Huisartsen Jan Roorda en Bart Westerbeek verzetten zich in de Tweede Wereldoorlog tegen de Duitse bezetter. Ze weigerden lid te worden van de 'Artsenkamer' en werden gevangengezet in Kamp Amersfoort. Nabestaanden vertellen nu hun verhaal.
Het overgrote deel van de 6.500 artsen in Nederland verenigden zich tijdens de Tweede Wereldoorlog in Medisch Contact, de geheime verzetsbeweging van de beroepsgroep. 300 artsen werden door de bezetter gevangengezet in Kamp Amersfoort. Nergens in Europa ging een bijna volledige beroepsgroep zo langdurig, georganiseerd, geweldloos én succesvol in verzet.
Artsenkamer van de nazi's
"Artsen moesten ook naar de pijpen dansen van de Duitsers", legt historicus Floris van Dijk uit. Hij is hoofdonderzoeker bij het Nationaal Monument Kamp Amersfoort. De bezetter richtte in de oorlog een nationaalsocialistische vakfederatie voor artsen op: de Nederlandsche Artsenkamer. Hiermee probeerden de nazi's hun ideologie ook op medisch gebied te verspreiden.
Joodse artsen moesten stoppen met werken, voor artsen die wel mochten doorgaan kwamen er veel regels. Zo moesten ze slachtoffers met schot- en steekwonden melden, arbeiders keuren en personeelslijsten voor de Duitse oorlogsindustrie leveren. Maar de artsen gingen daar niet makkelijk in mee, zegt Van Dijk: "Deze maatregelen werden eigenlijk vanaf het begin botweg genegeerd."
'Mijn opa was een echte pacifist'
Zo begon de Haarlemse huisarts Jan Roorda zich al in de jaren dertig actief uit te spreken tegen de - toen nog dreigende - oorlog. Hij was volgens zijn kleinzoon en naamgenoot Jan Roorda een echte pacifist. "Hij vond het de roeping van een medicus om het leven te behouden en zeker niet te vernietigen."
Roorda richtte na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog samen met twee andere artsen de verzetsgroep Medisch Contact op. Die organisatie moest artsen in het hele land informeren en verenigen tegen de bezetter.
Verzet door Medisch Contact
Medisch Contact was een groot succes: van de 6.500 artsen in Nederland sloot het overgrote deel zich aan bij de verzetsorganisatie. "Er was een klein bestuur dat vergaderde en besluiten nam, maar de achterban was erg groot", zegt Van Dijk.
Het bestuur verstuurde geheime berichten naar de duizenden artsen, die doorgegeven en vervolgens vernietigd werden. Door de onderlinge communicatie via deze brieven verenigden de artsen zich. Volgens de historicus kwamen de artsen op deze manier collectief in verzet tegen de door de nazi's ingestelde Artsenkamer: "Ze lieten zich de wet niet voorschrijven."
Ideologie in strijd met eed
Huisarts Bartholomeus Johannes Westerbeek uit Hummeloo was een van de vele huisartsen die weigerde lid te worden van de Artsenkamer en zich aansloot bij Medisch Contact. Kleinzoon Martijn da Costa vertelt dat zijn opa fel tegen de medische ideologie van de nazi's was.
"Volgens dat gedachtegoed zijn mensen met een beperking, fysiek en verstandelijk, het leven onwaardig, die moeten worden vermoord of er moeten geen medicijnen meer worden voorgeschreven", legt hij uit. Westerbeek vond deze ideologie in strijd met zijn taak als arts en ondertekende samen met duizenden andere artsen een protestbrief tegen de Artsenkamer en de nazi-ideologie.
Duitse bezetter was furieus
Op 24 maart 1943 besloot Medisch Contact dat artsen collectief hun bevoegdheid naast zich neer moesten leggen. "Ze krasten het woord arts op hun deur door of plakten het af met pleisters", vertelt historicus Van Dijk. "Met deze bordjesactie lieten ze zien: hier doen wij niet langer aan mee."
De bezetter was furieus dat de artsen collectief weigerden lid te worden van de Artsenkamer, hun bevoegdheid naast zich neer legden en andere orders negeerden. Tot twee keer toe namen ze groepen weigerende artsen gevangen in Kamp Amersfoort: 11 aan het begin 1942 en zo'n 285 in de zomer van 1943.
Medische colleges in kamp
Ook Roorda en Westerbeek kwamen in het kamp terecht. Volgens kleinzoon Martijn van die laatste was het leven in het kamp hard: "Ze vergaten geregeld mensen eten te geven en als er iemand ontsnapte uit het kamp moest iedereen op appèl komen en de hele dag blijven staan. De artsen tot 9 uur en de andere gevangenen tot 12 uur."
De artsen hadden dus vergeleken met andere gevangenen een betere positie in het kamp. Door de verhalen van zijn opa weet Da Costa dat er in Kamp Amersfoort zelfs medische colleges gegeven werden. "Het was een mooie manier om niet bezig te zijn met de situatie in het kamp."
'Er werd niet over gepraat'
Na een paar weken gevangenschap werden de artsen vrijgelaten en werden ze, in tegenstelling tot andere gevangenen, niet op transport gezet naar het oosten. Bij het verlaten van het kamp moesten ze een verklaring ondertekenen dat ze nooit mochten praten over de situatie in het kamp.
Zowel Roorda als Westerbeek praatten na de oorlog allebei niet veel over hun ervaringen in het kamp. Maar de kleinzonen Jan en Martijn hebben dankzij de dagboeken, archieven en gedichten van hun familie toch een beeld kunnen krijgen van de verzetsacties van hun grootvaders. Jan is trots op de daden van zijn opa: "Het was een hele bijzondere man."
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.