Afgelopen jaar verlieten 30 duizend studenten hun studie voortijdig, het hoogste aantal in 10 jaar tijd. De meesten waren mbo'ers. Wat kun je doen om te voorkomen dat zoveel mensen zonder diploma zitten? "Tijd voor een ander systeem."

Onderwijsminister Robbert Dijkgraaf wil het aantal voortijdige stoppers in 2026 bijna gehalveerd hebben. Dat wil hij doen door meer aandacht te geven aan studenten die dreigen uit te vallen, een soepelere doorstroom te bieden aan studenten die toch een andere studie willen doen en onderwijs aantrekkelijker te maken voor jongeren die eigenlijk gelijk aan het werk willen. Maar niet iedereen vindt dat genoeg.

Gedemotiveerd

"We zijn in Nederland heel goed in pleisters plakken, maar niet in het kijken naar de kern van het probleem", zegt Eva de Leeuw. Ze stopte zelf voortijdig met school en maakte haar mbo-opleiding niet af. "Ik kreeg te weinig uitdaging. Als ik een vraag stelde, antwoordden ze met: 'Ga jij maar naar de universiteit'", vertelt ze.

"Als je meer wil leren dan binnen de opleiding nodig is, merk je dat veel studenten gedemotiveerd raken. Ze hebben de behoefte om meer zelf na te denken. Maar dat wordt eerder afgestraft dan bevorderd", legt ze uit.

Negatieve spiraal

"Demotivatie is al jarenlang een probleem", vervolgt De Leeuw. "Het onderwijssysteem, en vooral het mbo, sluit niet aan bij de leerlingen. Er wordt niet gekeken naar het individu. Er zit heel veel talent, maar daar wordt geen gebruik van gemaakt. Daardoor voelen jongeren zich niet gezien en komen ze in een negatieve spiraal terecht."

Maar kritiek op het onderwijssysteem is volgens hoogleraar arbeidsmarkt Ton Wilthagen niet de voornaamste reden voor schoolverlaters om te stoppen. Dan gaat het om persoonlijke omstandigheden, zoals de thuissituatie of mentale klachten.

Tien punten voor

Maar, zegt De Leeuw, ook die omstandigheden laten een fout in het systeem zien. "Het onderwijs zou een plek moeten zijn waarbij omstandigheden geen rol spelen. Als alles goed met je gaat, je hoogopgeleid bent, je ouders hoogopgeleid zijn, dan sta je al met tien punten voor." En dat zou niet zo moeten zijn, vindt ze.

"Het is ook interessant om te zien dat dit vooral bij het mbo gebeurt. Daar wordt het gevoel van waarde ook gemist", zegt ze. "Hoe moet je gemotiveerd blijven in een systeem waar je niet wordt geaccepteerd voor wie je bent?"

Ander systeem

Een oplossing volgens De Leeuw zou dan ook liggen bij een ander systeem. "Zoals in Scandinavië, waar geen niveau's zijn, is al een stap in de goede richting", zegt ze. "Ook geen cito-toets meer, want dat is een momentopname. Want wat doen we kinderen aan om op hun elfde al te zeggen of ze lager of hoger zijn? Dat heeft zo'n enorme impact."

"Ook moet er gesproken worden met de mensen waar het over gaat. Ze zijn vaak heel nieuwsgierig en willen zeker wel leren, maar ze moeten leren dat leren ook leuk kan zijn. Met persoonlijke aandacht voor jongeren kan het lukken, maar dan moet er echt naar de kern van het probleem gekeken worden."

info

Hier lopen schoolverlaters tegenaan

Schoolverlaters zijn op de lange termijn vaker werkloos, doen een groter beroep op sociale voorzieningen en de zorg, en hebben een grotere kans om in criminaliteit te vervallen. "Het kan echt lang in je leven doorwerken als je die basis niet hebt", zegt hoogleraar arbeidsmarkt Ton Wilthagen.

Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt dat mensen zonder startkwalificatie 10 jaar na het verlaten van school minder vaak een baan hebben. Ook het uurloon ligt lager. Zonder een diploma verdienen ze na 10 jaar 15,47 per uur, maar met een diploma ligt dat 3 euro hoger.

"De Nederlandse maatschappij hecht nou eenmaal veel waarde aan diploma's", zegt Wilthagen. "Dat is misschien niet meer nodig, maar het werkt nu nog wel zo. Het blijft dus van belang om een goede basis te hebben."

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.