Stel, je hebt een baan waarin je continu in contact bent met anderen, maar een rustige persoonlijkheid. Veel introverten worstelen hiermee. Op de werkvloer moet je haantje de voorste zijn. Wie dat niet is, wordt vaak vergeten. Eva kan erover meepraten.
"Ik vind het fijner om een-op-eencontact te hebben. In grote groepen kom ik niet echt tot mijn recht", vertelt de 25-jarige Eva Dankbaar. Ze ziet zichzelf als een introvert, een rustig persoon die liever luistert dan praat. En energie haalt uit 'alleen zijn'.
'Bij vriendinnen ben ik mezelf'
"Als ik met vriendinnen ben, dan ben ik gewoon mezelf. Maar tijdens mijn coschappen in het ziekenhuis, of in een groep met veel mensen die ik niet ken, ben ik wat rustiger." Dat zou geen probleem moeten zijn, zou je zeggen. Maar in het dagelijks leven kan dit toch voor ongemakkelijke situaties zorgen.
We leven namelijk in een maatschappij waar het merendeel zich identificeert als extravert: tussen de 60 en 70 procent van de mensen. Dat blijkt uit onderzoek van wetenschappers aan de Amerikaanse University of Western States. Extraverten halen juist energie uit veel en verschillende interacties. Ze laten makkelijker van zich horen in een grote groep.
Ingericht voor extraverten
De maatschappij is vooral ingericht voor deze grote groep mensen. De plekken waar we het meeste van onze tijd doorbrengen, zijn vaak ontworpen voor maximale interactie. Dat geldt voor de werkvloer bijvoorbeeld, waar je vaak met open werkruimtes en vrijdagmiddagborrels te maken hebt. Of een opleiding aan de hogeschool of universiteit, waar het belangrijk is dat je je stem laat horen.
Voor Eva was dat geneeskunde. Een vak waar ze veel passie voor heeft, maar dat vooral tijdens haar coschappen - mede door haar rustige persoonlijkheid - vermoeiend werd. "Als coassistent loop je elke dag met een andere arts mee, dus ze zien je maar heel kort. Maar je moet wel steeds om beoordelingen vragen", legt ze uit.
Persoonlijkheid beoordeeld
Op haar beoordelingsformulier schreven artsen, die haar een dag kenden, vaak dat ze meer betrokken moest zijn en meer van zichzelf moest laten zien. "Je moest altijd heel enthousiast zijn, heel aanwezig en vrolijk", vertelt ze.
"Er werd nooit iets gezegd als: 'Ik vind het goed dat je zo rustig luistert'. Dat wordt niet per se gezien als iets goeds." Vervelend vond Eva dat. Omdat het volgens haar niets te maken had met haar kennis of de kwaliteit van haar werk, maar met haar persoonlijkheid.
'Ik had er last van'
"Ze twijfelden aan mijn kennis, terwijl ik net zoveel wist als mijn klasgenoten. Het verschil was dat zij vrolijker overkwamen, een leuke babbel hadden", merkt Eva op. "Daar had ik wel last van, dat ik dan toch minder goed uit de verf kwam. Maar wie het meeste zegt, heeft de meeste macht. Zo leek het."
De opmerkingen over haar rustige en stille houding zorgden ervoor dat Eva ging twijfelen over of ze wel echt als arts in een ziekenhuis wilde werken. Of het werk wel bij haar paste. "Het werkte niet motiverend, want ik kreeg het idee dat ik niet goed was zoals ik ben. Het maakte me onzeker."
Op zoek naar gelijkgestemden
Ook vond ze het jammer dat ze niet altijd een weerwoord kon geven. Er was tijdens haar coschappen geen tijd om aan de artsen en begeleiders uit te leggen dat ze net zo leergierig en betrokken was bij het werk als haar extraverte medestudenten. "Meestal wordt zo'n formulier achteraf ingevuld. Dus ik zag pas achteraf wat er over mij werd geschreven."
Voor steun zocht ze daarom gelijkgestemde coassistenten op, die net als zij maandelijks zulke opmerkingen op hun beoordelingsformulieren teruglazen. "Je probeert elkaar dan toch een beetje moed in te spreken. Dan zeiden we: 'Joh, ik heb dat ook gehad. Het hoort er een beetje bij en je bent gewoon een goed persoon.'"
Ziekenhuis achter zich gelaten
Maar die woorden waren voor Eva niet genoeg om in het ziekenhuis te blijven werken. "Ik voelde me toch een beetje een soort vreemde eend. Tijdens je coschappen ben je heel erg bezig met het leren van het vak, je hebt een tunnelvisie. Maar ja, je blijft wel altijd een mens met emoties."
Uiteindelijk koos ze ervoor om na het afronden van haar coschappen, het ziekenhuis voorlopig achter zich te laten. "Sommige dingen die je ziet, doen wat met je. Ik vind het belangrijk om daar tijd voor te nemen en aandacht aan te besteden", legt Eva uit over haar tijd als coassistent in een drukke omgeving, waar alles op hoog tempo gaat.
Werken in ouderenzorg
In de toekomst wil Eva liever in de ouderenzorg gaan werken. Ze heeft het idee dat er in deze branche meer ruimte is voor haar introverte persoonlijkheid. "Ik heb een zwak voor ouderen. En ouderen hebben denk ik behoefte aan een rustig iemand en niet aan een druktemaker", vertelt ze.
"Ik merk ook dat ik het mooi vind om de mens in z'n geheel te zien, in plaats van alleen naar de klacht te kijken die in het ziekenhuis wordt behandeld. En ik vind langdurig patiëntencontact leuk." Door te gaan werken in de ouderenzorg hoopt Eva dat ze gebeurtenissen rustig kan verwerken en geen 'haantje de voorste-houding' aan hoeft te nemen om gewaardeerd te worden voor het werk wat ze doet.
Stigma moet eraf
Eind goed, al goed, zou je kunnen denken. Toch vindt Eva het belangrijk om over haar ervaring als introvert met een extraverte baan te blijven praten. Het stigma rondom introverten en hun stille houding, die vaak ten onrechte als desinteresse wordt geïnterpreteerd, moet eraf, vindt ze.
Hoe kunnen we dat veranderen? "Door er af en toe aandacht aan te besteden", zegt ze stellig. "Het is belangrijk om het gesprek erover te openen. Misschien zijn er meerdere mensen die hier tegenaan lopen of die zich zo voelen."
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.