De meeste politieke partijen hebben hun verkiezingsprogramma's voor de Tweede Kamerverkiezingen van maart 2021 al klaar. Opvallend daarin: bijna alle partijen pleiten voor een 'sterke overheid', zelfs de rechtse.
In de verkiezingsprogramma's lijkt sprake te zijn van een radicale trendbreuk. Decennialang werd marktwerking door vele partijen gezien als wondermiddel om overheidstaken efficiënter uit te voeren, maar vrijwel iedereen komt hier nu op terug.
Iedereen commercieel
De liefde voor marktwerking begon in 1995 onder het eerste Paarse kabinet, met het verzelfstandigen van de Nederlandse Spoorwegen. Ook de woningbouwcorporaties werden vanaf dat jaar commercieel. Niet lang daarna volgden ook de regionale OV-bedrijven.
In het begin van deze eeuw werd het Ziekenfonds afgeschaft. Ziekenhuizen gingen over op bedrijfsmatig werken en zo werd marktwerking ook in de zorg een feit. In de tussentijd raakten we dan ook al helemaal gewend aan commerciële energiebedrijven. De markt leek heilig.
Kentering
Maar langzaam maar zeker liep het marktdenken tegen zijn beperkingen op. In de woonsector bijvoorbeeld. Directies van woningcorporaties (Vestia, Rochedale) kwamen rond 2010 vooral in het nieuws door zelfverrijking en niet vanwege de huizen die ze bouwden. En dat in een tijd van groeiende woningnood. Ook in de zorg leek de markt niet altijd een handig principe.
Daar kwam ook het kabinet achter aan het begin van de coronapandemie. Dergelijke situaties bleken lastig wanneer je zo weinig grip hebt op het Nederlandse zorgapparaat.
Een sterke samenleving heeft een sterke overheid nodig.
Politiek verschuift
Er volgde een kentering in de politiek. Dat linkse partijen meer heil van de overheid verwachten, is bekend. Maar inmiddels is er ook op de rechterflank sprake van een 'herwaardering van de publieke zaak'. Zelfs bij de VVD, waar marktwerking altijd een leidend principe was.
In 2019 schreef VVD-fractievoorzitter Klaas Dijkhoff een discussiestuk, onder de titel Liberalisme dat werkt voor mensen. Daarin schreef hij over 'bescherming door en via de overheid'. Het was een eerste signaal dat de opvattingen veranderden. Het blijkt nu ook uit het (concept) VVD-verkiezingsprogramma, waarin wordt gesteld dat mensen beschermd moeten worden tegen 'rafelranden van het kapitalisme'.
'Einde van het neo-liberalisme'
Ook CDA-lijsttrekker Hugo de Jonge spreekt intussen van 'een sterke samenleving, die een sterke overheid nodig heeft'. In de Abel Herzberg-lezing die hij in september van dit jaar uitsprak, verklaarde hij zelfs: "Het jaar 2020 zal de geschiedenisboeken in gaan als het einde van het neo-liberalisme".
Kijkend naar het Nederlandse politieke spectrum, dan verschuift rechts nu dus een stuk naar links. Of dat een kabinetsformatie na de Tweede Kamerverkiezingen van maart 2021 ook gemakkelijker maakt, zal blijken.
Lees ook
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.