Vandaag besliste het gerechtshof in Arnhem dat ‘Baby Donna’ bij haar pleegouders in Nederland blijft. Donna, inmiddels een kleuter van bijna vier, werd door haar Belgische biologische moeder verkocht aan een Nederlands echtpaar. Haar biologische vader probeert sindsdien tevergeefs het meisje naar Belgie te krijgen. Vandaag kreeg hij wel te horen dat hij zijn dochter mag bezoeken. De zaak ‘Donna’ is inmiddels niet meer de enige zaak waarin een Belgische baby werd verkocht. Deze week werd bekend dat een Nederlands koppel een baby in Gent zou hebben gekocht. Heeft de zaak van baby Donna – en het feit dat ze nog steeds bij de ouders woont die haar hebben gekocht – een verkeerd signaal afgegeven? Oud-kinderrechter Nanneke Quik-Schuijt en Peter van den Bergh van Kind in de Pleegzorg vinden van wel. Eénvandaag spreekt met hen.
Bureau Jeugdzorg Utrecht reageert als volgt op de reportage:
Allereerst de vraag waarom we als Bureau Jeugdzorg niet op de zaak inhoudelijk willen cq kunnen reageren. Wij mogen (op grond van het landelijke privacyreglement dat voor alle Bureaus Jeugdzorg geldt) geen informatie over een pupil geven zonder toestemming van pleegmoeder/voogd. Daarnaast achten wij het zeer in strijd met het belang van Donna om informatie naar buiten te brengen. Donna zal vroeger of later geconfronteerd worden met wat er allemaal in de pers over haar is gezegd.Het publiciteitsaspect is een lastig gegeven in deze zaak. Door de rechtbank Utrecht werd het betrekken van de media (“waardoor Donna’s naam zowel in Nederland als in België breed bekend is”) al genoemd als een van de gronden voor de bedreigde ontwikkeling van Donna (een grond voor de ondertoezichtstelling). Ten tweede uw statement dat Bureaus Jeugdzorg veel macht zouden hebben, zonder dat iemand dat kan toetsen. Dit statement is niet correct . De zorg voor kinderen in bijzondere situaties is opgedragen aan de Bureaus Jeugdzorg. Daar waar ingrijpende beslissingen genomen worden, gebeurt dit altijd in het kader van een rechterlijke uitspraak.De rechter toetst altijd vooraf de beslissing van Bureau Jeugdzorg om een kind (gedwongen) uit huis te plaatsen. Daarbij speelt de Raad voor de Kinderbescherming ook een belangrijke rol. Het gezinsleven wordt daarom preventief door de rechter getoetst. Ook bij de beëindiging van de uithuisplaatsing moet de Raad voor de Kinderbescherming die beslissing vooraf toetsen en desgewenst de zaak aan de kinderrechter voorleggen. Van absolute macht van het Bureau Jeugdzorg is geen sprake. Tot slot, daar waarin een Bureau Jeugdzorg zelfstandig beslissingen kan nemen (denk aan het vaststellen van een omgangsregeling), kan dit altijd door de cliënt aan de rechter ter toetsing worden voorgelegd. Uiteindelijk neemt de rechter dus ook hier de beslissing. In deze procedure speelt de Raad voor de Kinderbescherming als onafhankelijke adviesinstantie ook een belangrijke rol.
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.