
De instroom van nieuwe militairen gaat te langzaam, blijkt uit een nieuw defensierapport. Volgens generaal buiten dienst Mart de Kruif willen wel genoeg jongeren het leger in. "Het probleem is dat we niet genoeg mensen hebben om ze dat te leren."
Defensie moet groeien, maar loopt volgens De Kruif tegen een hardnekkig probleem aan: er zijn te weinig opleiders en onderofficieren. Zonder hen stokt de uitbreiding van de krijgsmacht.
Leider, vakman en instructeur
Een onderofficier is een militair met een leidinggevende rol, in hiërarchie staat deze tussen de gewone soldaat en de officier. De onderofficier geeft dagelijks leiding aan een groep militairen en is verantwoordelijk voor hun training, discipline en welzijn.
Het belang van deze mensen is niet te onderschatten volgens oud-commandant der Landstrijdkrachten De Kruif: "De onderofficier is leider, vakman en instructeur tegelijk. Hij of zij bepaalt feitelijk de kwaliteit van de krijgsmacht."
'Onderofficieren leiden onderofficieren op'
Het tekort aan onderofficieren is volgens De Kruif lastig op te lossen, omdat het moeilijk is om hun opleiding uit te besteden aan externe partijen.
De Kruif: "Onderofficieren leiden onderofficieren op. Voor soldaten kun je tijdelijk externen inzetten, maar hiervoor heb je vakmensen voor nodig die zelf recent ervaring hebben."
Ervaring is erg belangrijk
Voormalig commando en opleider Ray Klaassens weet als geen ander wat erbij komt kijken om anderen het vak van militair op een goede manier bij te brengen. Net als De Kruif noemt hij ervaring essentieel. "Als je rekruten opleidt tot militairen of onderofficieren, moet je zelf dat proces hebben doorlopen. Operationele ervaring helpt om duidelijk te maken waar het in de praktijk om draait."
Goed kunnen vertellen en vakkennis zijn volgens Klaassens net zo belangrijk: "Je moet weten wat iemand nodig heeft om goed beslagen ten ijs te komen. En je moet duidelijk maken waarom ze dit doen, niet alleen wat ze moeten leren."
Bezuinigingen
Het huidige tekort is volgens De Kruif het directe gevolg van jarenlange bezuinigingen. "We hebben vooral in operationele eenheden gesneden. Onderofficieren waren de eersten die vertrokken. Vanwege lage salarissen, slechte middelen, en het altijd op oefening zijn. Het kost jaren om dat weer op te bouwen."
De Kruif ziet dat er wel degelijk voldoende interesse is om militair te worden, want er melden zich genoeg jongeren voor aan. "Het enige probleem is dat we niet genoeg mensen hebben om ze dat te leren."