Conducteurs willen bij zelfdoding niet meer naar buiten

Het gebeurt zo'n vier keer per week: een 'springer' op het spoor. Iemand die zelfmoord pleegt door zich voor een trein te gooien. Honderden conducteurs hebben het al eens meegemaakt en sommigen zelfs meerdere malen: conducteur Henk Bosch kreeg 14 keer iemand onder zijn trein, en zoals veel andere collega's kon hij het uiteindelijk niet meer aan.

Conducteurs worden op dit moment nog verplicht om na een zelfmoordpoging op het spoor eerste hulp te bieden of het lichaam af te dekken. Maar, zeggen conducteurs nu, dat levert zinloze psychische schade op. Met de snelheden die treinen tegenwoordig halen, kan NS-personeel vrijwel nooit iets betekenen voor het slachtoffer.

In EenVandaag praat Bosch over de emoties, de stress en de vragen waar conducteurs na een 'springer' mee blijven zitten. En voor het eerst ontmoet hij ook een 'springer'. Viktor Staudt die zijn zelfmoordpoging overleefde, en daarna in een boek omschreef wat hem bezielde.

Het EenVandaag Opiniepanel deed onderzoek onder conducteurs en machinisten over springers. Is de voorbereiding door de NS goed genoeg, en hoe zit het met de nazorg? Heel veel conducteurs deden tijdens het onderzoek hun emotionele betoog. EenVandaag zette ze op een rij: 'Ik heb in de 5 jaar dat ik nu bij de NS zit 2 keer een springer gehad, je hoort de botten van het lichaam onder de trein kraken en weet meteen dat er niets te reden valt. Ik snap dan niet dat we geacht worden hulp te gaan verlenen.'

Lees hier alle verhalen.