Als gevolg van de coronacrisis is de orthopedische zorg grotendeels stil komen te staan. Nu de reguliere zorg langzaamaan opstart, maakt voorzitter Sjoerd Bulstra van de Nederlandse Orthopedische Vereniging zich zorgen over de manier waarop dit gebeurt.
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft de regie over de gefaseerde opstart van de reguliere, niet-coronazorg. Een belangrijke factor hierin is een lijst waarin 4500 diagnoses zijn ingedeeld op basis van urgentie. Volgens Sjoerd Bulstra legt deze lijst te veel nadruk op de diagnose, en niet op de klacht waarmee de individuele patiënt komt. "Er worden straks mensen niet behandeld die dringend een behandeling nodig hadden", zegt hij over de gevolgen hiervan op de orthopedische zorg.
'Enorme achterstand opgelopen'
Door de coronacrisis is vrijwel alle orthopedische zorg stilgezet. Operaties zijn uitgesteld, poliklinische zorg is gestopt en orthopeden zijn ingezet op ic-afdelingen. Zelfstandige behandelklinieken hebben beschermingsmiddelen én apparatuur uitgeleend ten behoeve van de coronazorg. Nu er hard wordt gewerkt om de reguliere zorg weer op te starten, ziet Sjoerd Bulstra van de Nederlandse Orthopedische Vereniging al de eerste obstakels voor zijn tak van zorg.
"Voor begin mei zit er maar een gedeeltelijke volledige herstart in", zegt Bulstra over de orthopedische zorg. "Het personeel dat tijdelijk is ingezet om voor coronapatiënten te zorgen zal eerst moeten uitrusten. We hebben een enorme achterstand opgelopen vanwege de 1,5-meterregel, maar ook vanwege het tekort aan beschermingsmiddelen en operatietijd, die eerst voor de meest urgente gevallen gebruikt moet worden."
Lees ook
Orthopedische zorg gaat niet alleen over protheses
De polikliniek is de belangrijkste werkplek voor de orthopeed. Hier buigen orthopeden zich over oncologie, infecties, traumatologie, kinderorthopedie en pijn van het steun- en bewegingsapparaat. Veel van het orthopedisch werk valt onder electieve zorg en is dus niet wezenlijk acute zorg. Bulstra begrijpt dan ook dat zorg voor coronapatiënten voorrang heeft.
Toch is het uitstellen en uitvallen van niet-acute orthopedische zorg volgens hem problematisch, met name omdat de urgentie van klachten beter kan worden ingeschat aan de hand van een gesprek en als mogelijk lichamelijk onderzoek van de individuele patiënt. Ook kan het langdurig uitstellen de klachten verergeren: "Het kan mislopen als mensen zoveel pijn hebben dat ze helemaal vastlopen en dan wel acute zorg nodig hebben."
Urgentie van klachten moeilijk te bepalen met videobellen
Normaal komen mensen met bijvoorbeeld pijnklachten bij de huisarts, maar ook die heeft nu maar beperkte ruimte. Daarna worden ze doorverwezen naar de polikliniek. "Wij kunnen er dan achterkomen of de oorzaak slijtage van de gewrichten is, maar het kan ook iets kwaadaardigs zijn: een botontsteking of uitzaaiing van kanker." Er wordt nu uitgeweken naar videobellen. "Dit wordt als heel goed ervaren door patiënten en artsen maar het is ook tijdrovend."
Daarnaast is het in sommige gevallen noodzakelijk om een patiënt fysiek te kunnen onderzoeken: "Het is nu lastig om die mensen eruit te pikken die echt niet meer kunnen en acute zorg nodig hebben." Bulstra heeft hierdoor geen vertrouwen in de door NZa-gepubliceerde urgentielijst. "De lijst is gebaseerd op een diagnose, maar patiënten komen bij ons met een klacht en je moet ze dan toch zien om te bepalen wie je eerder moet behandelen dan de andere."
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.