18 miljoen mensen, 8 miljoen huizen, 2 miljoen bedrijven, dik 9 miljoen auto's én 35 miljoen huisdieren. Na Malta en een paar microstaten is Nederland het dichtstbevolkte land in Europa. Is Nederland vol? "Dat is maar net hoe je het bekijkt."

Nederland is een klein land met een grote economie. Burgers, bedrijven, boeren en overheden concurreren om de schaarse ruimte. Niet alles is mogelijk, en dus moeten er door Den Haag keuzes worden gemaakt, zeggen experts.

Nederland als dunbevolkte stad

"De vraag of Nederland 'vol' is, wordt vaak gesteld", ziet ook Fred Feddes. Hij schrijft veel over ruimtelijke ordening. De publicist wijst erop dat ons land in 1800 nog maar 2 miljoen inwoners telde. Een kleine eeuw later was dat aantal verdubbeld en vorige week tikte de bevolkingsteller de 18 miljoen aan.

En al die tijd is het land niet heel veel groter geworden. Is het dan gek als mensen opperen dat de maximum bereikt is? "Het is maar net hoe je het bekijkt", zegt Feddes. "De beroemde stedenbouwkundige Dirk Frieling, over wie ik nu een boek schrijf, zag Nederland niet als dichtbevolkt land maar een dunbevolkte stad."

Regie terugpakken

Rijksbouwmeester Francesco Veenstra ziet in ieder geval genoeg uitdagingen voor de komende jaren. Hij geeft samen met het College van Rijksadviseurs gevraagd en ongevraagd advies aan de overheid over de indeling van ons land.

"Ik vind het belangrijk dat er meer centrale regie komt op de ruimtelijke ordening", zegt Veenstra. "Die zijn we in de afgelopen 15 jaar kwijtgeraakt, en dat kunnen we ons niet langer permitteren." Waar liggen de grootste uitdagingen?

Is ons land 'vol'? Dat hangt ervan af of je Nederland ziet als een dichtbevolkt land of een dunbevolkte stad

Iedereen een eigen tuin

Allereerst: de woningbouw. In tijden van woningnood moeten er de komende jaren flink wat huizen bijgebouwd worden. Feddes vertelt dat het aantal huishoudens sinds het begin van de vorige eeuw eigenlijk altijd sneller toenam dan de bevolkingsgroei zelf. En daarom is er de afgelopen decennia ook al flink gebouwd.

"Alleen is er iets opvallends aan wat we hebben gedaan", vertelt hij. "Nederland is maar zo'n 41.000 vierkante kilometer groot, dus je zou kunnen denken: laten we klein bouwen en de hoogte in gaan. Maar we hebben vooral veel rijtjeswoningen gebouwd, met tuinen. Voor iedereen een eigen plek onder de zon."

Veiliger en kleiner bouwen

Van de 8 miljoen woningen is bijna de helft nu een rijtjeshuis. Dat moet in de toekomst anders, vindt Veenstra. "Met meer dan 3 miljoen éénpersoonshuishoudens in Nederland is het niet meer logisch om grote hoeveelheden eengezinswoningen te bouwen." Naast het soort huizen moet we volgens hem ook anders denken over waar we willen bouwen.

Door klimaatverandering is er in sommige gebieden een steeds hoger risico op overstromingen. "Daarom is het niet meer handig om in de echt laag gelegen delen van Nederland te bouwen", legt hij uit. "Het is beter om te zoeken naar plekken waar we mensen wél veiligheid kunnen bieden. En waar ook ruimte is voor economische ontwikkeling, want dat gaat samen."

Bekijk ook

Vergissing

Dan mobiliteit, want al die miljoenen Nederlanders moeten zich ook verplaatsen. En dat doen ze voornamelijk met de auto. "Wat hebben onze rijksontwerpers zich daarin vergist", stelt Feddes vast. "Ik heb een prognose uit de jaren 30 gelezen, waarin stond: 'Nederland is een klein land en het is economisch onaantrekkelijk om een auto te kopen.'"

Na de Tweede Wereldoorlog werd de auto een statussymbool, vertelt de publicist. "De overheid werd er volstrekt door overrompeld, ons wegennetwerk was helemaal niet aangelegd met de auto in gedachten." Sindsdien is er een kleine 2.500 kilometer aan snelweg aangelegd. Feddes: "Wat we vooral gebruiken voor relatief kort woon-werkverkeer."

Bepaald door de auto

De vraag is alleen of de rek inmiddels uit het wegennet is, zegt Veenstra. "Nederland telt nu bijna 10 miljoen auto's, maar we kunnen er niet nog eens 10 miljoen aan." De auto is volgens hem bepalend geworden in hoe onze wijken en buurten er uitzien. "Dus met veel straten, veel parkeerplekken, en met weinig ruimte voor de mens om te verblijven."

Dat moet echt anders in de toekomst, vindt de Rijksbouwmeester. En dat gebeurt ook al wel in sommige grote steden, ziet hij: zoals een maximumsnelheid die naar 30 kilometer per uur gaat, parkeervakken die plaatsmaken voor groen, en fietsers en voetgangers die meer de ruimte krijgen. "Dat is voor mij een wenselijk toekomstbeeld."

Rijksbouwmeester Francesco Veenstra adviseert de overheid over ruimtelijke ordening
Bron: EenVandaag
Rijksbouwmeester Francesco Veenstra adviseert de overheid over ruimtelijke ordening

Vrije ruimte

Een andere grote uitdaging is hoe om te gaan met de 'vrije' ruimte. Belangrijk daarin wordt aandacht voor natuur, denkt Veenstra. "En dan niet natuur als iets wat op zichzelf staat, maar natuur als onderdeel van het leven van de mens", voegt hij toe. "Daarin is de positie van de landbouw bijzonder belangrijk."

"Nederland is een delta en dat houdt in dat een groot deel van ons land bijzonder vruchtbaar is, in tegenstelling tot andere delen in Noordwest-Europa", legt hij uit. "Ik geloof dat we moeten doorgaan met de productie van voedsel op onze vruchtbare gronden, maar wel in combinatie met natuurontwikkeling."

Meer boeren

Het substantieel verminderen van landbouwgrond voor bijvoorbeeld woningen of industrie vindt de Rijksbouwmeester niet zo'n goed idee: "Mijn pleidooi zou zijn dat we niet moeten naar minder boeren, maar misschien wel naar méér boeren." Maar, voegt Veenstra daar meteen aan toe: de boeren krijgen er wel een belangrijke opdracht bij.

De enorme productie van onze boeren heeft volgens hem namelijk geleid tot 'een enorme spanning tussen wat er op het boerenland gebeurt en welke impact dat heeft op ons bodem- en watersysteem'. "Dat moet beter in balans en daar moeten de boeren ook bij geholpen worden. Juist om ons land op een goede en gezonde manier te onderhouden, te beheren, rentmeesterschap te leveren."

Bekijk ook

Nieuwe energietransitie

Dan is er nog de energietransitie, waar ook verregaande ingrepen voor nodig zijn. Maar het is niet voor het eerst dat ons land hierdoor sterk verandert, vertelt Feddes. "In 1959 boorde de NAM bij Slochteren een van de grootste gasvelden ter wereld aan: het beroemde Groningenveld. Dat gasveld heeft voor enorm veel werkgelegenheid gezorgd."

Omdat met het gasveld een onuitputtelijke energiebron leek aangeboord, kwam er volgens hem nieuwe, 'energieslurpende' bedrijvigheid naar Nederland: de intensieve landbouw, de kassen in het Westland en kunstmestfabrieken. "Die kwamen in de jaren 60 hier omdat het aardgas bijna niets kostte."

Grootschalige inpassing

Inmiddels kennen we de schaduwzijden van de gaswinning - waaronder de vele aardbevingen in Groningen - en is de gaskraan weer dichtgedraaid. Duurzame vormen van energie nemen de plek van aardgas in en daar moeten we rekening mee houden, zegt Veenstra.

"Onze adviezen zullen in de toekomst gaan over de inpassing van deze nieuwe energiesystemen, zoals windmolens en grote batterijen", vervolgt hij. "We staan aan de vooravond van de grootschalige inpassing van deze systemen. En die zal niet alleen een enorme impact hebben in ons landschap, maar ook in onze steden."

Bekijk ook

Land van 'landmakers'

Flinke uitdagingen dus, waar volgens de Rijksbouwmeester een duidelijk plan voor moet komen. "Maar gelukkig is dat precies wat op dit moment gebeurt", zegt Veenstra tot slot.

"De overheid probeert weer grip te krijgen op de ruimtelijke ordening, waarmee we terugstappen in de traditie van de afgelopen eeuwen. Want we zijn al eeuwen een land van landmakers. En dat kunnen we goed."

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.