10 jaar lang deed Griselda Molemans onderzoek naar de slachtoffers van Japanse dwangprostitutie tussen 1932 en 1945. Ze ontdekte dat er veel meer 'troostmeisjes' zijn dan we altijd dachten. "Al is dat woord een lelijk eufemisme. Hun lot was gruwelijk."

Deze week verscheen haar boek Levenslang Oorlog, waarin Molemans deze onthullingen doet. Troostmeisjes zijn de vrouwen en meisjes die 'troost' moesten bieden aan Japans legerpersoneel. Maar wat ze meemaakten, past totaal niet bij die naam. "Sommigen werden dagelijks door tientallen militairen verkracht, velen raakten zwanger of onvruchtbaar door infecties en bij een geslachtsziekte werd het meisje uit het legerbordeel gezet of gedood."

Bordelen van het leger

De legerbordelen worden in alle bezette gebieden in Zuidoost-Azië geopend, met als doel de Japanse soldaten tevreden te houden en tegen infectieziekten te beschermen. Na afloop van de Russo-Japanse oorlog van 1904-1905 was eenderde van het Japanse leger getroffen door syfilis en gonorroe, door seks met prostituees. Dit wilde de hogere legerleiding niet nog een keer.

Molemans ontdekt tijdens haar onderzoek dat in Nederlands-Indië minimaal 70.000 vrouwen door Japanse militairen tot prostitutie zijn gedwongen. Dat is veel meer dan tot nu toe werd aangenomen. "De Nederlandse overheid stelt in het officiële rapport van 1994 dat er met zekerheid 65 en in totaal waarschijnlijk 300 vrouwen zijn misbruikt. Ik heb altijd al vraagtekens gehad bij dit aantal. En terecht, blijkt nu", zegt Molemans.

Griselda Molemans

Trauma

Voor haar boek sprak ze met nog in leven zijnde 'troostmeisjes' en met de zonen en dochters van slachtoffers. Zo ook met de dochter van Beppie de Bruin, de Rotterdamse vrouw die 10 jaar dood in haar huis lag zonder gemist te worden. Met haar tragische verhaal opent het boek. "Beppie werd als jong meisje verkracht door een Japanse militair, werd zwanger en beviel van een dochter die ze nooit heeft kunnen accepteren."

Moeilijke zoektocht in Nederland

Voor haar boek doet Molemans onderzoek in Engeland, de Verenigde Staten, Australië, Nieuw-Zeeland, Maleisië en Zuid-Korea. Bij het Nationaal Archief in London krijgt ze alle medewerking en ook in Washington kan ze putten uit honderden bewijsstukken voor de oorlogsmisdaden, verkrachting en dwangprostitutie. In eigen land verloopt de zoektocht naar de waarheid stroef. "De archieven zitten hier op slot tot 2026."

Het was erg moeilijk om in Nederland de documenten te mogen inzien. Het bewijsmateriaal is beperkt openbaar vanwege de privacy van de slachtoffers. "Maar ik was niet van plan om iemand te gaan 'outen'." Ook speelt de privacy van de Japanse oorlogsmisdadigers een rol. Met hulp van advocaten van de NVJ en de Auteursbond lukt het Molemans uiteindelijk toch om een groot aantal afgeschermde documenten onder ogen te krijgen.

Ontzettend veel bewijs

"Er is altijd beweerd dat er geen bewijsmateriaal is, maar tot mijn verbijstering is er ontzettend veel bewijs. De Nederlandse overheid heeft in haar officiële rapport een vals verhaal gecreëerd", zegt de schrijver. "Dat is gedaan om te voorkomen dat de duizenden inheemse slachtoffers aanspraak zouden gaan maken op een klein oorlogspensioen. Zoals altijd gaat het in Nederland om geld."

Voor de overheid is het niet moeilijk om het 'nepnieuws' de wereld in te helpen. Het bewijsmateriaal gaat in 1948 achter slot en grendel en de getraumatiseerde meisjes zwijgen bij thuiskomst over wat hen is overkomen. "In Nederland werd stuitend simplistisch geredeneerd. Er werd gezegd: 'Als wij hier de moffenhoeren hadden, dan waren er in Nederlands-Indië de jappenhoeren.' Het trauma werd absoluut niet onderkend."

Uit de doofpot

Pas in 1991 verandert de situatie, als een paar vrouwen hun verhaal beginnen te vertellen. In 2001 wordt de zaak voorgelegd aan een tribunaal. Daar wordt geoordeeld dat het systeem van troostmeisjes een misdrijf tegen de menselijkheid was. "Maar de Japanse regering negeert de uitspraak en ontkent de oorlogsmisdaden tot op de dag van vandaag", zegt Molemans.

Ze hoopt dat door de publicatie van haar boek de betrokken landen hun verantwoordelijkheid nemen. "Er zijn tenminste 500.000 slachtoffers, die 35 landen vertegenwoordigen. Onder die landen zijn de Verenigde Staten, Rusland en acht EU-landen. Op China, de Korea's en Taiwan na hebben de meeste landen weggekeken. Of ze wisten het niet, zoals Duitsland, Spanje en Italië, omdat het bewijsmateriaal al die jaren achter slot en grendel lag."

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.