Geen monteur, thuiszorg of bediening op het terras. Nu de zomervakantie overal is begonnen, merk je extra goed dat er op verschillende plekken nog altijd een groot tekort is aan personeel. We vroegen wat jullie hierover wilden weten.
Met ruim 450.000 openstaande vacatures is het personeelstekort in Nederland maar net iets kleiner dan vorige zomer, zegt uitzendbureau Randstad. Hoogleraar arbeidsmarkt bij Tilburg University Ton Wilthagen en lector arbeid en human capital in transitie bij de Hogeschool van Amsterdam Hafid Ballafkih beantwoorden jullie vragen over de blijvende personeelstekorten.
1. Waar is iedereen gebleven?
Ballafkih en Wilthagen moeten beiden lachen om deze vraag. "Het is heel logisch om je af te vragen waar iedereen is gebleven," zegt Ballafkih, "maar het is niet zo dat hele groepen werkende mensen opeens in het niets zijn opgelost."
Wat er dan wel aan de hand is? Ballafkih legt uit dat de oorzaak van blijvende personeelstekorten vooral ligt in de groei van onze economie. "Omdat onze economie groeit, groeit ook de vraag naar arbeid. Het aantal vacatures neemt dus toe, maar die kunnen niet allemaal worden ingevuld." Niet te weinig werkenden, maar te veel vacatures dus.
Ook Wilthagen ziet dit. "Tijdens de coronaperiode zakte het aantal vacatures in. Er was toen minder personeel nodig op festivals, in restaurants, noem maar op. Maar toen Nederland weer open ging, kregen we een inhaalvraag."
2. Komen de personeelstekorten dan door een toename aan niet-essentiële banen?
"Niet helemaal", antwoordt Wilthagen. "Er zijn in onze goed draaiende economie inderdaad nieuwe banen gekomen. Maar ook is duidelijk geworden dat we voor enkele grote opgaves staan: we moeten woningen bouwen, we moeten een energie- en klimaattransitie realiseren, we moeten ons onderwijs op peil houden. En daar zijn ook allemaal mensen voor nodig."
Ballafkih denkt wel dat we als samenleving moeten nadenken over het meer of minder promoten van bepaalde banen, willen we onze voorzieningen op dezelfde kwaliteit houden. "Er zijn allerlei sectoren die meer personeel zijn gaan vragen, bijvoorbeeld de maaltijdbezorging. Als we nou met z'n allen zouden beslissen om minder gemakzuchtig te gaan bestellen, dan scheelt dat al veel arbeidskrachten." Maar, voegt hij eraan toe: "vanuit een economisch perspectief kun je niet zeggen dat dit nutteloze bannen zijn, want we vragen er zelf om."
Het onderscheiden van 'essentiële' en 'niet-essentiële banen' laat wel doorschemeren dat we iets beginnen te vinden van bepaalde beroepen, merkt Wilthagen op. "Veel mensen zien dat het krap is op de arbeidsmarkt en denken dan 'wat doen al die managers en YouTubers nou eigenlijk?' En je zag bijvoorbeeld ook kritiek op de bestedingen van het STAP-budget. Hieruit blijkt een bewustzijn; dat we vinden dat we kritischer moeten zijn in wie we waartoe opleiden en waarom."
3. Maar als er op de ene plek iemand weggaat, wordt er elders toch gewoon een plek ingevuld?
Dat werkt niet helemaal zo, legt Wilthagen uit. "We zitten in een structurele ontwikkeling van vergrijzing. Dat is natuurlijk niet als een plaag te bestempelen, want vergrijzing is juist het succesvolle gevolg van onze welvaart en ontwikkelingen in de medische wetenschap. Maar: op de arbeidsmarkt gaan we er wel wat van merken."
"Er komen steeds meer ouderen die met pensioen gaan, terwijl de aanwas van jonge werkenden niet groter wordt. Het is dus niet zo dat iedere vertrekkende oudere wordt opgevolgd door een nieuwe jonge werkende. De beroepsbevolking zal dus kleiner worden, terwijl de vraag naar werk groter is."
Volgens Wilthagen weten we allang dat vergrijzing eraan zit te komen, maar hebben we er nog nauwelijks naar gehandeld. Dat zou wel moeten, want de vergrijzing gaat meer gevolgen hebben voor de arbeidsmarkt dan alleen het verkleinen van de beroepsbevolking.
"Je krijgt als samenleving ook andere behoeftes. Met steeds meer oude mensen wordt de vraag naar zorg bijvoorbeeld gigantisch. Rond 2050 zal eigenlijk 1 op de 3 mensen in de zorg moeten werken. Maar wie blijft er dan over voor al het andere wat ook moet gebeuren?", vraagt hij zich af.
De cijfers op een rij
Onze beroepsbevolking groeit nog steeds, laten cijfers van het CBS zien. Terwijl in 2013 72,7 procent van de 15- tot 75-jarigen tot de beroepsbevolking behoorde, was dat percentage begin 2023 gestegen tot 75,6 procent.
Het overige kwart van de bevolking bestaat uit mensen die niet recent hebben gezocht en/of niet direct beschikbaar zijn voor werk. Dit zijn voornamelijk mensen die met pensioen zijn, of mensen die niet kunnen werken vanwege ziekte of arbeidsongeschiktheid.
Ook het aantal mensen uit de beroepsbevolking dat daadwerkelijk aan het werk is, was niet eerder zo hoog. Tien jaar geleden lag dat percentage werkenden op 91,7 procent, terwijl in juni 2023 wel 96,5 van de beroepsbevolking aan het werk was.
4. Lost de markt de disbalans grotendeels vanzelf op, of niet?
De komende jaren krijgen we alleen maar meer vacatures, denkt Ballafkih. "Dat is ten minste mijn voorspelling op basis van een berekening met historische gegevens, die ik zelf heb gedaan. Ervan uitgaande dat er geen heftige recessie komt, zal de economie blijven groeien en de vergrijzing verder toenemen. Dat samen leidt tot meer vacatures."
Op een gegeven moment zal de markt wel een nieuw evenwicht bereiken, zegt Ballafkih. "Maar dat evenwicht zal ons niet bevallen. Het gaat verschillen hoe sectoren met de tekorten kunnen omgaan en ik ben bang dat cruciale sectoren aan het kortste eind zullen trekken. Denk aan mensen in de zorg, het onderwijs, bij de politie. Als die sectoren zich niet aanpassen aan tekorten, komt ons land stil te liggen."
Ballafkih vindt daarom dat we serieus keuzes moeten maken. "De overheid, werkgevers en vakbonden hebben daar een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor. Die drie moeten er echt samen uit gaan komen: welke banen willen we aantrekkelijk gaan maken?"
Wilthagen is het daarmee eens. "De arbeidsmarkt moet een transitie ondergaan. We hebben het vaak over de energietransitie, over allerlei andere transities, maar zonder mensen kun je die niet maken. Dus om de arbeidsmarkt in staat te stellen om al die transities te maken, moet die arbeidsmarkt zelf een transitie maken. Werken moet lonen, migratie zul je nodig hebben, je moet inzetten op essentiële beroepen, onderwijs moet aansluiten bij de arbeidsmarkt, etc."
De arbeidsmarkt is de achilleshiel van de samenleving geworden, vindt Wilthagen, en daar moeten we wat aan doen. "De politieke visie is zeer beperkt. Tot nu toe bepaalt de markt eigenlijk wat er aan bedrijvigheid ontstaat en dan worden daar mensen voor gezocht, maar de politiek moet echt mensen aanwijzen om keuzes te maken die de arbeidsmarkt ten goede komen."
5. Waarom krijgen asielzoekers en statushouders niet meer kansen om te werken?
Statushouders mogen volledig werken. De afgelopen jaren vinden zij ook steeds sneller een baan, blijkt uit cijfers van het CBS. Bijna 20 procent van de asielzoekers die in 2019 een verblijfsvergunning kregen, had na tweeënhalf jaar een baan. Bij de groep die in 2014 een status kreeg, was dat nog maar 11 procent.
Asielzoekers die (nog) geen status hebben gekregen, mogen onder enkele voorwaarden 24 weken per jaar werken. Hoogleraar Wilthagen vindt dat we het extra arbeidspotentieel van asielzoekers goed kunnen gebruiken.
Maar, zegt hij: "Migratie kan de krapte niet volledig oplossen. We zullen niet genoeg migranten krijgen die ook gekwalificeerd zijn om het werk te doen wat we hier nodig hebben. En natuurlijk kun je mensen opleiden, maar wat ik maar wil zeggen: zelfs als we alle deuren open zetten, kunnen we niet voorkomen dat we in een situatie komen waarin we moeten kiezen welk werk we belangrijk vinden en welk werk minder belangrijk."
EenVandaag Vraagt
In dit artikel zijn antwoorden verwerkt op vragen die zijn ingestuurd via EenVandaag Vraagt. Met EenVandaag Vraagt heb je invloed op wat we maken. Wil je meedoen? Download dan de Peiling-app van EenVandaag, ga dan naar 'Instellingen' en zet je notificaties voor EenVandaag Vraagt aan. Je vindt de vragen en antwoorden terug bij 'Doe mee'. De Peiling-app van EenVandaag is gratis te downloaden in de App Store of Play Store.
6. Zijn uitkeringen en toeslagen niet dusdanig hoog, dat werken voor sommige mensen nauwelijks loont?
Wilthagen: "Dat is inderdaad een van de grote problemen, dat werken in Nederland zeker niet altijd loont. Zolang dat zo is, kun je het mensen moeilijk kwalijk nemen die hun huishoudinkomen bekijken en dan zeggen 'ja maar als ik ga werken, ga ik erop achteruit, dus dat doe ik niet.' Terwijl aangetoond is dat werken gelukkiger en gezonder maakt, dus ook voor mensen zelf zou het mooi zijn als ze waardevol, goed betaald werk kunnen doen."
Ballafkih is van mening dat er zeker mogelijkheden zijn om mensen met uitkeringen meer te laten werken, maar denkt niet dat dat de personeelstekorten volledig gaat oplossen. "Misschien zou je een halve procent aan arbeidspotentieel erbij krijgen." Hij benadrukt dat veel mensen met uitkeringen al gedeeltelijk werken. "Alleen spelen er bij hen problematieken waardoor ze niet volledig de arbeidsmarkt op komen. Dat kan iets zijn in het persoonlijke leven, maar kan ook liggen aan een mismatch met de arbeidsmarkt."
Eigenlijk vinden we allemaal dat het ingewikkelde systeem van toeslagen, subsidies en belastingen anders moet, zegt Wilthagen. Zodat het makkelijker wordt om te gaan werken of meer te gaan werken, en dat het aantrekkelijker wordt voor werkgevers om mensen aan te nemen. Maar, zegt hij: "Dat vereist een herziening van het hele stelsel, en dat kost veel tijd. Je zag dat ook bij bijvoorbeeld de herziening van het pensioenstelsel."
7. Hoe kan werken (in bepaalde beroepen) aantrekkelijker worden gemaakt?
Om werken aantrekkelijker te maken kun je kijken naar de instroom, de arbeidsomstandigheden, en de uitstroom. "Je moet beginnen bij de studies", zegt Wilthagen. "Nederland moet een afweging maken wat ons verdienvermogen is, en daarmee welke studies we willen stimuleren. Dat kunnen we doen door bijvoorbeeld bepaalde studies vrij te stellen van collegegeld."
Daarnaast moeten we focussen op goede arbeidsvoorwaarden, zegt Ballafkih. "Dan heb ik het over salaris, maar ook vooral over een goede werksfeer en de mogelijkheid voor mensen om uit hun werk te kunnen halen wat ze voor zichzelf eruit willen halen."
Tot slot is het belangrijk dat werkgevers proberen mensen vast te houden, zegt Wilthagen. "Dat is het probleem in de zorg, het onderwijs, de techniek: de uitstroom is enorm. Het is daar echt belangrijk om de werkdruk te verlichten."
Ballafkih vult aan: "Het is zonde als kennis en ervaring wegvloeit. Dus werkgevers zouden er goed aan doen om ook te onderzoeken hoe zij bijvoorbeeld oudere werknemers langer in dienst kunnen houden."
Hij verwijst als voorbeeld naar een kabelbedrijf waar hij onderzoek deed: "Daar probeerden ze oudere mensen langer vast te houden door hen de functie 'leermeester' te geven. Ze hoefden minder zwaar werk te doen, en kregen in plaats daarvan andere verantwoordelijkheden."
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.