De trouwring van Pieter de Haan ging niet van zijn opgezwollen vingers. De ring werd doormidden gezaagd nadat hij zes weken na zijn verdwijning tijdens een reddingsactie in de Rampnacht werd gevonden. Zijn vrouw Corrie droeg de ring van haar man decennialang. Een paar jaar voor haar dood gaf ze het sieraad aan Teuntje. Pas toen kon ze met haar dochter praten over de rampspoed die haar leven heeft getekend.
In de nacht van zaterdag op zondag, op 1 februari 1953, wordt Nederland getroffen door een grote natuurramp.
In enkele uren tijd overspoelt de zee met donderend geweld delen van Zeeland, Zuid-Holland en Brabant. Meer dan 1800 mensen vinden de dood. Met name de dorpen Oude- en Nieuwe-Tonge op Goeree Overflakkee worden zwaar getroffen. Daar vallen 391 slachtoffers.
Teuntje de Haan is een peuter van 3,5 jaar als haar vader in de rampnacht vanuit de pastorie in Nieuwe-Tonge vertrekt om met zijn auto mensen te evacueren in Battenoord, een buurtschap in de buurt. De dijk zou gevaar lopen. Haar vader had weleens opgevangen dat de staat van de buitendijken slecht zou zijn. Hij is net in dienst als architect bij de gemeente.
Samen met haar moeder, broer Arnold van vijf en hond Nero brengt Teuntje vier dagen door op de ijskoude zolder. Haar moeder ‘dwingt’ haar rondjes met haar poppenwagen te lopen om warm te blijven. Een koffer vol kleding staat klaar voor haar vader in geval van evacuatie. Maar hij komt nooit meer terug van zijn reddingsactie om anderen in veiligheid te brengen. Pieter de Haan werd 33 jaar.
Je schouders eronder zetten en niet te veel achterom kijken was het credo bij het achtergebleven gezin. Kinderen moet je niet met sterfgevallen lastig vallen was de gedachte. "De heersende opvatting was dat kleine kinderen weinig herinneringen hadden", zegt Teuntje. Ze moesten een nieuw leven opbouwen zonder vader in het dorp waar haar moeder was geboren, weg van ramspoedplek Nieuwe-Tonge. "Je was praktisch en ging door."
Kippenvel op haar armen
In 1993 tijdens een lange autorit voor haar werk in de modewereld hoort Teuntje op de radio het krakende verslag van een journalist die veertig jaar eerder over het getroffen gebied vloog. Het geluid van het vliegtuig brengt herinneringen bij haar boven. Eenzelfde geluid heeft ze ook gehoord in de rampnacht Ze moet de auto aan de kant zetten. Kippenvel staat op haar armen. Dat is voor het eerst.
Pas na haar pensionering begint Teuntje een minutieuze speurtocht naar wat er precies in de rampnacht is gebeurd. Ze gaat te werk als een detective en reconstrueert met grote precisie. Haar vader moet haar nog ingestopt hebben en een nachtzoen hebben gegeven tijdens zijn laatste levensnacht, maar daar heeft ze geen herinnering aan. Hij stapte met hoge laarzen en een lange leren jas de stormnacht in is het laatste beeld van haar moeder. Dit weet ze nog wel: "Het eerste moment dat ik naar buiten keek zag ik een zee van zwart water met witte schuimkoppen. De poes, die in een leeg kippenhok sliep, klemde zich tegen het gaas aan en krijste omdat ze bijna verdronk." Hond Nero zat opgesloten in de bijkeuken en blafte. Zijn vacht drijfnat van het zoute water. De hond konden ze redden, de poes is verdronken. Toen ze uiteindelijk werden geëvacueerd mocht Nero niet mee. Hij werd ter plekke afgemaakt. Een paar dagen later wordt dat bevel herroepen.
De laatste uren van haar vader
De afgelopen jaren hebben in het teken gestaan van haar speurtocht. Ze ontmoette ooggetuigen, las briefwisselingen en dagboeken en dook in de archieven. Zo kon ze tot in detail vastleggen hoe de laatste uren van haar vader zijn verlopen."Mijn vader bracht de gezinnen uit de kleine dijkhuisjes in Battenoord naar het Hoge Huis, het hoogst gelegen huis op dijk. Mijn vader had zoals alle autobezitters opdracht van de burgemeester gekregen om mee te werken aan de evacuatie", vertelt ze. "Maar de zeedijk brak tijdens de actie en de golven beukten de meeste auto’s van de dijk."
"Mijn vader liep in een voorste groep van vier gearmde mannen over de dijk om een gezin uit een auto te redden die nog half op de dijk stond." De burgemeester en een ooggetuige die zij sprak liepen in de groep achter haar vader. Er klonk donderend geraas van de storm over de polder. Het was pikdonker. "Ik voelde me als een koe op de drempel van het abattoir", vertelde de ooggetuige aan Teuntje.
De achterste groep hield stil en bleef zo veilig. Teuntjes vader liep door, tot zijn middel in het ijskoude water, naar de auto waarin een moeder en drie kinderen zaten. Samen met de vader probeerde hij de auto terug op de dijk te trekken. De aanrollende golven werden steeds hoger en steiler. Haar vader werd, met nog drie andere helpers en de wagen, meegesleurd door het kolkende water. In een oogwenk was iedereen verdwenen.
In het boek schrijft ze dat de passage over de dood van haar vader haar de meeste moeite heeft gekost. "Het was alsof die steeds niet af wilde zijn, ook al had ik er naar mijn idee alles in verwerkt", schrijft ze. "Het was alsof ik al die tijd dat het verhaal op mijn werktafel lag en ik er in gedachten mee bezig kon zijn, de tijd rekte die ik met mijn vader kon doorbrengen."
De speurtocht was uiteindelijk een bevrijding voor Teuntje. De ramp was haar moeders tragedie geweest. Zo had ze dat ondergaan. "Ik heb me daardoor altijd een buitenstaander gevoeld. Dat schuurde. Ik heb postuum over de schouder van mijn vader meegekeken. Dat bracht rust." Nu is het ook haar ramp.
Herdenking 65 jaar watersnood
Op 1 februari vinden er veel herdenkingsbijeenkomsten plaats in de gebieden die in 1953 werden getroffen door de watersnood. Het is 65 jaar geleden dat Nederland werd getroffen door een van de grootste natuurrampen die Europa in eeuwen heeft gekend. Teuntje de Haan overhandigt een eerste exemplaar van haar boek Een muur van Water op 3 februari in het Watersnoodmuseum aan oud-minister Karla Peijs en overlevende Els Dekker.
Grootste naoorlogse ramp in Nederland
De Watersnood is de grootste natuurramp in de naoorlogse geschiedenis van Nederland. Zaterdagmiddag 31 januari 1953 waarschuwt het KNMI voor een zware storm die kan leiden tot hoog water. Het wordt erger dan is voorspeld. Bovendien bereikt de waarschuwing veel mensen niet.
De storm bereikt windkracht tien. Eb blijft uit - het water staat even hoog als bij vloed. Het is ook springtij: het water staat tijdens vloed nog hoger dan anders bij een storm. Krachtige golven beuken urenlang op de zwakke buitendijken.
Het gaat op veel plaatsen mis. In Zeeland, het westen van Brabant en op de Zuid-Hollandse eilanden breken de dijken door. Dat gebeurt midden in de nacht, van zaterdag op zondag. Het water stijgt zo snel in de polders dat automobilisten worden verrast tijdens hun evacuatie. Veel inwoners vluchten naar zolder, het dak of in een boom. Op zondagmiddag 1 februari volgt er een tweede vloedgolf. De storm gaat pas op dinsdag 3 februari liggen.
De dagen na de ramp wordt veel drinkwater en voedsel gedumpt in het rampgebied. Helikopters, bootjes en zelfgemaakte vlotten halen mensen van daken. Militairen bergen de dode lichamen en zoeken naar vermisten. Meer dan 100.000 mensen worden geevacueerd en zijn hun huis verloren. Het officiele dodental is 1835. Ook komen veel dieren om het leven: 20.000 koeien, 12.000 varkens en tienduizenden kippen.
Om in de toekomst een ramp met zo’n grote schaal te voorkomen wordt de kustverdediging versterkt met de bouw van stormvloedkeringen. De Oosterscheldekering is het grootste en beroemdste Deltawerk. De negen kilometer lange stormvloedkering sluit de Oosterschelde af bij dreigend hoogwater.
Tekst: Mirjam Keunen
Samenstelling: Johan Boef