De verkiezingen in Bangladesh dit weekend lijken misschien een enorme kans om de problemen in de kledingindustrie aan te pakken. Toch gaat dat waarschijnlijk niet gebeuren, om verschillende redenen.

Het is niet zo dat er niks is verbeterd de laatste 10 jaar. Na het instorten van kledingfabriek Rana Plaza in 2013 is er wel degelijk meer aandacht gekomen voor de veiligheid van de medewerkers. Alleen ben je er daarmee nog niet. Het gaat ook om de rechten die ze hebben. En daar moet de politiek iets aan doen.

'Rana plaza was een eye-opener'

Het instorten van Rana Plaza heeft gezorgd voor een paar veranderingen, al moet er nog veel gebeuren. Dat vertelt Christie Miedema, van de Schone Kleren Campagne, een organisatie die zich inzet voor betere arbeidsomstandigheden in de kledingsector. "We zien dat fabrieken veel veiliger zijn geworden. Rana Plaza was echt een eye-opener."

Maar de blik op de veiligheid van de fabrieken, neemt de focus wel weg van de andere problemen in de industrie. "Mensen wisten dat die fabriek onveilig was, maar arbeiders voelden zich gedwongen om naar binnen te gaan, omdat ze geen vakbond hadden. En zij konden ook niet weigeren om die dag loon te verliezen, omdat ze zo ontzettend weinig verdienen."

Probleem in systeem

Op gebied van lonen en vakbondsvrijheid is volgens Miedema niks veranderd. "Terwijl dat net zo hard bijgedragen heeft aan die ramp."

Dat er op die vlakken niets verandert, zou aan het systeem liggen. "Een systeem waarin kledingmerken hun best doen om zo min mogelijk te betalen en waarin we dat als maatschappij accepteren. En waarin kledingmerken zoveel macht hebben dat ze dat kunnen opleggen aan de landen waarin ze produceren."

De regering

Maar wie zou die verandering door kunnen voeren? Te beginnen bij de politiek. Die zou altijd de kant kiezen van de textielfabriekseigenaren, vertelt hoofddocent aan de Vrije Universiteit Ellen Bal, deskundig op het gebied van Bangladesh. "De textielfabrieken dragen zorg voor 85 procent van de exportinkomsten in Bangladesh. De regering is er daarom alles aan gelegen dat de export door kan gaan", legt zij uit.

"Als de productie in gevaar komt, bijvoorbeeld door demonstrerende arbeiders, dan kiezen ze niet de kant van de arbeiders." De huidige machthebbers hebben ook een goede band met de eigenaren van de textielfabrieken.

'Dynamiek blijft'

En het ziet er naar uit dat de huidige machthebbers, aan de macht blijven. Ook Miedema denkt niet dat de verkiezingen een verschil gaan maken. "Ik denk dat het belangrijk is om te realiseren dat fabriekseigenaren enorm veel invloed hebben in de regering. En uiteindelijk zal de regering toch vaak doen wat die grote kledingbedrijven willen."

"Wat we zien tijdens de strijd voor een hoger minimumloon in het afgelopen jaar, is dat vakbonden in Bangladesh expliciet gevraagd hebben aan kledingbedrijven: 'Spreek je uit voor onze looneis. Spreek je daarvoor uit en zeg dat je dat ook wil betalen aan de fabriekseigenaren, zodat die weten het is oké om voor een hoger loon te gaan'. En eigenlijk vrijwel alle kledingbedrijven hebben geweigerd dat te doen. Dus ook als er een nieuwe regering zit, die dynamiek blijft."

Europa

Een andere plek waar wel verandering in de kledingindustrie verwacht wordt, is Europa. Er werd vorig jaar een akkoord bereikt waarmee bedrijven verantwoordelijk gehouden kunnen worden voor de hele productieketen. Bedrijven worden verplicht om op een maatschappelijk verantwoorde manier zaken te doen.

Miedema: "Het allerbelangrijkste is dat die wet er komt en dat die zo sterk mogelijk gaat zijn. Kledingbedrijven vinden het allemaal heel eng en heel moeilijk om als eerste een stap te zetten om iets te doen. En als zo'n wet er is, dan worden ze gedwongen om allemaal samen iets te doen."

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.