Ronja Bruijns-Shobalk leefde een paar jaar op straatBron: Eigen foto
Ronja Bruijns-Shobalk leefde een paar jaar op straat

Ronja (32) was als twintiger dakloos, net als eerdere generaties in haar familie: 'Sterk vangnet is heel belangrijk'

Dakloos worden op je 20ste: het overkwam Ronja Bruijns-Shobalk. Ze was niet de eerste in de familie, haar vader, overgrootmoeder én anderen gingen haar al voor. "Je doet in mijn situatie dan zo hard je best om niet dakloos te raken." Maar dat lukte niet.

"Toen ik zelf op straat leefde had ik eigenlijk niet echt door dat ik dakloos was", vertelt de inmiddels 32-jarige Ronja. "Dat klinkt misschien een beetje tegenstrijdig, maar je denkt toch: ik ben geen man en ik zit niet op een bankje in het park, dus dan zal ik wel niet dakloos zijn. Zo voelde dat echt voor mij."

Dakloos als twintiger

Toch was de realiteit anders. Ronja raakte op haar 20ste dakloos, een probleem dat al generaties lang voorkomt in haar familie. Het is iets waar ze bovendien, naar eigen zeggen, zo haar best voor had gedaan om het niet te laten gebeuren bij haarzelf.

"Je probeert in mijn geval dan zó hard om niet te dakloos te raken", vertelt ze. "En om dan alsnog zo te eindigen, dat is niet wat je voor jezelf wenst."

'Gaat generaties terug'

Voordat ze zelf op straat kwam te leven, had Ronja dus al gezien hoe dat eruitzag bij familieleden. "Mijn vader had mentale problemen, hij had gespecialiseerde hulp nodig. Zodra hij die hulp ontving en het goed met hem ging, werd hij direct los gelaten, wat de cyclus van dakloosheid in stand hield", vertelt ze over haar jeugd.

Over dakloze mensen werd gezegd: 'Zwervers, die willen zwerven.' En ik geloofde dat toen
Ronja over de situatie van haar vader

"Ik begreep dat toen nog niet helemaal, ik dacht dat het zijn eigen keuze was. Ook ik hoorde wat er werd gezegd over dakloze mensen: 'Zwervers, die willen zwerven.' En ik geloofde dat toen."

Vader en overgrootmoeder

Haar vader was niet de eerste persoon in haar familie die geen vaste thuisplek had: ook de overgrootmoeder van Ronja was dakloos. "Mijn opa heeft de hele stamboom uitgezocht", weet ze over haar familiegeschiedenis. "Dakloosheid gaat bij ons nog verder terug en ook vanuit verschillende lijnen van de familie."

Ze noemt als ander voorbeeld: "De man van mijn overgrootmoeder overleed en haar kinderen werden toen door de overheid weggenomen." En uitkering voor weduwen bestond in die tijd nog niet. "Zij belandde ook op straat, dus zo gaat dat dus generaties terug."

Stoppen met huur betalen

En 12 jaar geleden was het Ronja's 'beurt'. "Ik ging al jong uit huis en woonde in een schimmelwoning, maar daar kwam ik pas achter toen ik daar al woonde." Na een paar maanden begon de schimmel te groeien. "Ik heb honderdduizend keer mijn huurbaas gebeld om te vragen of hij iets kon doen."

"Dan kwam er af en toe iemand met een pot witte verf om eroverheen te verven. Maar uiteindelijk was de hele bovenverdieping bedekt met zwarte schimmel." Na 2,5 jaar was Ronja het zat en stopte ze met het betalen van de huur. "Natuurlijk is het stom om dat te doen, maar ik was 20 en wist niet beter."

Bij familielid in huis

De verhuurder zette Ronja het huis uit. "Achteraf gezien had ik rechten, maar dat wist ik niet." Ze had op die leeftijd niet de kennis of middelen om het gevecht met haar huurbaas aan te gaan, dus klopte ze aan bij een familielid. Ze kon een tijdje bij haar verblijven.

"Op een gegeven moment zei zij tegen mij: 'Waarom ga je niet gewoon naar een daklozenopvang?'" Ronja voelde zich beledigd door die opmerking: "Want ik dacht: hallo, ik ben toch niet dakloos? Ik heb gewoon even geen huis."

Koffer met zomerkleding

Uiteindelijk moest ze ook daar weg omdat het familielid anders mogelijk gekort zou worden op haar uitkering. "Uit bescherming voor haar eigen gezin zette zij mij op straat", legt Ronja uit. Ze pakte een koffer in met kleding, een tandenborstel en haar knuffel en vertrok.

Het was september: "De zon scheen nog en ik had gewoon de kleren gepakt die ik toen had en waarvan ik vond dat ik er leuk in uitzag. Maar ja, je pakt niet in voor een midweekje dakloosheid. Ik heb dus jarenlang in die zomerkleding rondgelopen, ook in de winter."

'Besef kwam pas in winter'

"Zo ben ik dus dakloos geworden", blikt Ronja terug. "Het duurde wel even totdat ik het doorhad, het besef kwam pas in de winter." Ze leefde toen al maanden op straat. In het begin was ze vastberaden om zichzelf uit de situatie te redden. "Ik was echt op zoek naar oplossingen."

Ronja klopte aan bij de gemeente, maar daar wilden ze haar niet helpen. "Zij zeiden tegen mij: 'Je ziet er helemaal niet dakloos uit, jij bent zelfredzaam. Ik kwam niet eens door de eerste ronde heen. Er werden geen inhoudelijke vragen gesteld."

Bron: Eigen foto
Ronja als kind met haar vader en zus

'Vreemdeling in eigen land'

Na te zijn 'afgewezen' door de gemeente probeerde ze het vervolgens bij de daklozenopvang, aangezien ze geen dak boven haar hoofd had. Maar ook daar zeiden ze niets voor haar te kunnen betekenen, zegt Ronja.

"Mijn identiteitskaart was ik kwijtgeraakt, dus ik kreeg geen opvang", legt ze uit. "Ik had niks: geen bankrekening, geen zorgverzekering, geen documentatie. Ik was een vreemdeling in mijn eigen land."

Lot van haar vader

Ronja liep in de tijd van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat op straat met haar koffertje. Ze durfde niet stil te zitten. "Want ik wist niet of ik dan een boete zou krijgen en ik wilde ook niet door bijvoorbeeld mannen op straat als dakloos worden gezien. Ik was al in een hele kwetsbare situatie."

Maar ook het beeld van haar vader, die na politiegeweld overleed, ging door haar hoofd. "Ik was bang voor handhaving, omdat mijn vader in zo'n situatie was omgekomen. Ze dachten: oh, dat is gewoon een junk. Zo zagen zij hem. Dus wie zegt dat ze mij niet zo zouden zien?"

'Te netjes' gekleed

Met die geschiedenis in haar achterhoofd, probeerde Ronja zich 3 jaar lang zo netjes mogelijk te kleden terwijl ze op straat leefde. "Als voordeel had ik dan dat ik niet lastig werd gevallen door de handhaving, maar het nadeel was dus dat ik door instanties niet werd geloofd dat ik dakloos was."

Ze vroeg zich dan ook regelmatig af of ze zich toch meer 'dakloos' moest gedragen om alsnog hulp te krijgen, bijvoorbeeld door te doen alsof ze psychische problemen had. "Maar dan dacht ik aan mijn vader en hoe met hem werd omgegaan."

Zichzelf googelen

Na een tijdje wist Ronja een baantje te vinden, waarmee ze zo'n 250 euro per maand kon verdienen. "Natuurlijk zwart, maar het zorgde er wel voor dat ik weer kon opstarten en af en toe een kamer kon huren in onderhuur."

En uit het niets kwam ze op het idee om zichzelf een keer te googlen. "Dat was voor de grap", vertelt ze. "Maar toen vond ik op Facebook een oude post: 'Ben jij of ken jij Ronja Bruijns? We hebben haar identiteitskaart gevonden.'" De vinders hadden haar ID-kaart al die 2 jaar lang bewaard. "Dus ik heb hen toen opgezocht om 'm op te halen."

'Kijk: ik besta wél'

En zo had Ronja eindelijk een aanknopingspunt om er weer bovenop te komen. Met haar ID-kaart, die al wel verlopen was, kon ze aan de gemeente bewijzen dat ze écht bestond. "Want ja, je bestaat alleen in relatie tot iets anders."

"Ik had door de jaren heen meerdere keren geprobeerd om een nieuwe ID aan te vragen, maar daar had ik mijn geboortecertificaat voor nodig omdat ik nergens meer stond ingeschreven. En die kan je alleen ophalen met een ID. Dus zo belandde ik steeds in een 'catch-22'."

Slapen op de vloer

Maar niet meer dus, want de gemeente kon haar nu wél helpen. Haar leven leek weer in een stijgende lijn naar boven te gaan. "Maar dat voelde niet gelijk zo", vertelt Ronja. "Je hebt zo lang op straat geleefd, de straat krijgt je niet zo makkelijk uit je."

De eerste 6 maanden in haar nieuwe huis sliep ze op de vloer. "Het duurde even voordat ik weer in een bed ging slapen. Ik was gewoon heel gestrest en dacht: het is een kwestie van tijd tot iemand weer zegt dat ik wegmoet. Je houdt de trauma's die je op straat hebt opgelopen bij je."

'Straat zit in mijn DNA'

Het is alweer meer dan 9 jaar geleden dat Ronja 'van de straat' is. "Maar het zit gewoon in mijn DNA. Het gevoel van moeten overleven zit er bij mij nog steeds in. Dat is wie ik ben. Maar ik ben niet zielig, want ik heb het overleefd."

Dakloosheid is niet iets dat iedereen met een beetje pech zomaar kan overkomen, denkt ze. Volgens haar ligt het eraan of je een vangnet hebt, en daar ontbrak het aan in haar familie. "Als je door trauma's, mentale problemen en armoede gewoon nooit in staat bent om de volgende generatie een goede start mee te geven, dan wordt het moeilijk."

Cirkel is doorbroken

Inmiddels gaat het een stuk beter met Ronja: ze heeft een huis, een baan, een relatie én is sinds 3 maanden moeder van een baby. Ze is er dan ook zeker van dat dakloosheid haar dochter niet gaat overkomen.

Ronja heeft naar eigen zeggen de cirkel doorbroken. "Nu ben ik er zelf bij en kan ik dit voor haar voorkomen. Zij heeft wel een sterk vangnet", zegt ze tot slot.