
Zorgen bij basisschooldirecteuren over ontwikkelingsachterstand bij 4-jarigen: 'Gewoon verspilling van talent'
De voorschool moet toegankelijker worden voor jonge kinderen. Een groot deel van de leerlingen start nu met een ontwikkelingsachterstand aan de basisschool. Dat zegt de Algemene Vereniging van Schoolleiders na een enquête onder 210 basisschooldirecteuren.
Zo'n driekwart van de ondervraagde directeuren maakt zich daar zorgen over. Ook Mariska Wubben, directeur van de P. Oosterleeschool in de Haagse Moerwijk. In die wijk mogen kinderen tussen de 2,5 en 4 jaar vanaf dit jaar 16 uur per week gratis naar de voorschool. Een initiatief van de gemeente omdat die zag dat de helft van de Haagse kinderen met een ontwikkelingsachterstand start op de basisschool.
Beginnen met taalachterstand
"Kinderen op deze school komen uit 51 verschillende culturen en spreken 43 talen", vertelt Wubben. "Dat betekent dat wanneer ze niet op de voorschool hebben gezeten en ook niet naar een kinderdagverblijf zijn geweest de taalontwikkeling is achtergebleven." Zij hebben volgens de schooldirecteur een veel minder grote woordenschat en dat is lastig te verbeteren.
Daarnaast missen ze ook een aantal sociale vaardigheden, merken ze op de basisschool. "Ze hebben nog niet geleerd om op een stoeltje te zitten. Ze weten niet wat wachten betekent. Ze vinden het gewoon heel erg moeilijk om in een groep te functioneren."
Minder kinderen naar voorschool
Volgens Wubben gaan er sinds de coronatijd minder kinderen naar de Haagse voorschool. En dat zorgt uiteindelijk voor de nodige uitdagingen voor leerkrachten van basisscholen. "Als we te veel van dit soort kinderen nieuw in een kleutergroep erbij krijgen, dan gaat dat gewoon ten koste van de tijd die je aan andere kinderen kan besteden."
De ondervraagde schooldirecteuren uit de enquête sluiten zich aan bij haar zorgen. Zo'n 80 procent van hen bevestigt dat de instroom van kinderen die eigenlijk voorschool nodig hadden, maar niet zijn geweest, voor extra uitdagingen zorgen op school.
Gelijke kansen voor iedereen
Een overgrote meerderheid - bijna 90 procent - vindt dat vroeg- en voorschoolse educatie gratis zou moeten zijn in heel Nederland. Maar de schoolleiders hebben dan wel zorgen over de financiering en de beschikbaarheid van voldoende personeel en ruimte. Toch willen ze gelijke kansen voor alle kinderen, ongeacht hun achtergrond of financiële situatie.
Dit was dan ook reden voor de gemeente Den Haag om het roer om te gooien en in ieder geval de financiële drempel weg te halen. Nu hoeven ouders in die stad geen kinderopvangtoeslag bij de Belastingdienst aan te vragen als de kinderen worden aangemeld voor de voorschool.
'Bang voor dikke rekening'
In de meeste andere gemeenten is dit nu nog wel nodig, omdat een voorschool niet onder 'onderwijs' valt maar onder 'kinderopvang'. Het aanvragen van de toeslag is volgens schooldirecteur Wubben voor ouders in de Haagse Moerwijk een grote drempel.
"Met die hele toeslagenaffaire zijn ook veel ouders bij ons in de wijk slachtoffer geworden. Die zijn bang", vertelt ze. "Zij denken: jullie kunnen nu wel vertellen dat ik niks hoef te betalen, maar over een jaar krijg ik misschien een hele dikke rekening. En dan kan het misschien zelfs zo zijn dat ik mijn kind niet bij me mag houden omdat ik dan mijn schuld niet kan betalen. Nou, die hobbel is weg nu het gratis is."
Bekend maken bij ouders
Maar dat betekent niet dat allerlei ouders nu staan te springen om hun kinderen aan te melden voor de voorschool, zegt Wubben. "Je moet hier echt meer doen om de ouders binnen te krijgen dan alles gratis maken."
"Als jij als ouder nu vanuit Polen of Roemenië als een arbeidsmigrant naar Nederland komt en je kent het schoolsysteem niet, dan weet je niet dat er een voorschool bestaat", legt ze uit. "Dus als allereerste moet het bekend zijn bij de ouders."
'Je moet ze vaker bellen'
Een telefoontje naar ouders is dan ook niet genoeg, benadrukt ze. "Want als ouders geen Nederlands praten of verstaan, dan kunnen ze ook niet begrijpen wat jij hen verteld hebt over de voorschool." Ouders moeten daarom meerdere keren gebeld worden om de regeling uit te leggen, vindt Wubben. "Dat je na een week nog een keer belt en na nóg een week nog een keer belt."
"Want je moet ze vasthouden totdat je in ieder geval een duidelijk antwoord hebt: willen ze er wel of geen gebruik van maken?", legt de schooldirecteur uit. "En soms moet je ze zelfs meenemen: kom een keer kijken op de voorschool, kom een keer kijken op school hoe het eraan toe gaat."
Gevolgen voor langere termijn
Die energie erin stoppen is de moeite waard, daar is Wubben van overtuigd. "Want wat er anders kan gebeuren is dat je minder kinderen uiteindelijk in het reguliere onderwijs kan houden." Die moeten volgens haar vaak naar het speciaal basisonderwijs. "Of er komen meer kinderen op jonge leeftijd thuis te zitten omdat het ze niet lukt om aan te passen aan de maatstaf die we hanteren in het basisonderwijs."
"En voor de langere termijn gaat het ernaartoe dat kinderen gewoon op een lager niveau uitstromen dan dat nodig is, omdat die achterstand gewoon niet meer in de basisschooltijd in te halen is", benadrukt ze tot slot. "Het is gewoon verspilling van talent. En ik vind dat echt ieder kind die kans nodig heeft en wij zijn de enige die ze die kans kunnen geven."