Het kabinet en het RIVM maken zich zorgen over de gedaalde vaccinatiegraad onder kinderen. Dat moet én kan anders, zegt Astrid Nielen van Jeugdartsen Nederland.
Het gaat om de vaccinaties uit het rijksvaccinatieprogramma. De groep kinderen die de vaccinaties tegen bijvoorbeeld polio en de mazelen niet krijgt wordt steeds groter.
Negatiever over vaccineren
Sinds coronatijd hebben ouders en ook jongeren meer vragen en meer twijfels over vaccinaties, vertelt voorzitter Astrid Nielen van Jeugdartsen Nederland. "Mensen zijn negatiever gaan denken over vaccinaties, dat merken we ook in de spreekkamers."
Dit heeft alles te maken met de coronapandemie, met de toenemende polarisatie die toen is ontstaan, het wantrouwen in de overheid, zegt Nielen. "Voor de coronatijd, zagen we juist een lichte opleving in vaccinatiegraadcijfers."
Daling zet door
De daling is voor het tweede jaar op rij. Bij de laatste meting afgelopen maart bleek dat minder dan 90 procent van de baby's volledig is gevaccineerd. In 2021 was dat nog op 92 procent.
Dat is zorgelijk, zeggen het kabinet en het RIVM, want voor groepsimmuniteit is namelijk een vaccinatiegraad van 95 procent nodig. Ook is de kans op uitbraken van infectieziekten groter.
Meer zorgen over bijwerkingen
Maar er speelt nog iets mee: "Waar het eerder vanzelfsprekend was om je kind in te laten enten tegen ziektes als polio, is dat inmiddels een stuk minder. Veel jonge ouders zijn namelijk helemaal niet meer bekend met die ziektes, kennen niemand in hun omgeving die er mee te maken heeft."
"In de jeugdgezondheidszorg merken we dat ouders en ook jongeren geen beeld hebben van wat de ziektes betekenen, waar tegen het Rijksvaccinatieprogramma beschermt." Het gevolg is dat mensen zich meer zorgen maken over de bijwerkingen van de vaccins dan van de ziektes zelf.
In gesprek gaan
Wat er volgens Nielen beter of anders zou kunnen, om de vaccinatiegraad omhoog te krijgen? Verschillende dingen, denkt zij.
"We moeten veel meer naar ouders en hun kinderen luisteren, meer met ze in gesprek gaan. Niet om ze te overtuigen van het nut van vaccineren, maar om te horen wat ze beweegt. Waar zitten hun zorgen? Waar zijn ze bang voor?" In zo'n gesprek moet voldoende ruimte zijn om vragen te stellen en zorgen te uiten, benadrukt ze. "We zenden nu vooral, maar luisteren niet altijd."
Informatie op maat
Ook is er meer informatie op maat nodig, volgens Nielen. "In begrijpelijke taal, bijvoorbeeld voor mensen van wie Nederlands niet de eerste taal is. Uitleg over waar de vaccinaties voor zijn en hoe mensen bij de jeugdgezondheidszorg terecht kunnen."
Gezondheidsprofessionals in de jeugdgezondheidszorg moeten er meer op uit. De wijken in, in plaats van alleen maar achter het bureau zitten, zegt Nielen. "En dan ook echt samenwerken met de partijen in die wijken, met de sleutelfiguren. Zodat er samen met hen gekeken kan worden hoe de vaccinatiegraad verhoogd kan worden."
Behoefte aan flexibiliteit
Hoe groepsvaccinaties nu georganiseerd worden voor ouderen, (schoolgaande) kinderen, jongeren; dat sluit eigenlijk niet goed meer aan bij ouders en jongeren van nu, volgens Nielen. Ze doelt op het twee keer per jaar, grootschalig vaccineren in sport- of evenementenhallen.
"Tegenwoordig willen mensen meer flexibiliteit in tijdstippen en locaties waar ze een vaccinatie kunnen halen. Dat moet georganiseerd worden."
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.