
Wanneer is iets een oorlogsmisdaad en moet iedereen zich houden aan oorlogsrecht? En andere vragen beantwoord
Het leed in Israël en de Palestijnse gebieden door aanvallen over en weer leidt tot discussie: wat mag wel en wat mag niet in tijden van oorlog? We vroegen wat jullie willen weten over oorlogsrecht en -misdaden. Twee experts geven antwoord.
De aanvallen van Hamas op Israël werden vorig weekend meteen aangemerkt als oorlogsmisdaden. Ook de Israëlische vergeldingsaanvallen op Gaza kregen dat stempel van de VN. Jan Tijmen Ninck Blok, specialist humanitair oorlogsrecht bij Het Nederlandse Rode Kruis, en hoogleraar militair recht Marten Zwanenburg beantwoorden jullie vragen.
1. Welke verdragen en afspraken vormen de basis van het oorlogsrecht?
Het idee dat er regels moeten zijn in een oorlog gaat ver terug. "Je zag het in allerlei beschavingen", vertelt Ninck Blok. "In de Chinese oudheid, de Islamitische oudheid. Er was altijd een soort ethiek over wat wel en wat niet mocht tijdens oorlogen."
"Vanaf het einde van de 19de eeuw kreeg het moderne oorlogsrecht vorm", vervolgt hij. "Staten legden regels vast in verdragen, zoals de Verdragen van Genève." Later volgden specifieke verdragen over bijvoorbeeld het gebruik van kernwapens en clustermunitie. "Maar de Verdragen van Genève vormden de eerste, stevige basis van het moderne oorlogsrecht."
Tegelijk met het eerste Verdrag van Genève in 1864 werd ook de internationale hulporganisatie Het Rode Kruis opgericht, weet Ninck Blok. "Daardoor werden wij meteen een soort hoeder van het oorlogsrecht." Al betekent dat niet dat de hulporganisatie oordeelt over specifieke oorlogssituaties, voegt de Rode Kruis-specialist daaraan toe.
2. Moet iedereen zich houden aan het oorlogsrecht?
Volgens Ninck Blok is het korte antwoord 'ja'. "Niet alleen staten moeten zich houden aan het oorlogsrecht, maar alle betrokkenen in een conflict. Dus ook bijvoorbeeld een rebellenleger of een andere groepering."
"Het gaat in het oorlogsrecht dan ook niet om wie iets doet, maar om de handeling die wordt uitgevoerd. Daarom spreekt het bijvoorbeeld niet over 'terroristische groeperingen'. Je hebt wel tactieken die verboden zijn, zoals het zaaien van terreur. Maar dat is niet gekoppeld aan een groepering, want een staat kan net zo goed terreur zaaien."
Toch zijn er verschillen tussen wat staten mogen en wat groeperingen mogen, weet hoogleraar militair recht Zwanenburg. "De status van krijgsgevangenen bestaat alleen in een conflict tussen staten, niet in een conflict tussen staten en andere partijen of groeperingen."
Hij licht dit verder toe: "In verdragen staan van oudsher veel meer regels voor conflicten tussen staten onderling, dan voor conflicten tussen staten en andere partijen of groeperingen. Er zijn dus volgens het oorlogsrecht meer regels voor conflicten tussen staten. Maar in de praktijk zien we dat inmiddels grotendeels dezelfde regels zijn gaan gelden voor iedereen, omdat veel regels ook als gewoonterecht worden gezien."
3. Is het volgens het oorlogsrecht toegestaan om doelen aan te vallen waarbij burgerslachtoffers zullen vallen?
"Je hebt natuurlijk de mensenrechten: rechten die alle individuen altijd hebben, in tijden van vrede én in tijden van oorlog", begint Ninck Blok. "Maar in tijden van oorlog geldt er ook nog het oorlogsrecht. Dat rechtsgebied kijkt niet zozeer naar jou als individu, maar naar jou als categorie. Bijvoorbeeld: je bent een burger en dus heb je recht op bescherming in een gewapend conflict."
Volgens de basis van het oorlogsrecht worden burgers dus altijd beschermd. Dat betekent niet dat er in de praktijk geen burgerslachtoffers kunnen vallen, zegt de specialist van Het Rode Kruis. "Maar alle betrokken partijen moeten ervoor zorgen dat er geen of zo min mogelijke burgerslachtoffers vallen."
Hij legt uit dat partijen al bij het plannen en uitvoeren van aanvallen er alles aan moeten doen om de burger te beschermen. "Je mag bijvoorbeeld je militair hoofdkwartier niet in een ziekenhuis inrichten of je tanks bij een school plaatsen ter verdediging. Dit zijn allerlei manieren om burgers en burgerobjecten - dat zijn objecten die niet militair zijn - te beschermen. Deze mogen niet direct worden aangevallen."
Een burgerobject kan op een gegeven moment wel veranderen in een militaire doel, weet hij. "Dat wil zeggen dat het object door een bepaald gebruik een militair karakter krijgt en daardoor mogelijk een militair doel wordt." Ninck Blok geeft als voorbeeld een leegstaand schoolgebouw dat gebruikt wordt: "Als het noodzakelijk is om de vijand daar uit te schakelen, dan zou je dat gebouw mogen aanvallen."
"Maar er zijn natuurlijk ook situaties waarin je je in een grijs gebied bevindt", gaat hij verder. "Je kunt je dan afvragen of het proportioneel is om een aanval uit te voeren, waarbij je weet dat er mogelijk burgerslachtoffers vallen, ten opzichte van het militaire voordeel dat je daaruit behaalt. Rechtvaardigt dat dan het feit dat er oorlogsslachtoffers kunnen vallen? Dat wordt dan de vraag."
4. Waarom worden sommige oorlogshandelingen afgekeurd als oorlogsmisdaad, en andere niet?
Voor het oorlogsrecht doet de vraag er niet toe of het legitiem is dat er oorlog is. "Die oorlog is er nou eenmaal", zegt Ninck Blok daarover. Hij legt uit dat het oorlogsrecht bestaat om een oorlog regels op te leggen. "Om de humanitaire gevolgen van een gewapend conflict te beperken en zodat mensen verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor hun acties."
"In principe hebben militairen het recht om geweld te gebruiken, maar dat wil niet zeggen dat ze alles mogen doen", benadrukt de specialist. "Er zijn ontzettend veel handelingen die per definitie verboden zijn, zoals martelingen, verkrachtingen of het gebruik van menselijke schilden."
Maar hij merkt op dat er ook handelingen zijn die onder bepaalde omstandigheden wel mogen. "Het doden van een vijand kan bijvoorbeeld legitiem zijn, maar iemand doden die je gevangen hebt genomen is dat niet. Het doel van iedere oorlog is niet het zaaien van verderf, ellende en chaos, maar het uitschakelen van de vijand."
Als de regels van het humanitair oorlogsrecht niet nageleefd worden, kan een schending aangemerkt worden als een oorlogsmisdaad. "Kennis van het oorlogsrecht is daarom van belang", zegt Ninck Blok. "Tegenwoordig wordt daarom vaak een juridisch adviseur uitgezonden om een commandant ter plaatse advies te geven tijdens de uitvoer van een operatie."
In dit artikel zijn antwoorden verwerkt op vragen die zijn ingestuurd via EenVandaag Vraagt. Met EenVandaag Vraagt heb je invloed op wat we maken. Wil je meedoen? Download dan de Peiling-app van EenVandaag, ga dan naar 'Instellingen' en zet je notificaties voor EenVandaag Vraagt aan. Je vindt de vragen en antwoorden terug bij 'Doe mee'. De Peiling-app van EenVandaag is gratis te downloaden in de App Store of Play Store.
5. Hoe wordt de naleving van het oorlogsrecht gecontroleerd?
Het internationale strafrecht wordt gezien als een van de manieren om het oorlogsrecht te handhaven. "Grote kopstukken worden onder de loep genomen door het Internationaal Strafhof in Den Haag", legt Ninck Blok uit.
"Maar de meeste oorlogsmisdaden moeten onderzocht worden in het land waar de oorlogsmisdaad heeft plaatsgevonden en verdachten daarvan kunnen daar veroordeeld worden", vervolgt de specialist. "En dat wringt, want in Nederland is dit goed verankerd in het recht." Volgens hem zijn er namelijk ook staten die niet de mogelijkheden hebben om een gedegen onderzoek en veroordeling uit te voeren, of niet welwillend zijn. Ook voor niet-statelijke gewapende groeperingen geldt dat ze lang niet altijd welwillend zijn.
Dat laatste kan hoogleraar militair recht Zwanenburg enigszins verklaren: "Staten zijn betrokken geweest bij het opstellen van verdragen zoals die van Genève. Maar groeperingen niet. Toch worden zij wel geacht zich eraan te houden, terwijl ze dat niet altijd willen."
En waarom zouden ze ook? Zwanenburg zegt dat dat een moeilijke vraag is, waar veel juristen over nadenken maar niet per se een antwoord op hebben. "Een mogelijke reden voor groeperingen om zich wél te houden aan het oorlogsrecht, is dat het hen een zekere mate van erkenning kan opleveren." Een andere reden is volgens hem dat groeperingen soms amnestie kunnen krijgen als zij zich hebben gehouden aan het oorlogsrecht.
6. Wat betekent het oorlogsrecht nog, en hoe neutraal of onafhankelijk is het, als je denkt aan Israël en de Palestijnse gebieden?
Zwanenburg noemt twee belangrijke zaken die hierin een rol spelen: "Ten eerste zijn de regels voor gevechtshandelingen waar de beide partijen zich aan moeten houden grotendeels gelijk. Ze mogen dus alleen militaire doelen aanvallen. En wanneer ze dat doen, moeten ze zoveel mogelijk collateral damage (onbedoelde schade bij een aanval, red.) voorkomen."
Volgens de hoogleraar heeft Hamas de regels duidelijk al geschonden, omdat ze bij hun aanval op Israël burgers aanvielen en doodden. Tegelijkertijd zijn er zorgen over het Israëlische leger wanneer die grootschalig Gaza zou aanvallen, voegt hij eraan toe: "Het wordt dan lastig om onderscheid te maken tussen militaire doelen en burgers."
"De zorgen over Israël liggen nu vooral bij het afsluiten van Gaza", vervolgt Zwanenburg. "Partijen zijn verplicht om humanitaire noodhulp - ook al zijn het inwoners van de tegenpartij - door te laten." Dat maakt het geheel afsluiten van de Gazastrook voor Israël moeilijk te verantwoorden, zegt de hoogleraar.
Het gebruik van dehumaniserende taal is niet verboden in het oorlogsrecht, en dat vergroot de kans op oorlogsmisdaden, legt Zwanenburg uit: "Je ziet dat beide partijen de andere partij dehumaniseren. Als militairen hun leiders zo hebben horen praten over de tegenstander, dan is de kans kleiner dat ze zich aan het oorlogsrecht houden en de tegenstander menselijk zullen behandelen wanneer ze die bijvoorbeeld gevangen nemen."
7. Als je vanuit zelfverdediging een oorlogsmisdaad begaat, wordt dat dan anders beoordeeld?
In het oorlogsrecht eigenlijk niet, zeggen Ninck Blok en Zwanenburg. "Maar mogelijk later door het internationaal strafrecht wel", Ninck Blok.
"Ook bij zelfverdediging gelden de regels van het humanitair oorlogsrecht", benadrukt hij. "Het gebruik van geweld ter verdediging is rechtmatig, maar ook dan is niet alles toegestaan." Hij geeft als voorbeeld: "Iemand doden vanuit zelfverdediging kan legitiem zijn. Maar stel: je doodt iemand en gaat daarna respectloos met het lichaam om. Dan kan de zelfverdediging nog wel legitiem zijn geweest, maar dan kan de daarop volgende handeling worden aangemerkt als oorlogsmisdaad."

Zo kijken Iraanse Nederlanders Sara, Matin en Mardjan naar de oorlog tussen Iran en Israël: 'Vrijheid kun je niet afdwingen met een raket'
De Israëlische luchtaanvallen op Iran zorgen niet alleen voor oplopende spanning in het Midden-Oosten, maar brengen ook veel onrust teweeg bij Iraniërs die al jaren in Nederland wonen. Ook bij Sara Nozohour, Matin Abassi, en Mardjan Seighali.
Ze zijn het unaniem eens: deze oorlog is níet de oplossing. Tegelijkertijd balanceren ze tussen hoop op verandering én angst voor wat er gebeurt met achtergebleven vrienden en familieleden in Iran.
Sara Nozohour
Sara Nozohour woont al 26 jaar in Nederland, maar heeft nog veel familieleden in Iran. Haar moeder, die lijdt aan bloedkanker, en haar 92-jarige oma, hartpatiënt, zijn een paar dagen geleden uit de hoofdstad Teheran richting de Kaspische Zee gevlucht.
Sindsdien lukt het Sara niet meer om contact met hen te krijgen. "Ik weet niet of ze nog medicijnen hebben, of ze hun arts kunnen bereiken", vertelt ze. "Ik heb geprobeerd te bellen, maar het is me niet gelukt. Internet werkt niet." De plotselinge escalatie met Israël overviel haar. "Ik was geschrokken. Ik wist niet wat ik moest doen." Sindsdien is Sara vrijwel onafgebroken met het nieuws bezig. "Dag en nacht volg ik wat er gebeurt in Iran. Het doet heel veel pijn."
'Geen hoop, alleen angst'
Ze worstelt met gevoelens van machteloosheid. "Ik ben moeder, ik heb een zoon voor wie ik moet zorgen, maar ik kan me nergens op focussen." Ze is bang en verdrietig, en voelt veel onrust. "Het is een emotie die ik niet kan beschrijven."
Ook Sara wijst buitenlandse bemoeienis af. "Een oorlog maakt alles kapot. Je ziet het in de geschiedenis", zegt ze. "Elke vorm van verandering moet vanuit het land zelf plaatsvinden. Niet van buitenaf. Dat is onmogelijk." Ze hoopt dat de internationale gemeenschap de Iraanse bevolking steunt maar niet voor hen beslist. "Het enige lichtpuntje wat ik nog zie, is dat er vrede komt. Dat dit conflict stopt", zegt ze. "Maar eerlijk gezegd: ik voel geen hoop, alleen angst."
Matin Abassi
Matin Abassi is opgegroeid in Nederland. Zijn ouders vluchtten in 1995 voor het Iraanse regime. "Mijn moeder was politiek actief, bij een andere groepering dan het regime", vertelt Matin. "Als je dat deed in de jaren 80 of 90 zette je je leven op het spel."
De Israëlische luchtaanvallen van de afgelopen week roepen tegenstrijdige gevoelens bij hem op. "Niemand treurt om de liquidaties van de top van de Revolutionaire Garde. Ik ook niet." Maar: "Er vallen ook burgerslachtoffers. En dat is heel verdrietig."
Hoop op staakt-het-vuren
Het feit dat er zoveel kopstukken vallen, heeft volgens Matin impact op de stabiliteit van het regime. "De kans is zeker aanwezig dat het valt." Al is de vraag vervolgens, voegt hij eraan toe: wat komt ervoor terug? Daarnaast maakt hij zich zorgen over een machtsvacuüm. "We hebben soortgelijke situaties in Irak, Afghanistan en Libië gezien. Ik ben bang dat Iran hetzelfde lot wacht."
Voor nu hoopt Matin vooral op een staakt-het-vuren. Daarna, zegt hij, ligt de verantwoordelijkheid bij het Iraanse volk zelf: "Ik hoop dat Iraniërs zorgen dat het regime weggaat en dat die verandering ook echt vanuit hun komt. En dat zij zelf dan kiezen welk systeem ze willen."
Mardjan Seighali
Mardjan Seighali vluchtte begin jaren 90 uit Iran en woont sindsdien in Nederland. Teruggaan is voor haar dan ook geen optie. "Ik ben gevlucht voor een dictatuur en ik ga niet terug zolang dat de dictatuur aanwezig is." Ze verloor haar ouders zonder afscheid te kunnen nemen. "Dat is de prijs die je betaalt in ballingschap."
Over het huidige regime is ze duidelijk: "Het is een tirannie. Er is geen respect voor persoonlijke vrijheid, voor politieke vrijheid." Ze maakt zich dan ook zorgen over de gevolgen van deze oorlog. "Als dit eindigt met een 'overwinning' van het regime, dan komt er alleen maar meer repressie. Maar als het regime valt, is het ook geen garantie dat het beter wordt."
'Vrijheid moet van binnenuit groeien'
Ze noemt het ontbreken van een alternatief een groot risico. "Elke dictatuur zorgt dat er geen alternatief is. Maar ik geloof dat er voldoende intellectuele kracht is onder Iraniërs die, vanbinnenuit of uit de diaspora, voor hervorming kunnen zorgen."
Voor haar is het duidelijk dat inmenging van buitenaf dat proces eerder belemmert dan versnelt. "Geen enkel land is ooit met geweld bevrijd." Alleen Iraniërs zelf kunnen volgens haar de noodzakelijke verandering in gang zetten. "Als het volk in opstand komt, moeten we hen steunen maar níet hun keuzes overnemen." Vrijheid is niet iets wat je kunt afdwingen met een raket, vervolgt ze, het moet van binnenuit groeien.