Kanker komt tegenwoordig bij mensen vaker voor, maar is geen moderne ziekte. Integendeel: ook dinosaurussen liepen honderden miljoenen jaren geleden al met de ziekte rond.
De enige tastbare resten die we van dino's over hebben, zijn hun botten. En juist in dat harde weefsel kan kanker sporen achterlaten. Paleontoloog Anne Schulp vertelt dat er 'meerdere gevallen van kanker in dino-botten bekend zijn'.
Smerige explosies
Volgens hem kun je bij fossielen soms 'een woekering van botweefsel' herkennen die typisch is voor tumoren: van kleine goedaardige gezwellen tot 'hele smerige explosies, waarbij het bot naar buiten groeit'.
Jonathan Wallaard, curator bij het Oertijdmuseum, bevestigt dat. "Er zijn gezwellen op botten gevonden waarvan met zekerheid is vastgesteld dat het om kanker gaat." Maar, waarschuwt hij: "Botvergroeiingen kunnen ook ontstaan door verwondingen, bijvoorbeeld door een gevecht met een andere dino."
Evolutie als leidraad
Omdat zachte weefsels zelden fossiliseren, kijken wetenschappers naar dieren die evolutionair nauw verwant zijn aan dinosaurussen om te achterhalen welke vormen van kanker mogelijk ook bij dino's voorkwamen.
"Dat zijn vooral vogels, die direct uit dinosauriërs zijn geëvolueerd, en krokodillen, die een gemeenschappelijke voorouder delen", legt paleontoloog Daan van den Elzen uit.
Mensen en dino's vergelijken
In de moderne diergeneeskunde worden bij beide groepen regelmatig tumoren in zachte weefsels vastgesteld. Ook mensen kunnen soms als vergelijkingsmateriaal dienen. "Mensen en dino's liggen evolutionair ver uit elkaar", zegt hij. "Maar als het gaat om botgroei is er verrassend weinig veranderd."
Door de genezing van botbreuken en het gedrag van kankercellen in hedendaagse dieren te bestuderen, kunnen wetenschappers patronen herkennen die hen helpen bij het interpreteren van fossiele afwijkingen.
Zachte weefsels een raadsel
Of dino's ook kanker hadden in organen of huid, blijft grotendeels giswerk. "Die weefsels fossiliseren ook niet", zegt Van den Elzen. "We moeten daarom kijken naar hun naaste verwanten: vogels en krokodillen. Bij die soorten komen tumoren in zachte weefsels wel degelijk voor."
Schulp voegt daaraan toe dat huidkanker bij dinosaurussen mogelijk minder voorkwam dan bij mensen. "Zij hadden vaak schubben of veren die bescherming boden tegen UV-straling." Toch sluit hij het niet uit, zeker gezien het feit dat ze ook bij vogels en krokodillen kankers zien die vergelijkbaar zijn met die van mensen.
Moderne technologie
Om echt zeker te weten of een vergroeiing in een fossiel kanker was, moet er diep worden gekeken. "Dat kan met moderne CT-scans", zegt Wallaard. "Die maken het mogelijk om in het bot te kijken zonder het te beschadigen. Zo kunnen we de celstructuur bestuderen." Desondanks blijft het moeilijk. "Vaak kunnen we het alleen met hoge waarschijnlijkheid zeggen, niet met absolute zekerheid."
Hoewel kanker bij dinosaurussen dus zeker voorkwam, lijkt het niet alledaags te zijn geweest. Schulp benadrukt: "De meeste botten die we vinden, zijn gezond. Botbreuken en infecties zien we vaker dan tumoren." Toch worden ze met enige regelmaat ontdekt. Wallaard schat dat '1 op de 10 skeletten wel tekenen van verwondingen of afwijkingen vertoont'.
Vragen? Stel ze!
Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.