Binnenkort is het niet meer mogelijk voor gedetineerden om outfits van meer dan 250 euro te dragen. Staatssecretaris Coenradie wil een maximum prijs per outfit om machtsmisbruik onder gevangenen tegen te gaan. Een goed plan, vindt deze oud-bewaarder.
Volgens de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (PVV) Ingrid Coenradie wordt kleding in gevangennissen nu veelal als statussymbool of ruilmiddel gebruikt, en moet daar een einde aan komen. Ze wil daarom een maximum prijs vaststellen en bepaalde kledingmerken verbieden voor gevangenen. Ze deelde deze plannen afgelopen oktober in de Tweede Kamer.
Afgunst onder gevangenen
Voormalig gevangenisbewaarder Jan de Ruiter ziet de plannen van Coenradie wel zitten. Hij zat 38 jaar in het vak en heeft gezien hoe de opkomst van merkkleding de sfeer tussen gevangenen de afgelopen jaren heeft veranderd.
"De een heeft Tommy Hilfiger aan en daar wordt dan met afgunst naar gekeken door de gevangenen die dat niet kunnen betalen. De jongens die het wel kunnen betalen, lopen samen over de binnenplaats rond, en Jan met de korte achternaam - die het niet heeft - is daar dan de dupe van."
'Er was geen onderscheid'
Gevangenen die zelf bepalen wat ze aan doen, is iets nieuws. In de tijd van De Ruiter droegen gevangenen nog een uniform. "Ze liepen dan in een Manchester pak, met een broek, kaki overhemd en kaki stropdas. Dat was vroeger hun uniform. Er was geen onderscheid", vertelt hij.
"Door de jaren was dat wel al aan het veranderen, maar het was nog steeds gewone burgerkleding. Geen merken, die waren toen helemaal niet aan de orde. Dus daar werd geen handel in gedreven", weet De Ruiter nog.
Merkkleding als ruilmiddel
Want naast het vormen van groepjes, kunnen de kledingstukken ook als ruilmiddel worden gebruikt. Wie het niet heeft, kan het wel krijgen maar alleen als je er iets voor doet, vertelt de oud-gevangenisbewaarder. Hij zag dit gedrag al wel bij gevangen toen hij nog werkzaam was, maar toen ging het vooral om drugshandel.
"Gevangenen kregen dat dan via de buitenwereld, of als ze op strafonderbreking waren geweest. Als ze dan terugkwamen boden ze dat aan de gevangenen die verslaafd waren", vertelt hij. "Dan zeiden ze: 'Je kunt het van mij krijgen, maar dan moet je dit wel voor mij bewaren'. Als er dan controles in de cellen waren, werden de verslaafden gepakt en niet de mensen aan de top."
'Van het een komt het ander'
"Het is belangrijk om de handel te voorkomen", gaat hij verder. Maar dat betekent niet dat gevangen weer een uniform aan moeten. De Ruiter vindt het juist fijn dat gedetineerden zelf kunnen kiezen wat ze aan doen. "Vroeger hadden ze in de zomer ook zo'n pak aan, maar nu kunnen ze in een trainingspak of een korte broek met een T-shirt lopen. Daar voelen ze zich blij in."
Het gaat er volgens hem, net zoals staatssecretaris Coenradie, dus vooral om dat de gevangenen het 'binnen de perken houden'. "Als je gewoon een shirtje zonder merk aanhebt, dat heeft totaal gaan waarde. Maar zo gauw je dus wel zichtbaar kleding met een label erop hebt, dan is het handelswaar. En van het een komt het ander, dus daar kan gewoon misbruik van worden gemaakt", zegt De Ruiter tot slot.
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.