
Alle NAVO-landen moeten straks 5 procent van bbp aan defensie uitgeven: zo zit dat in elkaar
Alle NAVO-landen zijn akkoord met de eis van Donald Trump: 5 procent van het bruto binnenlands product (bbp) van elke lidstaat gaat straks naar defensie. Maar waarom eigenlijk 5 procent? "Zegt niet veel over capaciteiten."
De Amerikaanse president Donald Trump had het er voor de presidentsverkiezingen al over: NAVO-landen moeten volgens hem meer uitgeven aan defensie. 5 procent van het bruto binnenlands product (bbp), om precies te zijn. Een tijdje vond Spanje deze norm te hoog, maar door wat aanpassingen in de tekst is ook dat land akkoord.
Verwachting Trump
Waarom wordt precies die 5 procent aangehouden? Volgens defensie-expert Patrick Bolder van het Haags Centrum voor Strategische Studies (HCSS) komt dat puur omdat Donald Trump dat heeft geroepen. "Hij vindt dat dat nodig is en dat hij die bijdrage ook van Europese landen mag verwachten."
Vervolgens heeft secretaris-generaal Mark Rutte die norm omarmd, gaat Bolder verder. "Omdat hij niet wil dat de NAVO uiteenvalt. Hij heeft de lidstaten zo gemasseerd dat alle landen daar uiteindelijk mee akkoord zijn gegaan." Bolder zelf ziet ook dat het verhogen van de norm nodig is. "We hebben jarenlang te weinig uitgegeven. We zaten onder de 2 procent, dus we moeten nu een inhaalslag maken. Daarnaast is de dreiging ook groter geworden."
Niet de volle 5 procent
Het is overigens niet zo dat die volle 5 procent alleen maar naar defensie gaat, vertelt Bolder. "De 5 procent waar nu een afspraak over is, moet je opsplitsen. 3,5 procent voor defensie, en 1,5 procent voor zaken die daar iets mee te maken hebben", legt hij uit. "Bijvoorbeeld voor weerbaarheid, afschrikking, betere cyberverzekering en een beter transportnetwerk."
Dat zijn dingen die volgens hem ook enorm waardevol kunnen zijn. "Een goede afschrikking houdt een aanval tegen. Als je zorgt dat NAVO-landen afschrikwekkend genoeg zijn - door betere militaire capaciteiten en een weerbare bevolking - dan helpt dat mee." Waar die 1,5 procent aan wordt uitgegeven, mag een land gedeeltelijk ook zelf bepalen. "Sommige landen betalen er ook de pensioenen van militairen mee uit."
Symbolisch
Daarbij is die defensienorm ook een beetje symbolisch, weet Bolder. "Zo zeg je: 'Ik doe mijn dingetje, ik draag bij, ik ben solidair', maar het zegt niet zo heel veel over de capaciteiten."
Volgens de defensie-expert heeft de NAVO daar een ander proces voor, het 'NATO Defense Planning Process'. "Iedere 4 jaar wordt er bepaald: wat is het ambitieniveau van de NAVO? En wat hebben we daarvoor nodig aan militaire eenheden, materieel, voorraden, en nieuwe spullen?"
Fabrieken wegbezuinigd
Of Europa nu al genoeg materieel in huis heeft om de norm te halen, daar is Bolder heel duidelijk in. "Nee, op dit moment hebben we in Europa te weinig defensiefabrieken. Dat is nu wel in opkomst, er wordt meer en meer geïnvesteerd. Maar na 30 jaar aan bezuinigingen zijn de fabrieken die er waren weggegaan, want die hadden geen levensverwachting meer. Dus dat moet je weer opnieuw gaan introduceren."
Gelukkig hoeft dat niet van de een op de andere dag, gaat Bolder verder. "Er is een groeipad afgesproken van die 2 naar die 3,5 procent. Er is dus tijd om te kijken of je dat hele budget in Europa kwijt kan."
'Kost jaren de tijd'
In de tussentijd kan bijvoorbeeld de Amerikaanse defensie-industrie daar wel van profiteren. "Voor de dingen die nu heel hard nodig zijn, zoals munitievoorraden en luchtverdediging, is Amerika de grootste producent."
Hetzelfde geldt voor personeel. "We hebben op dit moment niet genoeg mensen, maar in de loop der tijd wel. Dat duurt enkele jaren, maar we hebben ook jaren de tijd om dat budget te laten groeien. Het idee is dat het allemaal precies gaat passen", zegt hij tot slot, "maar dan moet je nu al heel hard gaan werken."
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons een berichtje via de chat.