
Onderzoek na zelfdoding goed voor nabestaanden én preventie: 'Belangrijke aanvulling op onze kennis over suïcide'
Wat nabestaanden kunnen vertellen over het leven van iemand die door zelfdoding stierf, kan helpen om patronen te ontdekken en de preventie van suïcide te versterken, zegt Elias Balt van 113. Hij deed hier onderzoek naar.
Elias Balt is onderzoeker bij het Amsterdam UMC en bij 113, de organisatie voor suïcidepreventie. Hij promoveerde onlangs op een onderzoek naar de levensgeschiedenissen van mensen die door zelfdoding stierven. Op basis van lange interviews met nabestaanden zijn deze geschiedenissen opgetekend en door Balt geanalyseerd.
Achterliggende problemen
De gesprekken zijn een belangrijke aanvulling op onze kennis over suïcide, vertelt Balt. "We weten via de statistieken wel wie het waren, man of vrouw, leeftijd, etc., maar we hebben weinig verdiepende informatie over de personen die zijn overleden."
Waren er bijvoorbeeld financiële problemen, speelde er een psychiatrische stoornis zoals autisme, of zei de overleden persoon al in zijn of haar jonge jaren dingen als 'ik hoef niet oud te worden'? De technische term voor zo'n interview is 'psychosociale autopsie', een onderzoek naar de mogelijke doodsoorzaken op psychologisch of sociaal vlak.
Patronen
Wanneer je vervolgens een heleboel van die interviews met nabestaanden hebt gedaan, en je kunt die analyseren, dan wordt duidelijk welke factoren er bij meerdere mensen een rol spelen. "We verkennen welke factoren hebben bijgedragen aan de zelfdoding, zoeken een rode draad in al die verhalen en doen daarmee aanbevelingen voor preventie", zegt Balt.
Uit zijn analyse bleek onder meer dat jongens hun suïcidaliteit anders kenbaar maakten dan meisjes. Jongens gebruikten meer 'macabere humor' waardoor het probleem soms werd onderschat. Meisje kwamen vaker terecht in een online netwerk waar suïcidaliteit samenging met identiteit. Met deze kennis kunnen hulpverleners hun voordeel doen. Balt pleit ervoor om na elke zelfdoding zo'n onderzoek uit te voeren: "De zeggingskracht neemt toe met elk interview en elke vragenlijst."
'Ik vond hem'
Het is nog geen jaar geleden, 12 augustus 2024, dat de partner van Stephanie* overleed. "Hij was 45 jaar, ik heb hem thuis gevonden. We waren 22 jaar samen en hebben een dochter", vertelt ze. Het gaat redelijk met haar, "maar ik ben wel nerveus voor die datum die er aankomt."
Na de dood van haar man zag Stephanie op de site van 113 dat er een gesprek over zijn leven mogelijk was, waar ze zich voor aanmeldde.
Reconstructie van het leven
Ze kwam in contact met interviewer Gabriella de Rooij, een voormalig advocaat die als interviewcoördinator bij 113 alle nabestaanden in het onderzoek spreekt en als interviewer inmiddels vele interviews met nabestaanden heeft afgenomen.
"Er zijn vaste hoofdonderdelen", vertelt Gabriella. "Wat voor persoon was het, wat heeft er volgens de nabestaanden meegespeeld bij het feit dat het leven in zelfdoding is geëindigd? Er wordt gekeken naar de geschiedenis van hulpverlening en een reconstructie van het leven gemaakt."
Signalen
Voor Stephanie was het prettig om het interview te hebben. "Ik vond het sowieso heel fijn om over mijn partner Rino te praten. We spraken over zijn jeugd en hoe zijn laatste jaren en maanden waren. Ze vroeg me wat mij opviel, ook in zijn laatste dagen; wat merkte je aan hem?"
"Aan het begin van onze relatie zei hij al weleens: 'Ik word niet ouder dan 35 en van mij hoeft het leven niet zo.'" Maar dat het zo zou eindigen had Stephanie niet gedacht. "Niet heel vaak maar soms, één keer per jaar, zei hij: 'Ik hoef niet oud te worden', de laatste tijd wel wat vaker, maar we hadden niet het idee dat hij depressief was. Ik heb dit ook niet zien aankomen, ik denk dat hij dacht: ons leven is nu stabieler, mijn vrouw en dochter redden het nu wel, ik hoef niet meer te blijven."
Gebrek aan nazorg
Gabriella herinnert zich van het interview met Stephanie: "De pijn, het verdriet, de verbijstering en de eenzaamheid, die scherpe breuklijn die een suïcide brengt. Het is zo definitief. Ook haar verhaal over het gebrek aan opvang daarna, wat niet gebruikelijk is."
Stephanie werd, nadat ze haar man vond, behoorlijk aan haar lot overgelaten. Eerst tijdens het politieonderzoek, en ook toen ze weer naar huis zou gaan. Er werd tegen haar gezegd: 'Pas op als je de deur open doet, want daar ligt hij achter.'
Puzzel leggen
In de ondersteuning is duidelijk iets mis gegaan, benadrukt Gabriella. "Er zijn namelijk goede richtlijnen voor de opvang van nabestaanden, juist omdat dat zo belangrijk is. Meestal voelen nabestaanden zich ook gesteund." Het interview met Stephanie was er niet voor bedoeld, maar Gabriella zal deze problemen rond de nazorg niettemin bespreken met de politie.
Het doel van de interviews is het herkennen van patronen, maar intussen blijken nabestaanden het ook om andere redenen prettig te vinden om mee te werken. Gabriella: "We hebben altijd nagesprekken en vaak zeggen mensen dat het interview mensen heeft geholpen om een puzzelstukje te leggen en dat ze het heel fijn vinden om zo uitvoerig te praten over het leven van hun naaste."
*De achternaam van Stephanie is bekend bij de redactie.