
Kan Europa nog inhaalslag maken op markt voor betaalbare elektrische auto's? 'Hebben de boot gemist'
Elektrisch rijden heeft de toekomst, maar Europese auto's zijn nu nog erg duur. Daarom zien we de beter betaalbare stekkerauto's uit China steeds vaker rijden. Brussel kijkt hoe ze de komst van Chinese wagens tegen kunnen gaan.
De Europese Commissie kondigde vorige week een onderzoek aan naar Chinese autofabrikanten. Zij zouden de kansen van Europese fabrikanten verstoren door met forse subsidies de prijs van hun elektrische wagens kunstmatig laag te houden. Na het onderzoek volgen mogelijk consequenties, zoals een verhoogde importheffing.
Europa loopt achter
Volgens transporteconoom Rico Luman van ING probeert Europa daarmee zijn eigen industrie te beschermen. "En die industrie moet natuurlijk een enorme transitie doormaken. Dat is echt nodig om sneller met betaalbare auto's te komen. En om uitgedaagd te worden door concurrenten."
Want op dit moment zijn dus vooral elektrische auto's uit China erg populair, vooral vanwege de goedkope prijs. Europa loopt daarin echt achter, zegt Luman. "De Chinese markt is al heel groot. De technologie is in een vroeg stadium ontwikkeld, de schaal is groot en ze hebben goedkope arbeid."
20 jaar aan de weg getimmerd
Dat bevestigt ook politiek econoom Ron Stoop. "De Chinese auto-industrie is een gevolg van 20 jaar beleid. Er is 20 jaar keihard aan de weg getimmerd om heel veel elektrische auto's te maken en om ook de batterijen en de grondstoffen daarvoor in handen te krijgen."
"Om die industrie gewoon helemaal van de grond af op te bouwen, dus. En ja, Europa heeft in die zin gewoon de boot gemist. Wij waren nog steeds bezig met de oude auto's met verbrandingsmotoren."
Transitie vertraagd
"Als je modellen vergelijkt, dan zijn de Chinese elektrische auto's vaak 10 tot 20 procent goedkoper, ondanks het importtarief wat nu al 10 procent is", zegt Luman. "Alleen als dat omhoog gaat, wordt het minder interessant voor consumenten om in een elektrische auto uit China te gaan rijden."
Omdat er geen betaalbare Europese auto's zijn, vertraagt de EU eigenlijk de transitie, zegt hij. "Je ziet dat de Europese fabrikanten nu nog niet met meer modellen op de markt komen. Dan gaat het dus nog meer tijd kosten om ook personen te bedienen die het nu nog niet kunnen betalen om elektrisch te rijden."
Essentiële grondstoffen
Maar kan Europa de inhaalslag nog maken? Econoom Stoop vindt dat Europa veel actiever moet nadenken over hoe we de essentiële grondstoffenvoor het maken van elektrische auto's kunnen krijgen.
"Dus dat betekent veel meer erop uitgaan in de rest van de wereld en handelsdeals sluiten, maar ook vooral investeringsdeals sluiten met andere landen om daar grondstoffen te halen", zegt hij.
Moeilijk om te delven
Europa zou ook zelf grondstoffen kunnen delven die nodig zijn, zegt de politiek econoom. "In Europa zit best wat lithium in de grond. Maar we delven dat niet, omdat het vaak heel erg moeilijk is om een mijnbouwvergunning te creëren."
Er spelen ook milieuoverwegingen: "Er kan een rechtsgang plaatsvinden, dat mensen een vergunning kunnen blokkeren. En dat leidt dus gewoon tot hele lange procedures."
Morele verantwoordelijkheid
Zodra Europa zijn hand weet te leggen op die essentiële grondstoffen, moet volgens Stoop de batterijproductiecapaciteit omhoog. "Daar zijn we op zich wel mee bezig, maar het is gewoon belangrijk dat dat lukt. En als die grondstoffen en batterijen er zijn, kan Europa de auto's in elkaar gaan zetten."
"Zo help je dus ook mee aan de transitie. Het vreemde is natuurlijk dat China nu eigenlijk in haar eentje de elektrische autotransitie bijna aan het voltooien is. Dus zelfs vanuit het transitie-argument zou je kunnen zeggen dat wij een morele verantwoordelijkheid hebben om ook hier elektrische auto's te gaan bouwen."

Meer aandacht voor slavernijverleden, maar echte verandering blijft uit: 'Weinig vertrouwen vanuit gemeenschap'
Op verschillende plekken in Nederland wordt vandaag en morgen het slavernijverleden herdacht. 2 jaar geleden maakte koning Willem-Alexander excuses hiervoor. Wat heeft dit nakomelingen van tot slaaf gemaakten tot nu toe gebracht? "Nog veel werk te doen."
"Er zijn twee stappen achteruit gezet", zegt Mitchell Esajas. Hij is oprichter van de cultuurhistorische organisatie The Black Archives. "Een paar jaar geleden hadden we een overheid die in elk geval erkende dat dingen moesten veranderen. Er werden excuses gemaakt en er is beleid ontwikkeld om dingen te veranderen."
Meer openheid over slavernijverleden
Maar sindsdien is er veel veranderd. "Dan zie je dat zo'n kabinet valt, nota bene op basis van migratie. En dan zit je een jaar later met het meest extreem rechtse kabinet sinds de Tweede Wereldoorlog die een totaal andere agenda heeft. Dat is een beetje het gekke geweest van de afgelopen jaren."
Toch ziet Esajas ergens ook vooruitgang. Zo'n 20 jaar geleden sprak niemand over het slavernijverleden. "Er was totaal geen aandacht voor het dossier. Het was een strijd van heel veel organisaties die echt hebben moeten lobbyen en vechten om er aandacht voor te krijgen."
Herstelbetaling
Dat beeld is nu gekanteld. "Door strijd, emancipatiebewegingen, antiracisme-bewegingen en met heel veel culturele activiteiten." En ook met een nieuw monument in Den Haag, dat een dag voor Keti Koti wordt onthuld. "Monumenten zijn belangrijk voor bewustwording, educatie en het collectieve geheugen. Maar in mijn ogen moeten excuses ook als vorm van herstel komen. En daar is nog heel veel werk te verzetten."
Het kabinet-Rutte IV stelde in 2023 ook 200 miljoen euro beschikbaar voor een fonds 'voor erkennen, herdenken en verwerken van het slavernijverleden'. Het Parool publiceerde 2 dagen geleden dat al het geld nog steeds op de plank ligt.
Gemeenschap moet meer inspraak krijgen
"Er is heel weinig vertrouwen vanuit de gemeenschap", zegt Esajas. "Ik vind dat de gemeenschap zelf de regie zou moeten hebben over hoe die middelen besteed zouden moeten worden." Het bedrag is volgens de leider van de Black Archives sowieso schamel. "Zeker als je het vergelijkt met 400 jaar slavernij waarin miljarden aan omzet en geld is verdiend over de ruggen van slaven."
Maar daar komt volgens Esajas dan bij dat de gemeenschap niet de regels bepaalt over hoe dat geld besteed wordt. "Over die hele opzet ben ik best wel kritisch. Ik weet dat er meerdere mensen kritisch over zijn en dat maakt dat het best wel lang duurt allemaal. Er zijn veel gesprekken over gevoerd. Je merkt gewoon dat het contact met de gemeenschap niet optimaal is."
'Investeer in onderwijs'
Esajas wil dat er vanuit die gemeenschap een comité wordt opgericht en dat het geld duurzaam wordt besteed. "Zodat het ook echt impact heeft op de lange termijn." Tijdens het herdenkingsjaar is volgens hem veel georganiseerd. "Maar het was een kakofonie aan culturele activiteiten. Er waren dagelijks wel drie evenementen. Goed dat er meer aandacht is, maar de focus lag vooral op culturele activiteiten."
Maar dat soort activiteiten bevorderen niet de sociaal-economische ongelijkheid die er volgens Esajas nog steeds is. "Investeer het geld in onderwijs want hoe is het mogelijk dat in een land als Nederland, met toch een aanzienlijke zwarte gemeenschap, het aantal zwarte professoren op 1 hand te tellen is?"
Stimuleer kinderen
Creëer beurzen zodat kinderen gestimuleerd worden om het maximale uit zichzelf te halen, stelt Esajas voor. "Kinderen worden nu op jonge leeftijd al naar praktische niveaus van onderwijs gestuurd. Dat vertaalt zich natuurlijk ook door naar andere delen van de maatschappij."
Met zo'n beurs kan dat veranderen. "Zo kunnen ze bepaalde posities bemachtigen. Doktoren, architecten en advocaten. En dat komt ook ten goede van de maatschappij. Meer kennis en expertise, dat is voor iedereen beter."