Terwijl de zorgen om een dreigende oorlog toenemen, probeert Defensie met man en macht meer militairen aan te trekken. Daarbij is de hoop gevestigd op nieuwe aanwas door middel van het 'dienjaar'. Maar is het genoeg? "De huidige instroom is te klein."

Defensiespecialist Peter Wijninga van het Haags Centrum voor Strategische Studies (HCSS) benadrukt dat Defensie hard extra mankracht nodig heeft, maar weet nog niet of het zogenoemde dienjaar daarvoor dé oplossing is. Ondertussen juicht hij toe dat er inmiddels meer (politieke) bereidheid lijkt te zijn om de staat van het leger te verbeteren.

Basiscursus van een jaar

Het dienjaar, dat geheel vrijwillig is, ging afgelopen september van start met de eerste lichting. Inmiddels volgen 165 mensen het opleidingstraject. Ze treden een jaar lang betaald in dienst bij Defensie en worden in die periode getraind om uiteindelijk een militaire functie te kunnen bekleden.

De deelnemers krijgen een basiscursus in militaire vaardigheden, die uit theorie- en praktijklessen bestaat. In het theoretische gedeelte leren ze over de krijgsmacht en de structuur binnen het leger. Het andere gedeelte is gericht op praktische zaken zoals omgaan met een wapen en schieten, vlotten bouwen, maar bijvoorbeeld ook hulp verlenen aan kameraden.

Blijven na het dienjaar?

Het idee is dat jongeren voor het dienjaar kiezen tijdens een tussenjaar, bijvoorbeeld na de middelbare school of na het afronden van een vervolgopleiding. Defensie hoopt uiteindelijk jongeren te werven die na hun dienjaar bij het leger willen blijven. Op die manier moet een deel van de 9.000 openstaande vacatures ingevuld worden.

Defensiespecialist Wijninga ziet de voordelen van het dienjaar, maar zegt dat er veel meer mensen nodig zijn om het grote personeelstekort bij Defensie weg te werken. "De instroom bij het dienjaar zet nu geen zoden aan de dijk, de huidige aantallen zijn wat dat betreft te klein."

'Waardevol voor jongeren'

De expert denkt wel dat jongeren veel kunnen hebben aan een jaar in het leger. "Je verbreedt je horizon, doet ervaring op in een grote organisatie en verdient ook een aardig centje", zegt hij. "En als het je bevalt, dan kun je een contract tekenen. Maar als je denkt: ik ga toch verder kijken of ik wil toch een burgerbestaan opbouwen, dan heb je in ieder geval een goede ervaring achter de kiezen."

Omgedraaid heeft Defensie zeker iets aan de jongeren, ook als ze na hun dienjaar besluiten om niet te blijven, vervolgt Wijninga. "Als deze mensen na 1 jaar gediend te hebben weer terug de burgermaatschappij ingaan, zijn ze een mooie ervaring rijker en kunnen ze natuurlijk als ambassadeur van Defensie dienen."

Scandinavische landen

Daarbij wordt vaak gekeken naar de Scandinavische landen, waar de bereidheid onder de bevolking om in het leger te dienen veel groter is dan in Nederland. Wijninga tekent daarbij wel aan dat er grote verschillen zijn tussen de noordelijke landen en ons land: "In Scandinavië wordt heel anders gedacht over de dreiging vanuit Rusland."

"Zij zagen al veel eerder het gevaar van de Russen vanwege de geografische nabijheid", legt hij uit. "Die dreiging is daar veel meer voelbaar en mensen groeien ermee op. Het idee dat je iets moet doen om je land te beveiligen en te verdedigen, dat zit veel meer in dat volk." En dat verklaart volgens hem ook de hogere animo om bij de krijgsmacht te gaan.

Defensiespecialist Peter Wijninga van het HCSS

In Zweden een succes

Toch wordt er hier, ook in de politiek, met interesse gekeken naar een vergelijkbaar dienjaar in Zweden. Dat is daar een groot succes: er melden zich meer jongeren aan dan dat er plek is. Vorige week nam de Tweede Kamer een motie aan om het dienjaar in Nederland snel uit te breiden naar 3.000 tot 4.000 deelnemers per jaar.

Een bemoedigende stap, vindt Wijninga, omdat het volgens hem hierdoor 'haalbaarder wordt om grotere aantallen jongelui binnen Defensie te krijgen'. Daarnaast is er ook een motie ingediend om meer opleidingscapaciteit bij Defensie te krijgen: "Wat nu nog een probleem is."

Debat in Tweede Kamer

De expert heeft vorige week met interesse naar het Kamerdebat over de Defensiebegroting gekeken. Daarin ging het niet alleen over het dienjaar. "Er werden wel 12 interessante moties ingediend", zegt hij. "Zo werd gekeken om meer ruimte te creëren om reservisten tewerk te stellen. Werkgevers moeten hun werknemers daarvoor vrijstellen zodat ze aan militaire oefeningen kunnen meedoen."

Ook wordt momenteel onderzocht of het mogelijk is om - ook naar Zweeds voorbeeld - alle 17-jarigen een enquête te sturen met de vraag of ze in het leger willen. Dat is goed, vindt Wijninga. "Want men gaat dan in ieder geval nadenken over dat dienjaar. En de ervaring in Scandinavië leert in ieder geval dat het overgrote merendeel de vragenlijst gewoon invult, ook als men niet geïnteresseerd is."

Zorgen om dreigende oorlog

Deze ontwikkelingen gebeuren in het licht van de alarmerende woorden van meerdere hooggeplaatste militairen. Zo waarschuwden de Nederlandse commandant der Strijdkrachten Onno Eichelsheim en NAVO-admiraal Rob Bauer recent voor een dreigende oorlog met Rusland.

Bauer liet vorige maand weten dat burgers er goed aan doen om zich voor te bereiden op een 'nieuw onvoorspelbaar tijdperk'. "Je moet water in huis hebben, een radio op batterijen en een zaklantaarn die op batterijen werkt. Zodat je de eerste 36 uur kunt overleven", zei hij op een persconferentie.

'We moeten waakzaam blijven'

Wijninga deelt de bezorgdheid, maar de oproep om alvast een voorraad aanleggen gaat hem iets te ver. "Ik denk dat de intentie van deze opmerking is dat we waakzaam moeten blijven." Waakzaamheid betekent volgens hem ook aan een sterker leger bouwen en hij zag tijdens het Kamerdebat dat veel partijen ook vinden dat Defensie in deze onzekere tijden extra miljarden moet krijgen.

Dat is 'absoluut noodzakelijk' om de slechte staat van de krijgsmacht aan te kunnen pakken, benadrukt de expert. Wat hem betreft gaat het geld naast naar mankracht en materieel ook naar munitie. Hij pleit ervoor om ieder geval weer munitiefabrieken in ons land op te zetten: "We moeten weer een fors overschot krijgen, voor onszelf om te kunnen oefenen."

Bouwen aan vertrouwen

De jarenlange bezuinigingen hebben namelijk diepe sporen achtergelaten. "Als gevolg ervan zijn er allerlei problemen ontstaan die hier en daar tot ongelukken en schandalen hebben geleid", legt Wijninga uit. Hij wijst onder meer op het fatale mortierongeluk tijdens de Nederlandse missie in Mali en het dodelijke schietincident bij een oefening op een schietbaan in Ossendrecht.

"Dat creëert natuurlijk een enorm negatief imago", vervolgt hij. "Defensie moet eerst weer vertrouwen opbouwen, dan wordt het voor mensen weer aantrekkelijk om zich aan te melden. Maar dat kost gewoon tijd." De invoering van het dienjaar kan daar een onderdeel in zijn. "Het kan Defensie een positiever imago geven", zegt Wijninga tot slot.

audio-play
Kan het 'dienjaar' een oplossing zijn voor het grote personeelstekort bij Defensie?

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.