Net als veel andere Chinese ouderen zijn de ouders van Cheng Liu tientallen jaren geleden naar Nederland gekomen om hier te werken. De taal hebben ze nooit geleerd. En dat veroorzaakt nu, op hun oude dag, eenzaamheid. "Ze schamen zich ervoor."
"Nederland zagen ze als gastland", vertelt Cheng. "Mijn ouders vertelden ons ook altijd: 'Wij gaan terug naar ons geboorteland.' De taal was daardoor ook geen prioriteit. Die zouden ze daar toch niet meer nodig hebben." Maar uiteindelijk bleven ze in Nederland.
De wonderdokter
Wonderdokter, zo werd zijn vader, Wanli Liu, genoemd. Hij startte in de jaren 80 een van de eerste acupunctuurpraktijken van het land. Een jaar daarvoor was hij, net als veel andere Chinezen in die tijd, in zijn eentje naar Nederland vertrokken. Zo'n 3 jaar later volgde Cheng - toen 10 jaar - met zijn twee zussen en moeder. Al snel werd de praktijk een succes. "De media vonden het prachtig dat zij de acupunctuur konden uitvoeren."
In de praktijk werd vooral Chinees gesproken. "En een heel klein beetje gebroken Nederlands", vertelt Cheng. Maar communiceren met taal was niet per se nodig. "Mensen kwamen met klachten en mijn ouders keken wat er mis was. Als zij vervolgens de klachten konden verhelpen, was dat voor mensen voldoende."
'China werd een vreemd land voor hen'
Maar in Nederland blijven, was dus nooit onderdeel van het plan. "Ze wilden hier werken en geld verdienen, om vervolgens in China iets op te bouwen. Daarom zijn wij ook vroeg gedwongen om naar Chinese weekendscholen te gaan om de taal bij te houden, als deel van de opvoeding."
Die verhuizing terug naar China, kwam er nooit van. "Naarmate je ouder wordt, heb je wat opgebouwd. Je kinderen zijn hier, je kleinkinderen zijn hier. Je gaat niet zomaar weer terug. Daarbij zijn er daar geen vrienden of familie meer. China werd daardoor ook een vreemd land voor hen", legt Cheng uit.
'Ze wilde naar huis'
Ook zonder de taal te kennen, lukte het zijn vader en moeder om in Nederland iets op te bouwen. Maar wel met behulp van de kinderen. "Financieel zijn ze niet van ons afhankelijk en boodschappen kunnen ze ook zelf doen. Maar alles op gebied van taal en cultuur - brieven lezen, administratie - daarmee moeten wij helpen." Voor Cheng voelt dat heel gewoon. "Ik ben niets anders gewend om te doen, in onze generatie was dat normaal."
Maar nu zijn ouders boven de 80 zijn, is het anders. Waar zijn vader nog zelfstandig woont en werkt, moest moeder Xiuhua Liu-Zhao in een verpleeghuis wonen. Daar kwam al snel naar voren dat de taalbarrière een hindernis vormt. "Het ging mis", vertelt Cheng. "De tranen schoten in haar ogen. Ze wilde naar huis, ze wilde bij de kinderen wonen." Ze zochten naar een alternatief en vonden een verpleeghuis in de stad, dichter bij de familie.
Geen tolk
Een regulier verpleeghuis, noemt Cheng het. "Je krijgt brood, drie maaltijden per dag, je krijgt medicatie en wordt verzorgd. Maar of daar een tolk bij zit? Iemand die de taal en cultuur kent? Nee, dat niet." Al zit ze beter op haar plek, de eenzaamheid blijft, ziet hij.
"Dat is ook wel bij andere culturen", vertelt Cheng. "Maar die hebben het vaak beter geregeld. Dat zie je bij Turkse of Arabische culturen. Ze hebben eigen thuiszorg, ze hebben eigen dagbestedingen, er is een eigen verpleeghuis of bejaardenhuis. Maar Chinezen hebben dat meestal niet geregeld, want ze zagen het vaak als een gastland. Nu komt er een gat en is het veel te laat."
Brug tussen Aziatische ouderen en overheid
Cheng zag wat er met zijn moeder gebeurde, en besloot poolshoogte te nemen in de gemeenschap. "Ik had helemaal niet in de gaten dat er zoveel Chinezen in Nederland wonen die niets geregeld hebben. Heel veel mensen vertellen dezelfde verhalen." Hij ging onderzoek doen. "Tot 2022 zijn 160.000 mensen vanuit China naar Nederland gekomen. Tienduizenden daarvan zijn boven de 65 jaar oud. De aankomende 20 jaar worden ze allemaal 90. Hoe ga je die allemaal opvangen?"
Met die gedachte zette hij Stichting Wanyuan op. "Om Aziatische ouderen te helpen en te integreren in de huidige reguliere zorg die zij nodig hebben. En om een brug te zijn tussen deze ouderen en de overheid en hun organisaties."
Veel behoefte aan
De stichting is nu nog klein en organiseert tot nu toe alleen activiteiten in een buurthuis in de gemeente Arnhem. "Ze krijgen een kopje koffie, gaan met z'n allen zingen en krijgen van ons informatie. En in het kader van het Preventieakkoord worden ze geholpen met bewegen en vitaal oud worden." Ondertussen is er ook contact met welzijnsorganisaties in de gemeente.
"We merken dat er een heel grote behoefte is aan dit soort bijeenkomsten voor mensen met dezelfde cultuur, dezelfde gewoontes, dezelfde rituelen", vertelt hij. "En dat misten we in de gemeenschap."
Aan een ronde tafel
Het is een langzaam proces, ziet Cheng. Het toegeven van eenzaamheid vinden veel Aziatische ouderen lastig. "Als je die eenzaamheid naar voren brengt, vragen mensen: 'Maar waar zijn je kinderen dan? Het is toch normaal dat die voor je zorgen? Dat is al duizenden jaren zo'. Er komt een soort schaamte bij kijken, dat is echt iets in de cultuur." Met zijn organisatie probeert hij ook hier verandering in te brengen.
"Ze hebben ook aandacht nodig, een schouderklopje. Ze moeten weten dat ze het goed gedaan hebben." Wat Cheng het liefst wil voor de ouderen zoals zijn moeder? "Het zou mooi zijn als we een gezamenlijk wonen zouden kunnen creëren. Waarbij ze binnen hun cultuur - aan een ronde tafel, zoals dat gaat in China - met vrienden en familie kunnen eten en activiteiten kunnen doen. Dat is echt belangrijk."
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.