Een irrigatiesysteem tegen de droogte en regendoeken tegen de hagel. Omdat het Nederlandse klimaat verandert, passen boeren hun methodes aan. En soms ook hun gewassen. Zo telen Klaas en Djûke met succes tropische aardappels en kiwi's in Nederlandse grond.
Fruitteler Djûke Smith-van der Maat teelt al jaren appels en kersen in Bunnik. Maar zij en haar man Henk zijn vooral trots op hun kiwibomen. "Er bungelen inmiddels jaarlijks een paar duizend kilo kiwi's aan onze Bunnikse bomen. We maken er allerlei producten van, zoals saus, chutney, jam en kiwiwijn."
Voedselketen verkorten
Het idee om kiwi's te gaan verbouwen in Nederland ontstond bij Djûke tijdens een studiereis door Nieuw-Zeeland. "Ik was te gast op een boerderij in het zuiden, waar het vaak regende. En ik dacht: als het hier kan, waarom dan niet bij ons? Zeker in combinatie met de droge hete zomers die we tegenwoordig hebben."
Djûke is altijd al bezig geweest met verduurzaming en het verkorten van de ketens in de voedselindustrie. Eerder werd ze benoemd tot top 5 beste agrarisch ondernemers van Nederland en kreeg ze de Europese 'Innovation Prize for Women Farmers'. Maar toch bleek het geen eitje om kiwi's te kweken.
Duurzame kiwi's
"Het is niet per se makkelijker dan kersen of appels verbouwen. Kiwi's houden net als kersen en appels niet van hagel. Dus hebben we ook voor de kiwi's hagelnetten moeten spannen. En ze kunnen slecht tegen nachtvorst. Dus als het gaat vriezen, beregenen we de kiwiknop waardoor een ijslaagje ontstaat dat de kern beschermt tegen de vorst."
Toch blijft Djûke enthousiast over het kweken van kiwi's. "Het kweken van exotische gewassen in eigen land draagt bij aan een beter milieu. Want het hoeft niet van ver te komen en dat scheelt transportkosten en een heleboel CO2-uitstoot."
Lage opbrengsten
Ook bij het akkerbouwbedrijf van Klaas Schenk in Anna Paulowna hebben ze een nieuwkomer. "De Bataat, een subtropische aardappel. Die groeien normaliter op een andere breedtegraad dan in Nederland, bij de evenaar, maar ze doen het nu ook goed bij ons in Noord-Holland."
"Het weer in Nederland is grilliger geworden. We hebben nauwelijks meer winter zoals vroeger. Nu zijn het winters met extreme neerslag en zomers met lange droge periodes. Verdroging, wateroverlast en verzilting: klimaatverandering raakt de akkerbouw. Het leidt tot lagere opbrengsten", zegt hij.
Overtollig water opslaan
Daarom doet Schenk mee aan Nationale Proeftuin Precisielandbouw (NPPL). De teler van pootaardappelen en uien wil laten zien dat het anders kan. Hij heeft een irrigatiesysteem gemaakt waardoor hij 40 procent minder water nodig heeft.
"Overtollig regenwater slaan we nu op in een bovengronds bassin. Ook hebben we afvoerpijpen naar de sloot afgesloten en zo houden we water vast in het perceel. En we slaan zoetwater op. In tijden van droogte gebruiken we dit opgeslagen water. Zo kunnen we onze pootaardappels blijven verbouwen."
Nieuwe uitdagingen en kansen
Maar ondertussen is Schenk, samen met zijn familie, ook op zoek naar gewassen die beter tegen het nieuwe klimaat kunnen. "En zo vonden we de bataat. Ook zijn we bezig met de Italiaanse ui en denken na over pinda's."
Het experimenteren met nieuwe gewassen vindt Schenk leuk. "Maak maar van de bedreiging een uitdaging of een kans. Dan is er heel veel mogelijk volgens mij. Ik vind het heel leuk om kennis uit het buitenland te halen om dat te vertalen naar onze lokale omstandigheden en dan ja, ook een beetje bezig zijn met je grond en met je afzet vooral."
'Mensen proberen van alles'
Onderzoeker Robert van Loo volgt met interesse het werk van boeren als Klaas en Djûke. "Je ziet mensen echt van alles proberen. Druiventeelt voor wijn, soja, wasabi, thee en mango's."
"Het klimaat verschuift echt en het weer is veel grilliger geworden. We zien dat we soms heel vroeg voorjaar hebben waardoor we al eind maart kunnen inzaaien en andere keren hebben we juist een heel nat voorjaar en dan moeten we wachten tot die eerste week van mei."
Nederlandse quinoa
Zelf experimenteert van Loo als plantenonderzoeker aan de Wageningen University & Research (WUR) ook met exotische gewassen zoals quinoa, een graansoort uit de Andes. "In Zuid-Amerika werd quinoa al duizenden jaren geleden gebruikt door de inheemse bevolking daar. Het smaakt lekker en is heel populair geworden, ook in Europa."
Door de toenemende populariteit van de graansoort is hij onderzoek gaan doen naar een Europese variant. "We hebben kruisingen gemaakt met andere quinoa's. Uiteindelijk hebben we een variant gemaakt die aangepast is aan Noordwest-Europa. En die wordt in Nederland nu geteeld door tientallen boeren. Je kunt dus nu Nederlandse quinoa kopen."
'Niet alleen maar leuk'
Het veranderende klimaat ziet Van Loo als kans voor de Nederlandse boeren, omdat het in zuidelijke landen te droog en te heet wordt. "Je ziet dat de olijventeelt in Spanje al niet meer lukt, daardoor is de olijfolie daar heel duur geworden. Dus het verschuift en je ziet dat al die gewassen, die in het zuiden geteeld worden, dat we die nu in Nederland zouden kunnen gaan telen."
Maar tegelijkertijd is de klimaatverandering ook een bedreiging voor de mondiale voedselvoorraad, vertelt van Loo. "Productiegebieden in Spanje gaan verloren, waarschijnlijk omdat het een soort Sahara wordt. We gaan dan landbouwgrond verliezen, maar moeten nog wel dezelfde wereldbevolking voeden met minder hectares. We moeten dan hard gaan trekken aan het verhogen van de productie. Het is dus niet alleen maar leuk."
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.