We verkiezen de echte kerstboom boven een kunstvariant, tenminste dat beweert een kerstboomkweker uit Oene. Maar is er in de Nederlandse huiskamer inderdaad meer naald dan nep te vinden?
Luisteren
Dit weekend verwachten tuincentra weer topdrukte: de kerstbomen vliegen naar verwachting de deur uit. Maar welke boom is populairder, naald of nep?
Dit weekend wordt het topdrukte in de tuincentra. Sinterklaas is het land uit dus de kerstbomen worden de huiskamers binnen gesleept. In 2014 deed onderzoeksbureau GfK onderzoek naar de boomkeuzes in Nederland. Ruim 28 procent van de mensen koos destijds voor echte naalden tegenover 47 procent die liever de kunstvariant versierde.
Jong en oud kiezen voor hout
Uit een recent onderzoek van woonplatform Biano blijkt dat de echte naaldboom in populariteit groeit. "Van de 1038 respondenten gaf 45,9 procent aan dit jaar van een kunstkerstboom te genieten", zegt onderzoeker Milou Derckx.
Maar er was nog een opvallende uitkomst. "Mensen tussen de 36 en 55 jaar oud kiezen vaker voor een kunstboom. Jongeren en ouderen geven de voorkeur aan een echte", vervolgt Derckx.
Echte kerstboom wint terrein
Gerard Krol, voorzitter van de Vereniging Nederlandse Kerstbomenkwekers (VNK) signaleert ook dat de échte kerstboom aan terrein wint. "Ongeveer vijf a zes jaar geleden werden in Nederland 2,1 miljoen echte bomen verkocht. We verwachten dat het aantal dit jaar rond de 2,5 miljoen ligt."
Daarnaast stijgt ook de levensverwachting van de kerstboom. "Die is namelijk beter geworden. Er zijn tegenwoordig standaarden met een waterreservoir en hierdoor is de boom langer houdbaar."
Keiharde recente cijfers om te bewijzen dat de echte kerstboom aan populariteit wint zijn er niet, maar toch wijzen alle vingers in dezelfde richting. Daarom bestempelen we de uitspraak van de kerstbomenkweker uit Oene als feit. De echte kerstboom leeft steeds meer onder de Nederlanders.
Het is nog niet duidelijk hoe het gisteravond uit de hand heeft kunnen lopen in Scheveningen. Honderden jongeren raakten in gevecht met elkaar en keerden zich tegen de politie toen die ingreep.
Ter illustratie: Statiegeldmachine bij de ingang van een supermarkt
Bron:
ANP
Statiegeld Nederland opent deze maand twee winkels waar mensen hun blikjes en flessen kunnen inleveren. De winkels moeten het makkelijker maken om de lege verpakkingen weg te brengen. Dat gaat met het huidige systeem in grote steden niet altijd goed.
Vooral in supermarkten staan nog lange wachtrijen voor statiegeldmachines. Dit zorgt soms voor irritaties tussen klanten en 'statiegeldverzamelaars'. De twee winkels in Rotterdam en Amsterdam moeten het begin zijn van een oplossing voor dit probleem. Maar hoe realistisch is die?
'Niet genoeg'
"Die twee statiegeldwinkels zijn een mooie service voor de supermarkten. Die worden zo ontlast. Maar verder lossen ze helemaal niks op van het probleem waar we nu mee zitten", zegt Dirk Groot, die met zijn stichting Zwerfinator zwerfafval probeert te verminderen. Hij vindt de nieuwe winkels een 'stap in de juiste richting', maar merkt op dat er nog veel moet gebeuren.
Volgens hem zijn er vooral in de grote steden te weinig inleverpunten. En dat is hét grote probleem. "Je kunt overal blikjes en flesjes kopen, maar je kunt ze bijna nergens inleveren. En voor een zo'n winkel ga je niet van Amsterdam-West naar het centrum lopen om je blikje in te leveren", denkt hij.
Het kleine aantal innamepunten waar hij zo kritisch over is, zou vooral komen doordat er geen innameplicht is. Mensen zijn het namelijk niet verplicht om gebruikte blikjes, flesjes en kratten in te leveren. Het wordt niet gestimuleerd, zegt Groot.
"De verhouding tussen statiegeld en het product dat je koopt is helemaal zoek. Heel veel mensen vinden het gewoon niet de moeite waard." Juist doordat die stimulans uitblijft, wordt er weinig gedaan om meer innamepunten te creëren. En de drukte echt onder controle te krijgen.
'Hoe slechter ze het doen, hoe meer ze verdienen'
Bedrijven als Statiegeld Nederland maken winst op elk blikje en flesje dat niet wordt ingeleverd, legt Groot uit. "Ze doen niet meer dan nodig is. Ze verdienen er juist aan als er minder wordt ingeleverd."
"Al die miljoenen aan statiegeld die niet worden ingeleverd, dat blijft gewoon bij statiegeld Nederland", vervolgt hij. "Ze zeggen dat ze investeren in allerlei nieuwe innamepunten, verbetering van het systeem, enzovoort, maar daar zien we weinig van. Hoe slechter ze het doen, hoe beter ze verdienen."
Overlast en ongedierten
Een gevolg van dit systeem is dus dat de groep mensen die niet in een lange rij in de supermarkt wil staan, de statiegeldproducten in een normale prullenbak in huis of op straat gooit.
Bij dat laatste komen vervolgens 'verzamelaars' of 'jagers' kijken, die de afvalbakken op straat niet altijd even netjes achterlaten wanneer ze klaar zijn, volgens Groot. In grote steden zoals Rotterdam en Amsterdam zorgt dat voor overlast en soms ongedierten.
Ook stevige hulp van de politiek om dit probleem op te lossen blijft uit, zegt Groot. Hij vindt dat er meer kan worden gedaan. "Een statiegeldplicht en innameplicht, dat kun je gewoon wettelijk afdwingen. In Duitsland doen ze dat ook. Daar hebben ze het zelfs op zuivelverpakkingen."
"Er worden steeds redenen verzonnen waarom het niet kan", gaat hij verder. "Maar dat is als je iets niet wil. Als je iets wel wil, dan zoek je naar oplossingen."
'Ze hebben de kennis niet'
Wat zouden de bedrijven zelf dan moeten doen om dit op te lossen? "Meer inleverpunten", herhaalt Groot. "Maar ook moet het statiegeldbedrag omhoog en moeten platte blikjes en flessen zonder etiket worden geaccepteerd. Die mag je nu niet inleveren."
Groot roept dit vanuit zijn expertise al langer, maar volgens hem is dit nog niet doorgevoerd omdat er vaak aan de verkeerde knoppen wordt gedraaid. "Ze hebben niet de kennis van de straat, maar alleen de kennis van kantoor."
In Rotterdam en Amsterdam openen binnenkort statiegeldwinkels, waar je lege blikjes en flessen kunt inleveren