Verlangen naar een plek en tijd die je nooit beleefde, dat overkomt iedereen wel eens. Maar voor woonwagenbewoners is dit meer dan nostalgie. Ook de nieuwe generatie, geboren in een huis, hunkert naar de vrijheid van het reizigersbestaan.
"Bij mooi weer zat iedereen buiten, voor hun wagen op de trap. Dat doen mensen trouwens nog: ze zetten hun tuinmeubels niet in de achtertuin maar aan de straatkant. Zo zonder schutting praat het een stuk makkelijker." Anton Reuvekamp stond 23 jaar met een been in het leven in het woonwagenkamp Dennenoord.
Hij was er maatschappelijk werker, werkte mee aan een boek en deelt foto's uit zijn archief. Reuvekamp zag het Winterwijkse woonwagenkamp in opbouw in 1970, daarna floreren als 'prachtig woonwagencentrum met goede sfeer', totdat het werd opgeheven begin jaren 90.
Van wagen naar woning
"Zoals het in Dennenoord was, was het niet overal." Volgens Reuvekamp waren er woonwagenkampen in Nederland waar niemand wilde komen. Dennenoord, een woonwagenkamp met 65 staanplaatsen, werd daar slachtoffer van. "De goede centra lijden onder de kwade, die beeldvorming klopte voor geen meter."
Dennenoord lag op 3 kilometer afstand van de bewoonde wereld, daardoor was er geen integratie met de burgerbevolking. "Alles was er: een school, de beheerder en maatschappelijk werk. Alleen voor boodschappen moest je naar het dorp." Toen Dennenoord toch zijn deuren sloot, vertrok iedereen in goed overleg. Reuvekamp dacht mee met de bewoners over hun woonwensen. "Als ze dan toch weg moeten, dan liever in Winterswijk op een plek waar ze willen wonen. En dat is gelukt."
'Breek standplaatsen niet langer af'
Het uitsterfbeleid dat sinds 2006 werd aangemoedigd door de rijksoverheid is op zijn retour. Afgelopen juli stuurde minister Ollongren een beleidskader naar de Tweede Kamer. Hierin staat dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor voldoende standplaatsen en dat het afbreken van standplaatsen moet worden gestopt.
Woonwagenbewoners hebben te maken hebben met vooroordelen, stereotypering en discriminatie. In april bepaalde het Europees Hof voor de Rechten van de Mens al dat de woonwagencultuur moet worden beschermd.
Afhankelijkheid schept een band
Maar wat is die cultuur die beschermd moet worden? Saamhorigheid en solidariteit zijn hier volgens Reuvenkamp een onmiskenbaar onderdeel van. "In het verleden leefden woonwagenbewoners aan de rand van de samenleving. Daardoor waren ze tot elkaar veroordeeld, dat schept een band. Mensen ontmoetten elkaar dagelijks, hielpen elkaar, en hoefden zich niet te melden voordat ze op bezoek kwamen. Ook ik niet. Ik liep zo de wagen binnen."
Praktisch is er wel wat veranderd. "Nu wonen mensen in huurhuizen, woonwagens en hebben daar eigen woningen bijgebouwd. Ze zijn onderdeel van de woonwijk, het reguliere onderwijs en werk."
Terug naar een huis op wielen?
"Die saamhorigheid is minder geworden, maar de woonwagencultuur behouden is goed. Alleen van de negatieve stempel moeten ze af." Reuvekamp noemt wietplantages en criminaliteit als voorbeeld. Wel is het beeld van woonwagenbewoners verbeterd. "Vroeger kregen mensen uit Dennenoord geen krediet, nu vechten banken om hun ondernemingen te financieren."
Nu leeft er de wens wagens weer terug te zetten. De mensen die terug willen zijn vaak de kinderen-van. "Het zijn jongeren die in een stenen huis geboren zijn en vanuit verhalen steeds sterker gaan voelen dat ze in een woonwagen willen wonen." Reuvekamp denkt niet dat er een groot kamp komt. "Maar tien tot vijftien staanplaatsen moet kunnen. De combinatie van huur en koop werkt goed. Net als de gewone samenleving."
Of het realistisch is dat de woonwagencultuur weer wordt zoals het was, betwijfelt Reuvekamp. De meeste mensen zijn inmiddels behoorlijk geïntegreerd. En zet Reuvekamp zijn tuinmeubels zelf ook aan de straatkant als de zon schijnt? "Nee, zo ben ik niet opgegroeid."
Het belangrijkste kenmerk van woonwagencultuur is samen wonen en leven, bij voorkeur met familie in de woonwagen op een woonwagencentrum. Het is gebruikelijk om zonder schoenen de woonwagen te betreden; voor elkaar te zorgen (ouderen gaan niet naar een verpleegtehuis maar worden thuis verzorgd); en woonwagens hebben geen bel, want de deur staat altijd open. Meerdere organisaties van woonwagenbewoners strijden voor het behoud en terugkrijgen van woonwagenstandplaatsen. Sinds augustus 2014 staat de woonwagencultuur op de Unesco-lijst voor immaterieel cultureel erfgoed Nederland.
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.