‘Het leven moet je vieren, niet ondergaan’. Dat was het levensmotto van André Hazes. Helaas is daar in de musical ‘Hij gelooft in mij’ weinig van terug te zien. Wie een vrolijke meezingvoorstelling verwacht komt van een koude kermis thuis.
Het is moedig van Joop van den Ende om een musical te maken over de koning van de vaderlandse smartlap: André Hazes. Een volksheld waar iedereen wel een mening over heeft, en iedereen zijn eigen ‘moment’ of gevoel. Hazes’ levensverhaal leent zich er wel bij uitstek voor: een ongelukkige jeugd, een toevallige ontdekking, een glorieuze carrière, bij iedereen geliefd door zijn transformatie van low-culture naar high-culture en uiteindelijk het drama van een ondergang door verslaving en doofheid. Helaas is het deze laatste periode van tragiek die de hoofdrol krijgt in de musical.
Op zich is dat nog niet zo gek, het is immers een interessante periode uit het leven van de volkszanger. Populairder dan ooit, maar niet meer in staat om te presteren als artiest en ook niet als echtgenoot of vader. De liefde voor z’n pilsje in combinatie met zijn steeds erger wordende doofheid (waardoor hij niet meer zuiver kon zingen) werd uiteindelijk een dodelijke cocktail die erg goed wordt uitgewerkt in de musical van Frank Ketelaar, Kees Prins en Ruut Weissman. De voorstelling verveelt geen moment, de hits van Hazes zijn er op een goede manier in verweven.
Het is alleen jammer dat we alles beleven door de ogen van weduwe Rachal Hazes. Niet André‘s levensverhaal, maar dat van háár staat centraal. We zien hoe zij verliefd wordt, hoe ze met hem trouwt, hoe ze kinderen krijgt van hem, hoe ze zijn zaken regelt en last but not least hoe ze hem en hun huwelijk probeert te redden van de ondergang. ‘Rachel Hazes, de musical’ was misschien een juistere ondertitel geweest. Chantal Janzen speelt de hoofdrol van Rachel echter met verve. De actrice heeft de lach, die ze volgens Joop van den Ende ‘aan haar kont heeft hangen’, knap van zich afgeschud. Bij de laatste scène, haar afscheidsspeech bij André’s uitvaart, moet je een flinke jongen zijn om geen traantje te hoeven wegpinken.
Ook Martijn Fischer, die André speelt, zet zijn personage geweldig neer. Het is vanaf het eerste moment dat hij op het podium staat bijna eng hoeveel hij op Hazes lijkt. Zijn Utrechtse A die hier en daar nog doorklinkt in zijn aangenomen Amsterdamse accent is hem daarmee vergeven. De scriptschrijvers hadden zijn personage echter een wat dieper kijkje in zijn ziel kunnen geven, wat meer verklaringen misschien voor zijn verslaving en zijn strijd daarmee. Het bleef nu allemaal wat clichématig verteld (mijn vader had losse handjes en ik durf dat podium niet op zonder gedronken te hebben). De vertolking van het nummer ‘Bloed, zweet en tranen’ is een absoluut hoogtepunt omdat er dan iets van Hazes’ worsteling is te zien die je raakt. Zijn humor en oprechte liefde voor de muziek, die liggen in dit verhaal echter wel erg op de achtergrond. Het is dat Rachel het in de slotscene zegt; “Het leven moet je vieren, niet ondergaan, dat was het levensmotto van André”. Want uit deze musical had je dat niet op kunnen maken.
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.