
Waarom Nederland juridisch verplicht is iets te doen om (dreigende) genocide te voorkomen, dus ook in Gaza
Nederland heeft een juridische verplichting om meer te doen om genocide te voorkomen, zegt een belangrijke adviescommissie van de regering. Volgens de commissie geldt die verplichting al bij een wezenlijk risico op genocide, zoals in Gaza.
De Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV) stelde dat vast in een nieuw advies dat vandaag werd uitgebracht op eigen initiatief.
Maatschappelijk en politieke discussie
De directie Juridische Zaken raadde minister Veldkamp al aan om de CAVV om advies te vragen, maar de commissie kreeg hierover geen verzoek. Toch nam de adviescommissie zelf initiatief om het advies te geven. "Er is veel maatschappelijke en politieke discussie over wat staten eigenlijk moeten doen bij een dreigend risico op genocide", zegt universitair hoofddocent Internationaal Recht en lid van de commissie André de Hoogh.
"Wij wilden duidelijkheid bieden over wat het internationaal recht vereist." De plicht om genocide te voorkomen is helder: die geldt zodra er een ernstig risico bestaat, laat de commissie - die de regering, Eerste en Tweede Kamer adviseert - weten.
De plicht om genocide te voorkomen staat in het Genocideverdrag. Dit verdrag werd gesloten in 1948 en geldt sinds 1951. Inmiddels hebben 153 landen het ondertekend, waaronder Nederland. In het verdrag staat dat landen genocide moeten helpen voorkomen.
Nauwe band met Israël
"Wij zeggen niet óf er sprake is van genocide", benadrukt De Hoogh. Het Internationaal Gerechtshof dat gaat over het Genocideverdrag heeft dat vooralsnog niet vastgesteld, maar oordeelde al wel dat er een risico is dat de rechten onder het verdrag onherstelbaar worden beschadigd. Dat is genoeg om de verplichtingen te laten gelden, schrijft de CAVV.
Op de vraag of Nederland nu genoeg doet, blijft De Hoogh voorzichtig: "Daar kunnen wij geen oordeel over geven. Dat is aan de politiek." Toch wijst hij erop dat landen met nauwe banden met Israël, zoals Nederland, juridisch gezien een grotere verantwoordelijkheid hebben dan landen zonder zulke relaties.
Steeds meer maatregelen
De commissie schetst in het advies een zogenoemde 'oplopende schaal van maatregelen'. Van zachte diplomatieke druk tot juridische stappen bij internationale rechtbanken. "Denk aan diplomatieke stappen zoals 'naming and shaming' (het publiekelijk noemen van acties of gedrag om druk uit te oefenen om dat gedrag te veranderen, red.) of het terugroepen van ambassadeurs", zegt De Hoogh.
"Maar ook visumrestricties, het opschorten van verdragen, of zelfs het blokkeren van bepaalde handel, zoals producten uit bezette gebieden." Dat laatste is binnen de EU complexer, erkent hij. "Maar het is niet onmogelijk. Je kunt binnen de Unie wel degelijk pleiten voor gezamenlijke actie."
Medeverantwoordelijk?
In hoeverre landen als Nederland medeverantwoordelijk zijn voor genocide als ze onvoldoende ingrijpen, moet een rechter uiteindelijk oordelen. "Uiteindelijk moet een rechter vaststellen of er sprake is van genocide. Maar zelfs als het niet zover komt, ben je verplicht om actie te ondernemen zodra er een ernstig risico bestaat", legt hij uit.
"Nederland heeft relatief goede banden met Israël en handelt natuurlijk ook in de context van de Europese Unie met Israël en daar zou je zou je natuurlijk meer kunnen doen. Dus landen die natuurlijk geen banden met Israël hebben, die kunnen ook natuurlijk relatief weinig doen", zegt De Hoogh.