De Keti Koti viering op 1 juli markeert het einde van het Herdenkingsjaar Slavernijverleden. De vraag is alleen of er het afgelopen jaar genoeg is gedaan om die pijnlijke geschiedenis bespreekbaar te maken. "De sporen zijn nog zichtbaar."
In 2022 bood premier Mark Rutte officiële excuses aan voor het Nederlandse slavernijverleden. Hij benadrukte daarbij: "Het is geen punt, maar een komma." Aansluitend op deze excuses trok het kabinet vorig jaar 200 miljoen euro uit om het slavernijverleden bespreekbaar te maken.
Positieve veranderingen
Om die bewustwording op grote schaal plaats te laten vinden, moesten gesprekken over slavernij, racisme en discriminatie in het basis- en middelbaar onderwijs en musea de boventoon gaan voeren. Maar ook aanpassingen in onderzoeken en de bescherming van cultureel erfgoed in betrokken landen moesten het afgelopen jaar zorgen voor verbetering.
Volgens adviseur Nederlands slavernij- en koloniaalverleden Peggy Wijntuin zijn die positieve veranderingen zeker zichtbaar. Het is voor haar duidelijk dat er nu meer aandacht is voor het slavernijverleden. "Er zijn nieuwe platformen ontstaan en mensen zijn elkaar gaan vinden op lokaal niveau. De kracht van de zwarte mens, die dit heeft geagendeerd, heeft andere gemeenschappen geraakt."
Sporen nog zichtbaar
Maar het kan nog beter, vindt Wijntuin. Volgens haar is dit nog maar het begin. "De schade die is aangedaan, is niet in geld uit te drukken. De sporen uit het slavernijverleden zijn nog altijd zichtbaar."
"Zolang er nog kinderen zijn die zeggen 'bij mij op school wordt er nooit over gesproken,' hebben we er niet genoeg aan gedaan om dit op te lossen", zegt de adviseur.
Duurzame investeringen
Om dit grotere probleem op te lossen moeten we volgens Wijntuin meer investeren in duurzame impact en niet alleen denken op korte termijn. "De subsidies die worden gegeven in dit kader duren maximaal 4 jaar. Om daadwerkelijk en langdurige impact te maken zul je structureel met deze thematiek aan de slag moeten gaan", legt ze uit.
Vooral onderwijs kan hier volgens de adviseur een grote rol in spelen. Zo vertelt ze dat langdurige verandering begint bij de docenten en hun manier van lesgeven. "Ik zou beginnen bij het lerarenkorps. Zorg ervoor dat je een veilige ruimte creëert voor de kinderen en dat er niet alleen in anderhalve pagina in de schoolboeken iets over het verleden wordt verteld. We moeten weten waar we vandaan komen, wie we zijn en vooral waar we naartoe gaan."
Keti Koti Junior
Het Wereldmuseum in Amsterdam zit op één lijn met Wijntuin. Ook zij vinden dat investeren in kinderen en voorlichting over het verleden belangrijk. Ze nodigde daarom van de week 13 scholen uit Amsterdam-Oost en -Noord uit voor een educatief programma tijdens de Keti Koti Junior viering.
De basisschoolkinderen maakten op een interactieve wijze kennis met het slavernijverleden. Naast geschiedenislessen volgden de leerlingen creatieve workshops, dit resulteerde in een tentoonstelling van kunstwerken die de complexiteit van slavernij en verzet belichten. Een goede zaak volgens Wijntuin. "Educatie in deze vorm is heel belangrijk."
'Een knop aangezet'
Al met al is adviseur Nederlands slavernij- en koloniaalverleden Wijntuin dus tevreden over de initiatieven die het afgelopen jaar werden genomen. Maar van de 'komma' een 'punt' maken na dit Herdenkingsjaar, is geen goed idee benadrukt ze.
"Dat het Herdenkingsjaar na 1 juli is afgerond, betekent beslist niet dat we stoppen met aandacht hieraan te besteden. Dit is juist het begin en de bewustwording kan alleen maar groter worden. Er is een knop aangezet."
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.