meer NPO start

Miriam werd gedupeerd door een incassobureau: 'Ik voel me besodemieterd'

Miriam werd gedupeerd door een incassobureau: 'Ik voel me besodemieterd'
Miriam
Bron: EenVandaag

Miriam Auwens heeft een administratiekantoor. Toen een klant weigerde een factuur van 650 euro te betalen, schakelde ze een incassobureau in. Maar dat geld zag ze nooit terug. Ondertussen liep de rekening van het incassobureau op naar 1800 euro.

Het bedrijf is het IVB, het Invorderingsbedrijf. Auwens stuitte op het bedrijf via Google. Het ging maar om 650 euro en ze wilde er niet teveel aan uitgeven. Miriam: "Het was een prachtige website en er stond No Cure No Pay. En dan ga je bellen en dan krijg je dat te horen, dat je niks hoeft te betalen, wij gaan dat geld binnenhalen voor u, de vordering is makkelijk te innen."

'Ze beloven van alles'

Het innen van de schuld bij de wanbetaler blijkt niet zo eenvoudig: de betaling blijft achterwege. Miriam overweegt een stap naar de rechter en vraagt het bureau om advies. Die geeft aan dat er kosten zijn verbonden aan de stap naar de rechter.

Het Incassobureau zei volgens Miriam ook dat het slechts voorschotten zijn. Maar als Miriam eenmaal in procedure is, komen er rekeningen binnen die snel oplopen. "Als ik vragen stelde over die rekeningen kreeg ik te horen dat alles zou worden verhaald op de wanbetaler, op de man die nog 650 euro moest betalen", vertelt Miriam. "We zouden het alleen maar voorschieten en alles zou bij hem worden gehaald."

1800 betaald

Het bedrijf meldde in een brief aan Miriam dat de kans groot is dat de baten de kosten ruimschoots overschrijden. "Ik krijg uiteindelijk meer terug dan ik kwijt ben", dacht Miriam.

Een rechtszaak volgt en wordt gewonnen. Maar de wanbetaler blijkt onvindbaar en betaalt de rekeningen niet. Miriam heeft inmiddels voor 1800 euro aan rekeningen betaald. En dan komt de aap uit de mouw: in de kleine lettertjes van haar contract staat dat als de wanbetaler niet betaalt, de opdrachtgever de kosten moet betalen. Miriam: "Ik heb die lettertjes nog eens gelezen, dat is zo juridisch, ik snap ze nog steeds niet. Als je ze leest kun je niet inschatten wat al die artikelen nou betekenen."

'Het is om te huilen wat hier gebeurt'

Miriam begon het zaakje te wantrouwen, voelde zich 'besodemieterd'. Het bedrijf is er volgens haar vooral op uit om haar op kosten te jagen. Toen gaf ze te kennen dat ze de procedure wilde stoppen. Het bedrijf meldde daarop dat als ze dat doet, er een eindafrekening zou worden verstuurd van 4313 euro, bovenop de al betaalde 1800 euro.

Miriam: "Ik schrok mij rot, voelde echt als een dreiging. Mijn totale kosten zouden dan meer dan 6000 euro bedragen, voor een oorspronkelijke vordering van 650 euro. Het is om te huilen wat hier is gebeurd."

Zwartboek

Miriam vond op internet lotgenoten. Met 75 gedupeerden heeft ze inmiddels naar eigen zeggen een zwartboek opgesteld. "Het zijn in het algemeen mensen die de hoop hadden dat hun geld terug zou komen, van duizenden tot enkele duizenden euro's", zegt Miriam. "En ook zij krijgen flink gepeperde rekeningen maar geen cent terug."

Daarnaast plaatste ze negatieve reviews op websites over het bedrijf en benaderde ze opdrachtgevers, werknemers en toeleveranciers van het bedrijf. Daarop startte het Invorderingsbedrijf een rechtszaak: er was sprake van smaad en laster.

Negatieve reviews schrijven legitiem

Miriam won de zaak op bijna alle punten. De rechter zegt dat het Invorderingsbedrijf haar zorgplicht als goed ondernemer heeft geschonden. Daarom was het legitiem om o.a. negatieve reviews te plaatsten, zo zegt de rechter.

Volgens de rechtbank had van het bedrijf verwacht mogen worden 'dat zij Auwens Administratie zou hebben geadviseerd om niet te gaan procederen, ofwel Auwens voor het uitbrengen van de dagvaarding een volledig beeld had moeten voorhouden van de te verwachten kosten'.

Hoop uit vonnis putten

"Ik was superblij", vertelt Miriam. "De rechter heeft het contract ontbonden en ik krijg de betaalde rekening terug van het bedrijf. Ik hoop dat andere gedupeerden uit dit vonnis hoop putten en nu ook naar de rechter durven te stappen."

Een minpuntje, de rechter vindt dat Miriam te ver is gegaan met het benaderen van opdrachtgevers, werknemers en toeleveranciers. De rechter verbiedt haar dat nog te doen op straffe van een dwangsom.

Invorderingsbedrijf: 'Niet normale werkwijze'

Het Invorderingsbedrijf laat weten dat het vonnis niet representatief is voor de werkwijze van het bureau. Ook al heeft de rechter geconcludeerd dat de zorgplicht is geschonden: "Dit betekent echter niet dat wij massaal opdrachtgevers duperen of mensen oplichten, zoals in de aangiften zou staan."

"Wij hebben altijd geleverd en hebben nimmer verzaakt, zodat van oplichting geen sprake is", schrijven zij. "Dat op enig moment een advies in een bepaald dossier volgens de rechter (in eerste aanleg) niet het op dat moment juiste advies was kan zo zijn, maar dat betekent niet dat dit onze normale werkwijze is."

Nepincasso-opdrachten

Journalist Jan-Hein Strop van het journalistieke platform Follow the Money heeft onderzoek gedaan naar het Invorderingsbedrijf, sprak met gedupeerden en deed de proef op de som. Hij plaatste drie nepincasso-opdrachten bij het Invorderingsbedrijf en volgde de vorderingen. Ook nam hij de gesprekken met de medewerkers van het Invorderingsbedrijf op.

"De gesprekken bevestigen het beeld dat de zaak Auwens oproept", zegt Strop. "Opdrachtgevers worden zo snel mogelijk richting gerechtelijke procedure geduwd en worden niet volledig geïnformeerd over de risico's en kosten van een gerechtelijke procedure."

Tv-reportage EenVandaag: Gedupeerd door incassobureau

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

Moet de chemische industrie in Nederland bewaard blijven? 'Overal zijn chemicaliën voor nodig'

Moet de chemische industrie in Nederland bewaard blijven? 'Overal zijn chemicaliën voor nodig'
Chemiefabriek LyondellBasell gaat na 21 jaar sluiten in Nederland
Bron: EenVandaag

De chemische industrie in de Rotterdamse haven heeft het zwaar door hoge energieprijzen en belasting op CO2. Moet het kabinet extra geld uittrekken om bedrijven tegemoet te komen? "Een complete waardevernietiging als we dit weggooien met z'n allen."

Veel producten die we dagelijks gebruiken komen uit de chemische industrie. Denk bijvoorbeeld aan shampoo en schoonmaakmiddelen, maar ook isolatiemateriaal en leidingen voor in huis. Die industrie heeft het nu dus heel moeilijk in Nederland.

Na 21 jaar sluiten

In de Rotterdamse haven sluit binnenkort de Amerikaanse chemiefabriek LyondellBasell. "21 jaar geleden hebben we deze fabriek met trots opgestart. Dit kostte ons een miljard euro", vertelt vicepresident Ronald van Klaveren.

Vijf jaar geleden werd nog eens 250 miljoen euro geïnvesteerd om de fabriek te vergroenen. "En nu komt er helaas een einde aan. Dit is een fabriek die je normaal 80 tot 100 jaar laat draaien. Nu moeten we die al na 21 jaar sluiten. Financieel komen we er gewoon niet uit."

Vier keer hogere energieprijzen

Ook chemiebedrijf Huntsman Holland merkt dat het moeilijk is om chemische producten te blijven maken in Nederland. De Amerikaanse directie heeft besloten alleen nog maar het minimale te produceren en geen investeringen meer te doen. "We zitten hier meer dan 50 jaar, maar het is gewoon heel moeilijk om hier geld te verdienen", vertelt directeur Kal Khogali.

Dat komt vooral door onze hoge energieprijzen vergeleken met andere landen, zegt hij. "De energieprijs in Nederland is drie tot vier keer duurder dan in de rest van Europa." Daar komt voor hem ook nog een extra toeslag voor groene energie bovenop: de fabriek draait daar volledig op.

Bekijk ook

'Niks dat niet uit chemicaliën bestaat'

De vraag is of Nederland meer moet doen om de chemie-industrie hier te behouden. Beide bedrijven hameren in elk geval op het belang ervan. "Er is niks om je heen dat niet uit chemicaliën bestaat", zegt Khogali.

"Dat is de naïviteit in Nederland en andere landen in Europa: dat we alles in de toekomst kunnen doen met nieuwe technologie. Maar dan vergeten we dat daar chemicaliën voor nodig zijn." Van Klaveren benadrukt dat: "Zonder chemische industrie is er geen defensie en verduurzaming mogelijk."

Hoge energieprijzen verjagen industrie uit Rotterdamse haven, maar hoe erg is dat?

Niet aantrekkelijk

Hoofdeconoom Marieke Blom van ING vertelt dat Nederland altijd aantrekkelijk was voor de chemie. Vroeger werd energie voor grote energieverbruikers goedkoop gehouden met regelingen, maar die zijn in de afgelopen jaren afgeschaft.

"Daarnaast komt er ook een extra CO2-heffing aan", zegt Blom. Dit is een belasting die industriële bedrijven moeten betalen per ton CO2 dat wordt uitgestoten. "Dat maakt de kostprijs voor bedrijven hoger."

Europese onafhankelijkheid

Toch weet ze niet of geld investeren in de industrie, om deze in Nederland te behouden, zich uiteindelijk gaat uitbetalen. "Op lange termijn verwacht ik dat deze industrie kleiner wordt. Ik verwacht dat steun die je nu geeft aan de industrie, uiteindelijk niet rendeert", zegt Blom.

"Ik kan daar ook geen zekerheid over geven, want er zullen ook delen van de chemische industrie wel blijven bestaan."

Bekijk ook

Afhankelijkheid

Ronald van Klaveren noemt het vooral onverstandig dat Nederland zichzelf afhankelijk maakt van landen buiten Europa. Bijvoorbeeld China heeft een gigantische chemie-industrie. "Het is een complete waardevernietiging als we dit weggooien met z'n allen en daarmee afhankelijkheid creëren elders."

"We hebben laten zien dat we hier concurrerend kunnen produceren. Als de energiekosten omlaag gaan, hebben we nog steeds een heel goed waardemodel om hier industrie te behouden. Daarmee houden we een stukje onafhankelijkheid in stand voor Europa."

Minister wil industrie behouden

Minister Hermans van Klimaat en Groene Energie ziet ook dat chemische bedrijven het in Nederland moeilijk hebben. "Ik ben samen met andere collega's in het kabinet voor de voorjaarsnota van volgende maand aan het kijken wat we kunnen doen om de druk te verlichten."

Hermans wil de industrie graag in Nederland houden. "We hebben de bedrijven keihard nodig voor een sterke, veilige en weerbare economie. Waarin we producten hier maken en we die niet uit andere landen moeten halen."

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

Vanaf maandag alleen nog legale wiet in coffeeshops in sommige gemeenten, maar is dat te snel? 'Kwaliteit nog niet genoeg'

Vanaf maandag alleen nog legale wiet in coffeeshops in sommige gemeenten, maar is dat te snel? 'Kwaliteit nog niet genoeg'
Coffeeshopeigenaar Willem Vugs denkt dat het nog te vroeg is voor de volgende fase van de wietproef
Bron: EenVandaag

Vanaf 7 april mogen coffeeshops in tien gemeenten alleen nog maar gereguleerde cannabis verkopen. Maar ondanks uitstel en vertraging komt de nieuwe fase van de 'wietproef' volgens veel coffeeshophouders tóch te snel. "De markt is hier niet klaar voor."

Maandag is het zover: dan gaat de nieuwe fase van het wietexperiment van start. In tien gemeenten door het land mogen coffeeshops alleen nog maar legaal geproduceerde wiet verkopen, om zo te kijken of de keten gereguleerd kan worden. Maar er klinkt veel kritiek. Coffeeshophouders maken zich zorgen en pleiten ervoor de startdatum uit te stellen.

Menukaart beperkt

Willem Vugs is eigenaar van coffeeshop Toermalijn in Tilburg, en heeft zijn twijfels over de startdatum. "Het is een dubbel gevoel. De coffeeshops staan aan de kant van het experiment. Maar ik heb wel de vrees dat een deel van ons assortiment niet meer aangeboden kan worden aan de klanten die daarvoor komen. En dat is toch zeker zo'n kwart van onze klanten."

Volgens hem is het door de Staat gereguleerde aanbod nog niet voldoende, zowel in kwantiteit als kwaliteit. "We zijn bang dat onze menukaart dermate beperkt wordt, dat je eigenlijk in de marge aan het werken bent. Dat houdt in dat de dingen die je hebt snel op gaan, en niet alles wat je hebt aan de kwaliteit voldoet."

De geschiedenis van de coffeeshop

Nederland en cannabis. In de jaren 60 ontstond er in Nederland een nieuwe jongerencultuur: hasj en wiet werden steeds populairder, mede door de hippiebeweging. Dit leidde tot een groeiende zwarte markt en meer politie-ingrijpen. Om de overlast en criminaliteit te verminderen, introduceerde Dries van Agt als minister van Justitie in 1976 het gedoogbeleid.

Deze veranderingen maakten Nederland wereldwijd bekend om zijn liberale drugsbeleid en legden de basis voor het huidige systeem van coffeeshops. In de jaren 90 worden de regels verder aangescherpt, onder andere met strengere controles en afstandsregels voor coffeeshops.

Bekijk ook

'Legaliseren keten noodzakelijk'

Het zorgt er alleen ook voor dat er een systeem ontstaat dat criminaliteit in de hand werkt, zegt expert cannabisbeleid Nicole Maalsté. "Het grote probleem is dat je een illegale achterdeur in stand houdt waarbij je niet kunt letten op kwaliteit en op de omstandigheden, maar waarbij ook de betrokken mensen allerlei risico's lopen. "

Volgens haar is het legaliseren van de keten noodzakelijk. "Deze gedoog-situatie duurt al tientallen jaren en dat is nooit de bedoeling geweest. Er worden hier producten gekocht waarvan niemand weet hoe ze hier naar binnen zijn gekomen." Ze gaat verder: "Er zijn allerlei mensen aan het werk aan de achterkant van een coffeeshop, die in feite niet bestaan. Maar daar zit natuurlijk een hele organisatie achter, en daar wil je grip op krijgen."

'Gesloten coffeshopketen'

Daarom startte de overheid het experiment 'gesloten coffeeshopketen'. Een compleet gecontroleerde keten van de teelt naar het gebruik, zonder illegale kweek. Een product bovendien waarvan je als consument weet wat erin zit. Daartoe selecteerde de overheid tien producenten om staatswiet en -hasj te telen.

In 2017 wordt het experiment aangekondigd, maar liep meermaals vertraging op. Eind 2023 werd de eerste legale wiet in Brabantse gemeentes verkocht, naast het illegale spul. Vanaf maandag begint de experimenteerfase.

Bekijk ook

Breda tevreden

Paul Depla, burgemeester van Breda, pleit al lang voor een legale keten. Volgens hem had de startdatum dan ook niet eerder kunnen komen. "Met het huidige systeem, dan blijf je een volstrekt hypocriet systeem houden. Je weet totaal niets van de manier waarop het geproduceerd wordt. Dus als we daarmee doorgaan, dan is de volksgezondheid de dupe en de criminaliteit de lachende derde. Dat wil ik niet."

Breda is een van de eerste steden geweest waar in 2023 legale wiet over de toonbank ging. Een succes, volgens Depla: "Ik hoor namelijk van de grote coffeeshops dat ze echt tevreden zijn, ook over de kwaliteit van de spullen die worden geleverd. Je ziet dat ze heel erg blij zijn dat ze afscheid kunnen nemen van de illegale achterdeur."

Tijd nodig

Hoewel onderzoeker Maalsté positief is over het experiment als geheel vindt ook zij, in tegenstelling tot de burgemeester, de startdatum te snel. "Je hebt een bestaande markt en die ben je helemaal anders aan het organiseren. Alles verandert."

"Ik denk dat het goed is dat dit gebeurt, alleen dat kun je niet zomaar op data vastpinnen, dus je moet dat langzaam maar zeker die kant op laten groeien. Het gaat de goede kant op, maar mensen hebben gewoon tijd nodig om eraan te wennen en de telers hebben tijd nodig om de producten te maken waar de consument om vraagt."

Bekijk ook

Hobbels logisch in experiment

Toch is er geen ontkomen aan, volgens burgemeester Depla. "Want op dit moment houd je elkaar gevangen. Telers gaan pas telen omdat ze zeker weten dat er coffeeshops zijn die het afnemen, en shops gaan pas afnemen als ze zekerheid hebben dat ze niet meer afhankelijk van die illegale teelt zijn. En dat is de reden waarom ik nu heb gezegd: laten we gewoon een datum pakken, dan weet iedereen waar ze aan toe zijn."

Hoewel hij erkent dat er hobbels op de weg zijn, is dat volgens hem ook de bedoeling. "Dat het een experiment is geeft ook aan dat je dingen tegenkomt dat je van tevoren niet had bedacht. Anders noem je het geen experiment."

Illegaal betere kwaliteit

Willem Vugs heeft nog zo zijn twijfels. "Er is wel hasj momenteel verkrijgbaar, alleen de kwaliteit daarvan is nog niet op het niveau wat de consument acceptabel vindt. De hasj die legaal is en wel goed is, is van een dermate beperkte voorraad dat die heel snel is uitverkocht.

Hij is bang dat zijn klanten de illegale markt zullen opzoeken. "Dan heb je de kans dat die klanten uit zicht verdwijnen, dan óf de illegaliteit ingaan, of naar een stad waar nog wel gedoogde producten verkopen. Wij zijn daar wel bang voor."

Veel onzekerheid

De coffeeshophouders uiten hun zorgen, en het leidt ertoe dat er de eerste 2 maanden van het experiment nog niet op hasj wordt gehandhaafd. Er zou nog te veel onzekerheid zijn of er voldoende hasj aanwezig is om de coffeeshops te bevoorraden. Op het moment komt de meeste illegale hasj uit Marokko.

Een goede stap, zegt Vugs. Maar of die 2 maanden voldoende zijn? "Dat is de vraag. Zoiets zou meer organisch moeten kunnen in plaats van daar echt een strenge tijd aan te hangen."

Volgende fase van wietproef begint, maar volgens coffeeshophouders en experts is het te snel

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.

Ook interessant