procedures van dienstslachtoffers tegen de Staat, omdat deze veteranen vinden dat ze geen inkomstenbelasting zouden moeten betalen over het smartengeld.
Oneerlijk
Jarenlang zijn ze vaak uitgezonden voor hun werkgever Defensie op riskante missies. Nu ze afgekeurd thuis zitten, begrijpen ze er niets van dat ze zo door de overheid worden behandeld.
Niet alleen lopen ze vanwege de belastingheffing jaarlijks duizenden euro's per persoon mis, ze vinden het ook oneerlijk dat afgekeurde politiemensen en brandweermensen dus geen belasting hoeven te betalen over het smartengeld dat ze krijgen uitgekeerd.
Terugkomen met een litteken
Een van de veteranen die nu de juridisch strijd tegen de Belastingdienst aangaat, is in het verleden vaak als officier uitgezonden naar het buitenland. Daar is hij fysiek en geestelijk zwaar beschadigd geraakt. Hij wil anoniem blijven, omdat hij vermoedt dat zijn voormalige werkgever Defensie het hem niet in dank afneemt dat hij deze rechtszaak begint.
"Waar ik gewoon verbaasd over ben, is hoe sterk we als veteranen tegengewerkt worden", vertelt hij. "Ik ben er compleet verbaasd over. Je gaat Defensie niet in om de schadevergoeding. Integendeel, je gaat om carrière te maken of je land te dienen en dan uit te voeren waarvoor je goed getraind bent, om je best te kunnen doen. Sommigen hebben pech, zoals ik. Die komen terug met een litteken."
'Strijden tegen wat onrechtvaardig is'
Na lang wikken en wegen heeft hij besloten de Staat te dagvaarden om de schadevergoeding voortaan belastingvrij te kunnen ontvangen. Ook al is zo'n rechtszaak voor hem en zijn gezin heel belastend. Het smartengeld heeft hij nodig om een zo normaal mogelijk gezinsleven te kunnen leiden.
"Hetgeen wat ik hier doe, is eigenlijk ook wat waardig is voor een militair, namelijk: strijden tegen wat onrechtvaardig is. Zo zit het moreel van militairen in elkaar. Want dat is wat deze regeling is, onrechtvaardig."
'Politiek laat me vallen'
Omdat militairen vaak al op jonge leeftijd worden uitgezonden, en daardoor levenslang invalide kunnen raken, gaat het vaak om forse schadevergoedingen. Daarom is ervoor gekozen om het maandelijks uit te keren, in plaats van in één keer. Maar omdat het maandelijks wordt uitgekeerd, ziet de Belastingdienst dat als inkomen en heft er belasting over. Dat terwijl vergelijkbare - eenmalige - uitkeringen voor politie- en brandweermensen wél belastingvrij zijn.
"Daardoor ben ik eigenlijk nog steeds in een proces", vertelt de oud-officier. "Ik heb niks kunnen afsluiten, een schadeloosstelling is in principe bedoeld om de boel af te ronden zodat je kan beginnen met een ander leven. Maar ik zit nog steeds midden in het hele verhaal. Ik ben uitgezonden door de politiek en beschadigd teruggekomen. En nu is het opnieuw de politiek die me laat vallen."
Angst voor Defensie
Zijn advocaat Frank Herreveld vindt dat het 'nergens op slaat' dat de Belastingdienst de maandelijkse uitkering van smartengeld als inkomen ziet en daarom belasting heft. "Het fiscale onderscheid tussen periodieke en niet-periodieke uitkering van smartengeld is nergens op gebaseerd."
De advocaat staat ook verschillende andere dienstslachtoffers bij in de rechtszaken tegen de Staat. Veel veteranen deinzen daar voor terug, zegt hij, uit angst voor Defensie. Ze zijn ernstig beschadigd en wantrouwen de overheid of de vakbonden. Hij verwacht dat hij de rechtszaken tot aan de Hoge Raad zal moeten voeren, met de jarenlange onzekerheid voor betrokkenen tot gevolg.
Bewijslast onterecht
Voorzitter van de Bond van militaire oorlogs- en dienstslachtoffers (BNMO) Ronald Odenkirchen vindt dat Defensie als (voormalige) werkgever een grote zorgplicht heeft. "Defensie moet zich verantwoordelijk opstellen. Nu moeten gewonde militairen eerst bewijs aandragen dat ze gewond zijn geraakt en dat dat in hun dienst is gebeurd. Dan moeten ze door een hele molen aan medische keuringen en herkeuringen."
"Dat wantrouwen is niet op zijn plaats, het gaat hier om mensen die bewezen hebben het land te dienen. Deze mensen zijn continu geschikt gevonden voor de grootst mogelijke risico's. De bewijslast zou dus omgekeerd moeten zijn", vindt hij.
'Mentaal geweld'
Volgens Odenkirchen ontvangen nu ongeveer 800 militaire dienstslachtoffers de smartengeldvergoeding (BIV). "Dat aantal is te laag, ik schat dat het er wel 2.000 zouden kunnen zijn als gewonde militairen actief van het bestaan van de regeling bewust werden gemaakt en als de selectie door al die keuringen minder streng en gecompliceerd zou zijn."
Het geld dat de overheid daaraan uitgeeft, zou beter als vergoeding voor de oud-militairen gebruikt kunnen worden, gaat hij verder. "Het is een vorm van mentaal geweld, mensen worden moedeloos van de lange procedures, het is een aanslag op hun gemoedsrust en de rust in een gezin. Ondertussen springen mensen soms van de kerktoren, dat is wel waar we het over hebben."
'Moet opgelost worden'
Een dienstslachtoffer loopt met deze BIV-vergoeding per jaar gemiddeld zo'n 7.000 euro mis, omdat hij of zij er belasting over moet betalen, volgens de voorzitter.
"Als je dan kijkt dat je ongeveer 800 veteranen hebt die zo'n vergoeding ontvangen, dan heb je het jaarlijks over ruim 5,5 miljoen euro. Dat is wat het de overheid kost. Ondertussen geeft de overheid een veelvoud uit aan medische keuringen en procedures en advocaatkosten. De verhouding is compleet zoek. Het ministerie van Financiën moet dit oplossen."